Steeds meer mensen geloven in complottheorieën en alternatieve waarheden. De belangrijkste oorzaken daarvoor zijn: wantrouwen in instituties en de overheid, het vertoog van rechts-populisten en de toegenomen invloed van sociale media. Hoe burgers uit dit web van wantrouwen te bevrijden?
Door: Michael Hameleers
Universitair docent politieke communicatie UvA (Amsterdam School of Communication Research)
De uitbraak van het coronavirus in 2020 heeft een enorme impact gehad op de samenleving.[1] Naast de gevolgen van de crisis in termen van het aantal besmettingen, dodelijke slachtoffers en de economische schade, zijn er ook aanzienlijke consequenties voor de informatievoorziening.[2] Het geloof in complotten en alternatieve waarheidsclaims is toegenomen en dat is steeds zichtbaarder in het publieke debat.
De World Health Organization (WHO) spreekt over een ‘infodemic’ om de snelgroeiende stroom aan desinformatie en samenzweringstheorieën te beschrijven.[3] Die informatie verspreidt zich online makkelijker en sneller dan vroeger. De behoefte aan betrouwbare informatie in een crisis is groot omdat mensen zich willen oriënteren en op zoek zijn naar duidelijkheid in onzekere tijden. Tegelijkertijd komt er zoveel informatie op mensen af – waaronder ook veel desinformatie en alternatieve waarheden – dat het voor hen steeds moeilijker wordt te beoordelen welke informatie ze kunnen vertrouwen. Het vertrouwen in informatie die afkomstig is van gezondheidsautoriteiten en overheidsinstanties daalt hierdoor.[4] Wat en wie moeten we immers nog geloven als er zoveel tegenstrijdige claims als waarheid worden gepresenteerd?
Met het begrip waarheid wordt in dit artikel niet een absolute waarheid bedoeld waarvoor al dan niet een ‘gouden standaard’ of referentie bestaat. Ook wordt niet betoogd dat de waarheidsclaims van de gevestigde orde altijd juist zijn. Het punt is dat het maken van waarheidsclaims in toenemende mate een retorische strijd is. Tegengestelde (politieke) kampen legitimeren daarbij een tegengestelde versie van de waarheid en pogen tegelijkertijd de argumenten van het andere kamp te delegitimeren. Een duidelijk voorbeeld is het toenemende gebruik van ‘nepnieuws’ als een label of schuldattributie om de argumenten van experts en wetenschappers als onjuist te bestempelen. Ook al is dit label vaak niet correct, het kan er wel voor zorgen dat burgers die al wantrouwend tegenover de wetenschap en deskundigen staan steeds meer het vertrouwen in experts verliezen.
Het grote gevaar van de steeds relatiever wordende waarheid en het toenemende gebruik van delegitimerende beschuldigingen is dat de samenleving verder polariseert en dat tegenstellingen naast een ideologische dimensie ook een waarheidsdimensie krijgen. Burgers in verschillende kampen luisteren niet meer naar elkaar en zijn het niet eens over de feiten die ten grondslag liggen aan hun onenigheid. Dit maakt de democratie vatbaarder voor disinformatiecampagnes die erop uit zijn de bestaande onrust te versterken. Ook is dit een voedingsbodem voor radicale politieke bewegingen die zich afzetten tegen de gevestigde orde. In de huidige context van digitalisering en fragmentatie is het daarom belangrijk met oplossingen te komen die het wantrouwen van burgers tegengaan. Het is nodig meer dialoog te stimuleren tussen tegengestelde kampen die steeds vaker vasthouden aan verschillende opvattingen over de werkelijkheid.
Misinformatie en disinformatie
Desinformatie is een algemene term voor het beschrijven van onjuiste informatie of claims.[5] Het is niet makkelijk om desinformatie te weerleggen met feiten omdat deze beweringen vaak bestaan uit onverifieerbare claims. Een verifieerbare bewering zoals een onjuiste of misleidende statistiek over criminaliteit, is makkelijk te verwerpen door accurate statistieken te presenteren. Maar het is veel lastiger om onverifieerbare claims te weerleggen met bewijs, zeker als deze claims vaag en algemeen zijn. De bewering dat de coronapandemie een samenzwering is van wereldleiders, is in de ogen van de meeste mensen totaal ongeloofwaardig. Toch is de bewering zowel moeilijk te bewijzen als te weerleggen.
