Help, het kapitaal neemt ons over! Die titel gaf Mirjam de Rijk haar prijswinnende serie artikelen in de Groene Amsterdammer mee over de macht van het bedrijfsleven over onze publieke voorzieningen. Hoewel de kinderopvangsector grotendeels publiek gefinancierd is via toeslagen zijn er geen regels voor winstmaximalisatie, topinkomens en financiële continuïteit. Bedrijven kopen kinderopvanglocaties in rijkere wijken op, verhogen de prijs voor opvang en verkopen de locatie gemiddeld na vier jaar voor een hoger bedrag weer door. Het personeelsverloop is bij deze locaties bijna twee keer hoger dan gemiddeld, zo berekende SEO.
Marktwerking in de kinderopvang kwam er in 2005 om nieuwe aanbieders een kans te geven meer opvangplekken te creëren. Het idee vanuit het kabinet-Balkenende was maatschappelijke ondernemingen meer ruimte te geven binnen een nieuw wettelijk kader. Maar het wetsvoorstel voor de maatschappelijke onderneming haalde het niet. In de kinderopvang kwamen er vervolgens naast stichtingen grote private equity-bedrijven en kleine gastouderbedrijven, die het speelveld totaal veranderden.
Ook al is maar 12% van de kinderopvang met private equity gefinancierd, toch heeft dat grote effecten, omdat het de normen op de werkvloer bepaalt. Regels voor pedagogische kwaliteit en veiligheid zijn gedetailleerd landelijk voorgeschreven om een race to the bottom tegen te gaan.
Kinderopvang dient natuurlijk niet alleen om werkgelegenheid van ouders te bevorderen, zij is er ook om jonge kinderen pedagogisch te ontwikkelen. De lokale educatieve agenda is steeds meer onderdeel geworden van het toezicht vanuit de gemeenten. De Inspectie van het Onderwijs spreekt daar nalatige gemeenten ook op aan. GGD-inspecteurs die eerst vooral toezicht hielden op de welzijns- en veiligheidsregels in de kinderopvang zijn in opdracht van de gemeenten met een breder normenkader meer gaan kijken naar pedagogische kwaliteit.
Goed toezicht houden op de pedagogische kwaliteit vergt echter veel van de professionele ontwikkeling en training van GGD-inspecteurs. Het is minder eenduidig dan hygiëne-normen controleren. Vanuit de sector klinkt de roep voor meer centrale afstemming over normontwikkeling, om te voorkomen dat elke inspecteur de normen anders uitlegt in de 25 GGD-regio’s. Een sterkere coördinerende en ondersteunende rol van GGD Nederland en de VNG in het toezicht is daarom wenselijk.
Zeker als je bedenkt dat door de plannen voor vrijwel gratis kinderopvang er weer veel nieuwe opvangplekken nodig zullen zijn. Dat zal de druk verhogen op private aanbieders om winstgevende locaties over te nemen of uit te breiden en met elkaar te concurreren om schaarse medewerkers. Vooral het tekort aan pedagogische medewerkers is groot. Zeker in achterstandswijken is het lastig om genoeg gekwalificeerd personeel te vinden voor de voor- en vroegschoolse educatie, die essentieel is om onderwijsachterstanden tegen te gaan.
Het is aan de politiek te bewaken dat er niet teveel publiek geld privaat weglekt en dat goede kinderopvang met voor- en vroegschoolse educatie ook in de minder rijke wijken beschikbaar blijft. En dat het tekort aan pedagogische medewerkers niet ten koste gaat van de kinderen met taalachterstanden die deze medewerkers het hardst nodig hebben.