Door: Arnout van den Bosch
Raadslid voor de PvdA in Amstelveen.
De afgelopen jaren heeft de PvdA bestaanszekerheid als centraal thema omarmd. Toch wordt zo nu en dan de vraag gesteld of dit communicatief wel handig is. Is het niet te behoudend en de statisch? Voor veel mensen is ‘zeker zijn’ echter veel meer dan een politieke boodschap. Het raakt hun dagelijks leven. Daarom moeten we bestaanszekerheid niet alleen zien als ideaal of marketingterm, maar vooral ook als absolute ondergrens van wat politiek en overheid moeten regelen.
Toch lukt het al tijden niet om daadwerkelijke bestaanszekerheid te bieden. In theorie is in ons land van alles geregeld, maar in de praktijk blijkt het vangnet zo lek als een mandje. Regelmatig komen mensen ernstig in de problemen: ze lijden onder armoede, belanden op straat, krijgen niet de zorg die ze nodig hebben. Dit kan tal van oorzaken hebben, maar wat de oorzaak ook is: het leed dat dit tot gevolg heeft is enorm. Dat doet wat met mensen. Niet alleen bij de direct betrokkenen, maar ook met anderen die dit zien gebeuren. Mensen worden vervolgens onzeker over hun eigen zorg, hun inkomen en hun woning. Het leidt tot angst, ‘fear of falling’.
Als we de die angst willen tegengaan moeten we als eerste de bestaanszekerheid beter borgen. Dat is lastig omdat bestaanszekerheid een breed begrip is. Zorg, onderwijs, klimaat, inkomen, wonen: het zijn allemaal terreinen met eigen problemen. Het oplossen van die problemen verzandt al snel in eindeloze discussies over wijzigingen van allerlei complexe regelgeving. Er moet wat gebeuren. Maar hoe kan dat zonder dat goede bedoelingen vastlopen in bureaucratie?
Daarvoor moeten we terug naar de kern. Bestaanszekerheid moet een harde garantie worden op wonen, goed leren, eten en zorg. Een garantie voor iedereen. Steeds weer beginnen met de vraag: waar doen we het voor? Dat klinkt logisch, maar gebeurt te weinig. Neem huisvesting. We kunnen eindeloos debatteren over de regulering van de woningmarkt, maar uiteindelijk hebben we maar één doel: iedereen een dak boven het hoofd. Door dat vast te leggen is het meteen duidelijk als er niet aan wordt voldaan. Als er ooit ergens iemand op straat leeft, dan heeft de overheid gefaald en is er onmiddellijke actie nodig.
Naast het hele stelsel van sociale zekerheid, moeten eerste levensbehoeften altijd en voor iedereen beschikbaar zijn. Niemand die op straat hoeft te slapen. Iedereen elke dag te eten. Iedereen de zorg die hij of zij nodig heeft. En een harde garantie betekent een afdwingbare garantie. Als de overheid die om welke reden dan ook niet na kan komen, dan moeten burgers deze bij de rechter kunnen afdwingen. Niet door langdurige discussie of aan allerlei voorwaarden is voldaan, maar met een rechtstreeks beroep op die garantie.
Het nakomen van zo’n garantie klinkt als een onmogelijke opgave, maar er is in de basis al veel geregeld. Alleen het ultieme vangnet ontbreekt nog: een passantenpension, of desnoods hotel, voor iedereen die nergens terecht kan, een maaltijdvoorziening en een tas boodschappen voor iedereen die dat nodig heeft en toegang tot goede zorg voor iedereen. Mensen die weten dat ze zich nooit meer zorgen hoeven te maken over hun eigen eerste levensbehoeften, hoeven niet bang te zijn voor de toekomst. Bestaanszekerheid, laten we er minder over communiceren en er meer aan doen.