Desinformatie omvat alle informatie die foutief, misleidend of niet accuraat is, maar het begrip verwijst niet naar de motieven en intenties die ten grondslag liggen aan foutieve informatie. We gebruiken daarom de termen misinformatie en disinformatie om onderscheid te maken tussen bedoelde en onbedoelde desinformatie. Misinformatie is onjuiste informatie die niet wordt gecreëerd of verspreid met het doel om te misleiden.[6] In de context van de coronacrisis gaat het hier vooral om onjuiste claims over de oorzaken van het virus door gebrek aan wetenschappelijke consensus of een verkeerde of onjuiste interpretatie van beschikbare data.
Dit ligt anders bij disinformatie. Hiervan is sprake als onjuiste informatie wordt ingezet voor doelgerichte of politiek gemotiveerde misleiding.[7] Het gaat dan voornamelijk om misleidende informatie gemaakt en verspreid met het doel om de democratie te destabiliseren, polarisatie te versterken of het wantrouwen van burgers in de politiek of andere instituties aan te wakkeren.[8]
Een voorbeeld van disinformatie (doelgerichte misleidende informatie) is de inmenging van het Russische trollenleger in de verkiezingen van 2016 in de Verenigde Staten.[9] Tijdens verschillende georganiseerde disinformatiecampagnes werd misleidende informatie gemaakt en gedissemineerd om politiek wantrouwen in de Verenigde Staten te versterken en maatschappelijke tegenstellingen tussen Democraten en Republikeinen uit te vergroten. Door verdeeldheid te creëren in westerse democratieën kan er meer ruimte ontstaan voor alternatieve denkbeelden en anti-establishment percepties. Wanneer een disinformatiecampagne erin slaagt het wantrouwen in de politieke elite te vergroten onder een groep zwevende kiezers, kunnen zij eenvoudiger worden overtuigd door het anti-establishment vertoog van rechts-populistische bewegingen.
Disinformatie wordt niet alleen door buitenlandse staten verspreid om verdeeldheid te zaaien in andere landen, maar kan ook worden ingezet door (autoritaire) staten om macht te consolideren of groepen uit te sluiten. Voorbeelden van interne gecoördineerde disinformatiecampagnes zijn te vinden in Iran, Myanmar en China – waar georganiseerde trollenlegers (groepen mensen die online bewust onjuiste berichten verspreiden) en propagandamachines verdeeldheid zaaien en sociale media zelfs inzetten voor het legitimeren van haat en geweld tegen etnische minderheden.[10] Disinformatie – en niet misinformatie – heeft de meest destabiliserende en systematische werking op het electoraat. Dat komt omdat disinformatie vaak strategisch wordt gericht op kwetsbare en makkelijk beïnvloedbare delen van de bevolking.
Legitimatie van alternatieve waarheidsclaims
Zoals gezegd is de constructie van de waarheid steeds relatiever geworden.[11] In het digitale tijdperk is er een hevige competitie gaande tussen verschillende – vaak tegenstrijdige – interpretaties van dezelfde gebeurtenissen die strijden om legitimering en aandacht. Er bestaat geen universele waarheid die iedereen deelt, maar er zijn verschillende waarheidsclaims die vanuit verschillende standpunten worden verdedigd. De waarheid, wetenschap en feitelijke kennis moeten dan ook niet als neutraal gezien worden, maar als gepolitiseerd vanuit een bepaald (ideologisch) perspectief.
Sommige claims bestempelen we als feitelijk juist of onjuist omdat er overtuigend bewijs voor is. Er is voldoende bewijs om de claim dat de ziekte COVID-19 ernstiger is dan een reguliere griep te bestempelen als waar. In dit artikel en in de discussie over post-factual relativism gaat het echter niet over de waarheid als gegeven of vaststaand, maar over de manieren waarop (politieke) actoren en burgers verschillende en soms tegengestelde waarheidsclaims legitimeren of de-legitimeren aan de hand van hun verschillende overtuigingen.
Een waarheidsclaim is dan ook niet per se gebaseerd of feitelijke bronnen, maar kan ook gebaseerd zijn op de meest overtuigende argumenten die een interpretatie van een feitelijkheid bieden. Zo kan er vanuit een bepaald perspectief worden beargumenteerd dat COVID-19 slechts een griep is door cijfers over oversterfte uit de context te halen en anekdotisch bewijs over lege ziekenhuizen te delen. Of deze argumenten standhouden na verificatie doet er hier niet toe: Het gaat erom dat deze waarheidsclaims door bepaalde groepen in de samenleving als waar worden gezien.
