‘Brussel is Berlijn,’ klinkt het in Warschau. PiS-leider Kaczyński en medestanders laten niet na dagelijks hun gal te spuwen richting de Duitse buur, die naar hun inzicht een anti-Pools geluid in Brussel orkestreert en stiekem met Moskou aan een nieuw Molotov-Ribbentroppact werkt om de macht in Centraal-Europa te verdelen tussen Kanzleramt en Kremlin.
Deze schrille toon vindt in de rest van Europa weinig weerklank, maar de Poolse kritiek op de aanvankelijk aarzelende houding van Duitsland tegenover de Russische invasie in Oekraïne werd wel gedeeld. De Duitse president bleek niet welkom in Kyiv, want hij zou net als partijgenoot Schröder een Moskou-vriend zijn. En had Berlijn de Russen vanwege de Tweede Wereldoorlog en vanwege de afhankelijkheid van Russisch gas niet altijd met fluwelen handschoentjes aangepakt?
Berlijn had tijd nodig om de knop om te zetten. De kritiek was begrijpelijk maar niet fair. Tijdens de Koude Oorlog stonden de Duitsers in de frontlinie en probeerden daarom de scherpste kanten van de Europese – en daarmee Duitse – deling af te slijpen. Die tijd zit diep in het collectieve geheugen gegrift. In Nederland realiseren we ons dat nauwelijks omdat we Duitsland zijn gaan zien zoals België, een normale buur.
Ondanks de vroegere innige banden met de SPD wordt er binnen de PvdA weinig nagedacht over Duitsland. Dat was in de laatste decennia van de vorige eeuw anders. De PvdA werkte samen met mensen rond Willy Brandt om plaatsing van nieuwe kernwapens tegen te houden en de Alfred Mozer Stichting (nu FMS) en WBS onderhielden nauwe contacten met zusterdenktank Friedrich Ebert Stiftung. Een belangrijke rol daarbij speelde de onlangs overleden Marnix Krop, indertijd medewerker van de WBS en ambtelijk geëindigd als ambassadeur te Berlijn. In 1978 stelde hij de bundel Burengerucht samen en enige jaren later schreef hij een PvdA-rapport waarin hij een Duitse eenwording onomwonden steunde en ook het NAVO- en EU-lidmaatschap van het verenigde Duitsland. Dat was in linkse kring niet vanzelfsprekend.
Krop uitte samen met Bart Tromp felle kritiek op de anti-nucleaire contacten van PvdA en SPD met partijen uit het Oostblok. Veiligheid stond volgens hem daarbij te zeer voorop waardoor mensenrechtenschendingen te weinig aandacht kregen. De akkoorden van Helsinki van 1975 – die werd getekend door de landen die in de Koude Oorlog recht tegenover elkaar stonden – hadden niet alleen betrekking op veiligheid en de feitelijke erkenning van bestaande grenzen, ook mensenrechten hadden daarin een prominente plaats.
Duitsland speelde een voorname rol bij de totstandkoming van de akkoorden. Helsinki bleek achteraf het hoogtepunt van een periode van ontspanning. De tegenstelling tussen de blokken verhardde weer en de repressie verminderde niet.
Na de Val van de Muur veranderde de situatie. Helsinki vormde de basis voor een reeks pan-Europese afspraken over democratie, mensenrechten en ontwapening. Kiezen tussen veiligheid en democratie bleek niet meer nodig. Duitsland kon zich concentreren op het Europese project.
Het Helsinki-bouwwerk is door toedoen van Poetin echter ingestort. Rusland heeft de territoriale status quo geschonden en Duitsland voor het blok gezet. Dat heeft niet geleid tot opnieuw investeren in een dialoog met Moskou maar tot de ‘Wende van Scholz’: militaire steun aan Oekraïne en € 100 mrd extra voor defensie.