Met veel culturen in één straat is het lastig samenleven. Daar is van overheidswege niet eenvoudig iets aan te doen. Wat helpt is zorgen dat mensen met elkaar in contact komen en de nadruk leggen op de toekomst die we delen. Het thee drinken van Job Cohen was zo gek nog niet.
Het moet rond 1966 zijn geweest. Ik woonde met mijn ouders in de Maastrichtse wijk Nazareth. Nazareth was een arbeiderswijk met kleine huisjes, een kerk, een buurthuis dat beheerd werd door de paters, een nonnenklooster waar de meisjesschool was en verder heel veel niets. Later zou het een ‘Vogelaarwijk’ worden en ik denk dat het nu een ‘prachtwijk’ is.
Wij woonden langs de snelweg. Om precies te zijn in de derde flat langs de A2 aan de rechterkant als je nu Maastricht binnenrijdt. We kregen nieuwe buren. Ze kwamen uit Marokko en ze moeten een van de eerste arbeidsmigranten zijn geweest die in Nederland arriveerden. Hij werkte bij de Sphinx (de aardewerkfabriek van Maastricht), zij verliet het huis niet.
Mijn moeder ontfermde zich over de vrouw. Zij dronken samen thee, aten zoete koekjes en mijn moeder kwam om de zoveel tijd met oranje handen thuis. Ik meen me ook hennamiddagen te herinneren, maar dat kan een romantische reconstructie zijn. Er was sprake van een natuurlijke solidariteit tussen mijn moeder en haar vriendinnen en de jonge Marokkaanse vrouw die nog nooit in een stad gewoond had. Die solidariteit was gebaseerd op het delen van dezelfde flat in dezelfde arbeiderswijk in een beetje dezelfde positie, want in die tijd werkten Nederlandse vrouwen ook nauwelijks.
Dit soort solidariteit is zwaar onder druk komen te staan. Wie nu Nazareth bezoekt, ziet niet één Marokkaanse vrouw, maar heel veel inwoners met een migratieachtergrond. Veel mensen vinden dat ‘hun’ wijk niet meer van hen is. Dat vonden ze trouwens ook toen veel mensen van boven de rivieren in Maastricht gingen wonen omdat de Universiteit van Maastricht was geopend.
Het verhaal van Nazareth is natuurlijk niet uniek. Nederland kent veel van dit soort buurten en we spreken al heel lang over de mogelijke effecten van migratie op de sociale cohesie in die buurten. Een veelgeciteerd artikel in deze discussie is E Pluribus Unum van de Amerikaanse socioloog Robert Putnam. Hij vroeg zich in 2007 af wat de gevolgen zijn van een etnisch diverse leefomgeving op het sociale vertrouwen van de inwoners van veertig Amerikaanse steden. Op basis van een uitgebreide studie concludeert hij:
‘Inwoners van etnisch diverse gemeenschappen hebben de neiging zich terug te trekken uit het gemeenschapsleven. Ze wantrouwen hun buren, ongeacht de kleur van hun huid, ze wantrouwen zelfs hun naaste vrienden, ze verwachten het ergste van hun gemeenschap en haar leiders, ze doen minder aan vrijwilligerswerk, stemmen minder en hun politiek zelfvertrouwen is lager. […] Etnische diversiteit maakt ons tot in zichzelf gekeerde schildpadden.’1
In zijn artikel bespreekt Putnam twee theorieën die handelen over etnische diversiteit en sociaal vertrouwen. De zogenaamde contacttheorie stelt dat meer etnische diversiteit leidt tot meer vertrouwen tussen diverse bevolkingsgroepen. Want hoe groter de diversiteit, hoe meer direct contact tussen etnische groepen er mogelijk is. Door dit contact zullen mensen elkaar beter leren kennen en waarderen, waardoor het sociaal vertrouwen stijgt. De conflicttheorie beweert het tegenovergestelde. Hoe groter de diversiteit hoe groter het wantrouwen tussen etnische groepen. Er is dan namelijk meer competitie tussen groepen om schaarse goederen zoals arbeid, huisvesting en toegang tot goede scholen.
Putnam toetst de validiteit van deze theorieën uitgebreid. Zijn resultaten bevestigen noch de contacttheorie, noch de conflicttheorie. Vervolgens introduceert hij de ‘constrict theory’: etnische diversiteit leidt tot een daling van zowel bonding sociaal kapitaal (sociaal vertrouwen binnen etnische groepen) als bridging sociaal kapitaal (sociaal vertrouwen tussen etnische groepen). En inderdaad, dit is precies waar Putnam op stuit: etnische diversiteit in Amerikaanse steden leidt tot een algehele daling van het sociale vertrouwen. Witte Amerikanen vertrouwen Aziaten minder, maar ze vertrouwen ook witte Amerikanen minder. Louter door een etnisch diverse context wordt het sociaal isolement groter.