Die overtuigingen en de waarheidsclaims die eruit volgen, worden vaker ingegeven doordat ze een bepaalde identiteit of gevoel bevestigen dan vanuit de motivatie correcte standpunten te hebben in relatie tot de werkelijkheid. Het is voor mensen vaak belangrijker consistente overtuigingen te hebben die bestaande overtuigingen in stand houden – zelfs als ze onjuist zijn – dan feitelijk correcte oordelen te hebben die tegen hun overtuigingen ingaan. Zo’n relatieve status van de waarheid kan sterke maatschappelijke tegenstellingen reflecteren en versterken. Het is immers niet moeilijk voor burgers om online een versie van de waarheid te vinden die aansluit op bestaande angst, wantrouwen of boosheid. Zo’n gedeelde alternatieve waarheid kan bestaande opposities tegen de waarheid van de gevestigde orde versterken.
Neem de tegenstelling tussen de interpretatie van de corona-epidemie vanuit de gevestigde orde en de meest populaire complottheorieën over corona. De gevestigde orde – waaronder de regering, het RIVM en de WHO – communiceren een beeld van de werkelijkheid waarbij COVID-19 als een ziekte wordt gezien die wordt veroorzaakt door het coronavirus (SARS-CoV-2). Dit virus kent, naar alle waarschijnlijkheid, een oorzaak in dierlijk materiaal en heeft zich vanuit China over de wereld verspreid. Ook al zijn niet alle experts het eens over de precieze oorzaken en gevolgen, er is in ieder geval consensus over het bestaan van een virus dat een ziekte veroorzaakt.
Deze versie van de waarheid kan lijnrecht tegenover de versie van invloedrijke bewegingen als Viruswaarheid (voorheen Viruswaanzin) worden geplaatst. In deze alternatieve versie van de waarheid wordt het virus als een biologisch wapen gezien dat bewust gemaakt is door de elite om het volk onder controle te houden of zelfs om de wereld te ontvolken. Onderzoek van IPSOS uitgevoerd in februari 2021 toont aan dat dit geen marginale theorie is: 13% van de Nederlandse bevolking gelooft in een dergelijk complot.
Hoe refereren deze verschillende interpretaties van hetzelfde fenomeen naar ‘de’ waarheid, en welke argumenten worden gebruikt om een alternatieve waarheid te legitimeren? Om de constructie en gebruikte argumentatie van waarheidsclaims van de gevestigde orde versus alternatieve platformen beter te begrijpen, heb ik een kwalitatieve inhoudsanalyse uitgevoerd van vier informatieplatformen die verschillende interpretaties over corona verkondingen. Ik onderzocht traditionele nieuwsmedia (de Volkskrant en De Telegraaf) versus alternatieve mediaplatformen met een sterk anti-establishment profiel (GeenStijl en Niburu).
Het onderzoek omvat in totaal honderd nieuwsartikelen (vijfentwintig per nieuwsmedium) die over het coronavirus gaan. Ook al is deze selectie niet representatief voor alle traditionele versus alternatieve nieuwsbronnen, de steekproef tracht de meest verschillende interpretaties van het coronavirus te vatten door het contrast tussen veelgebruikte traditionele bronnen en alternatieve platformen te illustreren. Tijdens de analyse werd inductief gezocht naar thema’s die weergeven hoe de verschillende mediakanalen claims over de waarheid legitimeren en waarheden of claims van het tegengestelde kamp de-legitimeren.
Er lijkt een scherpe tegenstelling te bestaan tussen de manier waarop waarheidsvinding en de legitimiteit van feitelijke claims wordt geïnterpreteerd in traditionele media in vergelijking met alternatieve platformen. Traditionele media bezitten echter niet het monopolie op accurate informatie en kunnen zelf ook desinformatie verspreiden.
Uit de analyse van de honderd artikelen blijkt dat er geen sprake is van één universele manier om ’de’ waarheid over het coronavirus te beschrijven. We zien wel dat de traditionele mediabronnen op eenzelfde manier aan de waarheid refereren. Deze nieuwsbronnen halen feitelijke kennis en experts aan met relevante kennis om te beargumenteren dat corona een ziekte is die wordt veroorzaakt door het coronavirus en verregaande gevolgen heeft voor de volksgezondheid. Hierbij wordt aangegeven wat de context van deze kennis is en met welke mate van onzekerheid de analyses van de experts gepaard gaan. Traditionele media vertolken dus wel de waarheid van de gevestigde orde, maar nemen een actieve rol in als waakhond en actieve interpretator van gebeurtenissen doordat zij lezers wijzen op discrepanties in de interpretatie van feiten en het handelingsperspectief van de autoriteiten.
