2008: de regering trekt miljarden euro’s uit om de banken te redden die in grote problemen zijn gekomen door de kredietcrisis, om te voorkomen dat het financiële systeem ineenstort. 

2020: de regering trekt miljarden euro’s uit om te voorkomen dat bedrijven als gevolg van de coronacrisis kopje-onder gaan.

2022 en 2023: de regering trekt miljarden euro’s uit om de gevolgen van de sterk oplopende energieprijzen en de torenhoge inflatie op te vangen.

Het patroon is inmiddels duidelijk: om de zoveel jaar maken we een crisis door en van de overheid wordt dan verwacht dat zij de beurst trek om de economische en maatschappelijke gevolgen te verzachten. Omdat iedere crisis weer anders is, moeten er telkens op stel en sprong noodmaatregelen worden getroffen. Achteraf blijkt steeds weer dat die maatregelen te grofmazig en te weinig gericht waren, waardoor ook velen ervan geprofiteerd hebben die ze eigenlijk niet nodig hadden.

Omdat het om noodmaatregelen gaat is er ook geen structurele financiering voor en laat de overheid ‘eenmalig’ de staatsschuld oplopen. Een paar jaar later kan het bedrijfsleven, dat dankzij de overheidssteun de crisis goed is doorgekomen, weer megawinsten maken, waarover het mondjesmaat belasting betaalt. De lasten van de crisis worden gecollectiviseerd, de lusten in de goede tijden zijn geprivatiseerd.

Feitelijk is hiermee langzamerhand een nieuw type verzorgingsstaat gecreëerd. De oude verzorgingsstaat was gebaseerd op het principe dat iedereen in een moderne industriële samenleving risico’s loopt die men niet of nauwelijks kan beïnvloeden en ook niet individueel kan verzekeren. Daarom is iedereen verplicht mee te betalen aan de sociale verzekeringen die je in geval van tegenslag een uitkering of vergoeding garanderen. Die oude verzorgingsstaat staat al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw onder druk, omdat deze te duur en te weinig ‘activerend’ zou zijn. Als gevolg hiervan is de bescherming die burgers vandaag de dag aan het stelsel van sociale zekerheid ontlenen een stuk beperkter dan veertig jaar geleden het geval was.

Onopgemerkt en zonder dat daar ooit bewust toe is besloten, is er ook een nieuwe verzorgingsstaat ontstaan. De overheid treedt op als verzekeraar ‘in laatste instantie’ als er een grote crisis uitbreekt. Anders dan bij de oude verzorgingsstaat brengt zij daarvoor bij de potentiële profiteurs geen premie in rekening.

Daarmee neemt de overheid een flink deel van het ondernemersrisico op zich. Dat vergroot de prikkel voor bedrijven om grote risico’s te nemen en te speculeren. Zo vergroten zij de kans op superwinsten, die zij zelf mogen houden, terwijl het grotere risico op megaverliezen deels door de overheid wordt gedekt.

In een wereld waarin het lot van iedereen met iedereen is verbonden en crises zich razendsnel over de wereld verspreiden, kunnen de grootste risico’s niet meer door individuele bedrijven worden gedragen. Het is dus goed te weten dat de overheid klaar staat om die risico’s voor een belangrijk deel op te vangen. Maar we mogen dan ook van bedrijven vragen dat zij veel meer bijdragen aan de overheid dan zij nu doen. Een verdubbeling van de winstbelasting naar 50% zou een alleszins redelijke prijs zijn om hiervoor aan het bedrijfsleven te vragen.

Auteur(s)

Dossiers

Voor een thematisch overzicht van al onze artikelen en publicaties, zie onze dossiers

Steun de Wiardi Beckman Stichting

Veel van onze onderzoeksprojecten en publieke bijeenkomsten zijn mogelijk gemaakt door giften van donateurs. Ook S&D zouden wij niet kunnen maken zonder donaties.