Lancee en Dronkers hebben de Amerikaanse studie in Nederland overgedaan en komen tot vergelijkbare conclusies. In etnisch diverse Nederlandse buurten is het vertrouwen in de buren lager, ongeacht de etniciteit van die buren.2 De nieuwe WRR-verkenning De nieuwe verscheidenheid bevestigt deze conclusie: ‘Diversiteit naar herkomst en waardering van de buurtcohesie hangen met elkaar samen: hoe diverser een buurt is, hoe zwakker de ervaren buurtcohesie.’3
De stijging van sociaal isolement in Nederland beschreef ik eerder in mijn boek Gedeeld land.4 Het sociaal isolement in Nederland is na ‘9/11’ groter geworden. Nu is sociaal isolement een van de factoren die radicalisme verklaren. Mensen die hun sociaal isolement politiek vertalen doen dat meestal in een radicale vorm. Dit verklaart voor een groot deel de aanhang van de PVV, maar ook radicaliseringsprocessen onder Nederlandse moslims.5 En dan zitten we in een vicieuze cirkel: sociaal isolement leidt tot radicalisme, leidt tot meer sociaal isolement want tot een onoverzichtelijker samenleving, leidt tot meer radicalisme.
Hoe komen we hieruit? Ik wil twee dingen noemen: het actief werken aan sociale cohesie en de nadruk leggen op het feit dat we een gezamenlijke toekomst hebben. Laat ik met het laatste beginnen. Wie spreekt over diversiteit of etniciteit legt de nadruk op een ongedeeld verleden. Onze buurvrouw uit 1966 kwam uit Marokko. Haar etniciteit was Marokkaans; zij deelde niet het verleden van mijn moeder. Maar door in Nazareth te komen wonen, hadden mijn moeder en onze buurvrouw wel een gedeelde toekomst. Zij woonden in dezelfde wijk, in dezelfde stad en hadden dus dezelfde belangen. In meer abstracte termen verdedig ik hier een contractnationalistische visie op de gemeenschap (in tegenstelling tot een etnisch nationalistische visie waar een gemeenschap bestaat uit mensen die dezelfde etniciteit hebben).
In de contractnationalistische visie is de natie een groep van solidair verbonden mensen die de bereidheid hebben om een gemeenschappelijk leven voort te zetten. Niet een gedeelde cultuur, maar gelijkheid voor de wet en het erkennen van de democratische instituties vormen de basis van de natie. Als er al een gezamenlijke ‘cultuur’ is, dan is dit de erkenning van de democratische rechtsstaat en de daarin verankerde normen en waarden. Men is het eens over de geweldloze procedures die tot gezamenlijke beslissingen moeten leiden.
Dan het actief werken aan sociale cohesie. Dit ligt natuurlijk zeer voor de hand. Als sociale cohesie onder druk komt te staan en kan leiden tot een radicalisering in de samenleving, dan moet men werken aan meer sociale cohesie. Nu is het grote nadeel dat er niets zo moeilijk is als de sociale samenhang in een gemeenschap te vergroten. Sociale cohesie is gebaseerd op vertrouwensrelaties tussen mensen, wat in wezen een vrijwillig proces is. Men kan als overheid niet zeggen: ‘Gaat heen en vertrouw elkaar!’
In een multiculturele samenleving bestaat sociale cohesie uit bindend sociaal kapitaal (de verbondenheid binnen groepen) en overbruggend sociaal kapitaal (verbondenheid tussen bevolkingsgroepen). Verbondenheid tussen groepen veronderstelt dat er contacten en verbindingen zijn tussen verschillende bewoners die op het eerste gezicht weinig met elkaar gemeen hebben. Juist de zogenaamde ‘zwakke schakels’ versterken het sociaal kapitaal: je hoeft geen intensief contact te onderhouden met veel mensen. Het maakt al veel verschil als je elkaar oppervlakkig kent en af en toe op elkaar een beroep kunt doen.6
Het gaat dus om het genereren van deze ‘zwakke schakels’ tussen mensen. Hier ligt een belangrijke rol voor bijvoorbeeld sociaal werkers, vrijwilligersorganisaties en actieve leden binnen de diverse gemeenschappen. Het is soft power die hier zeer krachtig is. En ja, dat kan het ‘theedrinken’ van Job Cohen zijn. Maar ook een moderne variant op de hennamiddagen van mijn moeder en onze Marokkaanse buurvrouw.
- 1Putnam, R.D. (2007), ‘E Pluribus Unum: Diversity and Community in the Twenty-first Century. The 2006 Johan Skytte Prize Lecture’, Scandinavian Political Studies, 30, pp. 150-151 (mijn vertaling, JT).
- 2Lancee, B. & J. Dronkers (2008), Ethnic diversity in neighborhoods and individual trust of immigrants and natives: A replication of Putnam (2007) in a West-European country, Florence: European University Institute.
- 3Jennissen, R., G. Engbersen, M. Bokhorst & M. Bovens (2018), De nieuwe verscheidenheid. Toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland, Den Haag: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, p. 93.
- 4Tillie, J. (2008), Gedeeld land. Het multiculturele ongemak van Nederland, Amsterdam: Meulenhoff.
- 5Slootman, M. & J. Tillie (2006), Radicaliseringsprocessen. Waarom sommige Amsterdamse Moslims radicaal worden, Amsterdam: Gemeente Amsterdam/IMES.
- 6Robert Putnam is ook de initiatiefnemer van het ‘Saguaro Seminar’, dat als doel heeft het vergroten van sociaal kapitaal in de Amerikaanse samenleving. Op hun site (sites.hks.harvard.edu/saguaro/whatyoucando.htm) stellen ze bijna 150 manieren voor om sociaal kapitaal te vergroten. Sommige van deze tips zijn zeer Amerikaans, maar ze geven wel een beeld van wat nodig en mogelijk is.