De onderzochte traditionele media de-legitimeren de alternatieve bronnen en complottheorieën voornamelijk door deze te factchecken en te ontkrachten op basis van feitelijk bewijs en experts die complottheorieën onderuithalen. Andersom valt op dat de de-legitimering van de gevestigde orde door alternatieve nieuwsplatformen voornamelijk bestaat uit kritiek op de interpretatie van feiten en het handelingsperspectief van de autoriteiten. De waarheid van het bestaan van het corona-virus wordt gelegitimeerd en bevestigd, maar de manier waarop diverse actoren zoals de regering en het RIVM met deze feiten omgaan wordt betwist en tegengesproken.
Opvallend is dat de twee alternatieve platformen een andere visie op de waarheid vertolken. Niburu zet zich volledig af van de waarheidsclaim van de gevestigde orde en zet het coronavirus neer als een biologisch wapen en zelfs als een middel tot genocide. GeenStijl volgt wel de lezing van de autoriteiten en verwerpt de waarheidsclaim van Niburu. Geenstijl gelooft niet dat het coronavirus is gemaakt om de bevolking te controleren of te decimeren. De kritiek van dit platform gaat voornamelijk over de manier waarop de autoriteiten met het virus omgaan: volgens GeenStijl ‘faalt’ de overheid door niet de juiste middelen in te zetten en ‘gewone’ Nederlanders onjuist en oneerlijk te behandelen, bijvoorbeeld door het voortrekken van andere groepen in de samenleving.
Uit mijn onderzoek blijkt dat de strategieën om een alternatieve waarheid te legitimeren sterk uiteen kunnen lopen. Niburu beargumenteert een tegengestelde realiteit maar legitimeert die alternatieve waarheidsclaim met dezelfde methoden als de Volkskrant en De Telegraaf. Net als de onderzochte traditionele bronnen refereert het alternatieve platform aan artsen, wetenschappers en andere experts om aan te tonen dat het coronavirus een hoax zou zijn. Ook gebruikt Niburu statistieken, schattingen en grafieken met voorspellingen en het aantal besmettingen om haar alternatieve waarheidsclaim te bekrachtigen en de waarheidsclaim van de elite onderuit te halen.
Dergelijke bronnen van feitelijke kennis worden daarbij vaak zonder context of bespreking van relevantie aangehaald. Ook is er vaak sprake van een bewust of onbewust onjuiste interpretatie. Doordat gebruik wordt gemaakt van argumenten die refereren naar ‘experts’, ‘artsen’ en ‘empirisch bewijs’ bieden deze alternatieve waarheden en complottheorieën voor veel mensen een geloofwaardig alternatief voor de waarheidsclaims van de overheid. Hoe moeten burgers immers nog weten wat ‘de’ waarheid is als compleet tegengestelde interpretaties gebruikmaken van dezelfde argumentatie-strategieën – experts, onderzoek en feiten – en wanneer waarheidsclaims van traditionele en alternatieve nieuwsbronnen naast elkaar bestaan in een digitale mediaomgeving? Wanneer burgers wantrouwend tegenover de traditionele bronnen staan en dit wantrouwen wordt bevestigd door alternatieve bronnen, zullen ze steeds meerr gaan geloven in de waarheidsclaims die worden beargumenteerd door de alternatieve bronnen. Deze bronnen staan immers dichter bij hun kijk op de wereld dan de traditionele media.
Alternatieve waarheden en complotten worden niet in een vacuüm gepresenteerd, maar vaak direct in oppositie tot de zogenoemde ‘leugens’ en ‘misleidende’ werkelijkheid van de gevestigde orde. Alternatieve platformen gebruiken een sterk anti-establishment-vertoog om de gevestigde orde te beschuldigen van leugens, manipulatie, en disinformatie. De complottheorie dat het coronavirus een biologisch wapen is wordt bijvoorbeeld afgezet tegen het vermeend misleidende verhaal van de regering die beweert dat het een natuurlijk ontstaan virus is. Verspreiders van deze complottheorie beschuldigen de regering van het bewust achterhouden van de waarheid en het verspreiden van leugens om geheime machtsstructuren te verhullen. Deze anti-establishment communicatiestrategie bestaat dus niet alleen uit het legitimeren van een alternatieve waarheidsclaim, maar ook uit het de-legitimeren van de waarheidsclaims van de gevestigde orde.
Erosie van de universele waarheid
Om te kunnen begrijpen waarom complottheorieën invloedrijk kunnen zijn, is het belangrijk naar de voedingsbodem van alternatieve waarheden te kijken. Allereerst moeten we erkennen dat het vertrouwen in de gevestigde orde en verschillende mediabronnen relatief laag is onder bepaalde groepen van de bevolking – ook al vertrouwt 59% het nieuws, een substantieel deel van de samenleving (tussen de 7 en 10%) wantrouwt traditionele mediabronnen.[12] Als het vertrouwen in de autoriteiten, de wetenschap en de media daalt, kan dat ervoor zorgen dat mensen vaker of eerder in alternatieve waarheden geloven. Alternatieve waarheden en complottheorieën bieden immers een alternatieve interpretatie voor de angsten en anti-establishment sentimenten die bestaan in de samenleving. Complottheorieën zijn dan ook vooral overtuigend wanneer ze inspelen op bestaande angsten, boosheid en gevoelens van wantrouwen ten opzichte van de gevestigde orde.
