Het blijft ongemakkelijk: oppositie voeren tegen een kabinet dat op hoofdlijnen het beleid voortzet van het vorige kabinet, waarvan je zelf deel uitmaakte. Nog lastiger wordt het als je — als fractievoorzitter van de qua grootte vierde oppositiepartij — de rol van oppositieleider nastreeft en ook nog eens vicepremier was van het vorige kabinet.
Een van de lastigste vragen is hoe je moet omgaan met besluiten van het vorige kabinet waarmee je achteraf toch niet zo gelukkig bent. Dat is extra gecompliceerd omdat de vorige leider van de PvdA er een handje naar had om bijna alle onderdelen van het regeerakkoord te omhelzen alsof ze letterlijk uit zijn eigen programma waren overgenomen.
Het besluit van het vorige kabinet — nota bene ten uitvoer gebracht door een PvdA-staatssecretaris — om de sociale werkvoorziening af te schaffen is daar misschien wel het meest schrijnende voorbeeld van. Die maatregel werd natuurlijk ingekleed in een verhaal waarmee ook sociaal-democraten nog uit de voeten konden. Was het immers niet beter dat al die mensen die hun leven lang in sociale werkplaatsen werken, een ‘echte’ baan in het bedrijfsleven zouden krijgen? Zodat zij niet langer waren weggestopt in aparte inrichtingen, maar samen konden werken met ‘gewone’ mensen in ‘gewone’ bedrijven? En hadden de sociale partners niet zelf deze richting aangegeven in het Sociaal Akkoord uit 2013?
Toch wrong het vanaf het begin dat de regering wel besloot om de toegang tot de sociale werkvoorziening af te sluiten, maar voor het creëren van alternatieve werkplekken grotendeels afhankelijk was van het bedrijfsleven. En voor zover de overheid zelf de taak op zich nam om arbeidsplaatsen voor mensen met een beperking te scheppen, bleek zij niet eens in staat om deze belofte waar te maken. Dan was er ook nog de zonderlinge constructie om parallel aan het afschaffen van de sociale werkvoorziening een — overigens veel kleiner — aantal nieuwe plekken voor beschut werk te creëren.
Nu de PvdA in de oppositie zit, kan zij gelukkig afstand nemen van dit onzalige plan, dat van het begin af aan tot mislukken gedoemd was. Het siert de partij dat zij nu erkent dat het een slecht idee is geweest. Dat het heel wat verbale acrobatiek vergt om uit te leggen waarom de PvdA het iets meer dan een jaar geleden nog wel een goed idee vond, nemen we dan maar op de koop toe. Maar hopelijk trekt de PvdA er ook de les uit dat zij, als zij weer eens gaat regeren, niet het gehele regeerakkoord omhelst alsof zij niets anders had gewild als zij in haar eentje was gaan regeren. Dat een regeerakkoord van een coalitiekabinet maatregelen bevat die je met grote tegenzin hebt geaccepteerd, is onvermijdelijk. Maar kom daar in het vervolg dan ook rond voor uit. De kiezers zijn verstandig genoeg om te begrijpen dat je als regeringspartij pijnlijke compromissen moet sluiten. Dat je om de paar jaar radicaal van standpunt verandert zullen zij veel minder gemakkelijk accepteren.