Een andere belangrijke oorzaak van het succes van complottheorieën en alternatieve waarheden is het de-legitimerende vertoog van rechts-populistische partijen. Populistische retoriek – het verhaal van het ‘gewone’ volk versus de ‘corrupte’ elite – refereert steeds vaker aan de relatieve waarheid en beschuldigt de elite van het verspreiden van disinformatie.[13] Populisten beschuldigen ook steeds vaker wetenschappers, media, journalisten en politici ervan dat zij de waarheid bewust achterhouden en het volk misleiden door disinformatie te verspreiden. We zien dit bijvoorbeeld terug in het veelvuldige gebruik van het label Fake News door de Amerikaanse oud-president Trump en in de sterke anti-mediasentimenten van Geert Wilders en Thierry Baudet. Zo schreef PVV-leider Wilders onlangs nog op Twitter: ‘Journalisten zijn – uitzonderingen daargelaten – gewoon tuig van de richel.’ Waarna de journalistenbond talloze bedreigingen ontving.[14]
Tot slot moeten we de rol van sociale media en andere digitale platformen niet onderschatten in het normaliseren en legitimeren van alternatieve waarheden. Door de afwezigheid van poortwachters bij de online platformen kunnen complottheorieën en desinformatie zich razendsnel verspreiden.[15] Daarnaast stimuleren de algoritmen van sociale media de verspreiding van disinformatie. Sensationele en emotie opwekkende tweets en berichten genereren namelijk meer interactie en dat zorgt uiteindelijke weer voor hogere advertentieopbrengsten. Socialemediaplatformen hebben er dus belang bij desinformatie te verspreiden en te promoten.
De algoritmen van bedrijven als Facebook en Twitter zijn niet de enige boosdoener, maar ze hebben een versterkend effect op de verspreiding en normalisering van complottheorieën. Dat werkt ongeveer als volgt: gebruikers krijgen via een algoritme berichten en beelden te zien die lijken op de berichten die ze eerder bekeken. Als ze die berichten bekijken schotelt het algoritme ze vervolgens nog meer van hetzelfde voor. Daardoor worden de berichten die gebruikers bekijken steeds minder divers en ook extremer en worden bestaande twijfels en onderbuikgevoelens versterkt. Als een mediagebruiker via online media een steeds groter aandeel angst-bevestigende en wantrouwen cultiverende berichten te zien krijgt en steeds minder informatie uit de gevestigde media, dan kan hij of zij in een spiraal van disinformatie en wantrouwen terechtkomen.
Dat betekent niet dat sociale media zoals Facebook als enige verantwoordelijk zijn voor het ‘gevangen’ houden van mensen in een fuik van disinformatie. Om in zo’n fuik verstrikt te raken moeten er eerst bestaande gevoelens van wantrouwen zijn die door het platform versterkt worden. Mediagebruikers moeten zich bovendien eerst zelf blootstellen aan desinformatie. Een algoritme wordt immers ‘getraind’ door kijk- en klikgedrag van lezers en kijkers. Gebruikers van Facebook, Twitter en andere sociale media zijn tot op zekere hoogte in staat zelf te kiezen aan welke berichten, meningen en analyses zij zichzelf blootstellen.
We kunnen niet één oorzaak aanwijzen als de meest belangrijke of doorslaggevende factor voor de erosie van de universele waarheid. De ideale voedingsbodem waarop alternatieve waarheden en complotten kunnen groeien ontstaat door de combinatie van het wantrouwen in instituties, het vertoog van rechts-populisten en de populariteit van sociale media.
Gevolgen van desinformatie
Disinformatie en complottheorieën zorgen voor meer wantrouwen in de autoriteiten en de elite. Dat wantrouwen vergroot weer de vatbaarheid voor alternatieve waarheidsclaims, want die bieden verklaringen voor de gevoelde angsten. De alternatieve waarheidsclaims voeden vervolgens weer het wantrouwen, enzovoorts.
De langetermijneffecten van deze neerwaartse spiraal van desinformatie en alternatieve waarheden zijn onder andere toenemende polarisering in de samenleving. Mensen die het al deels eens zijn met alternatieve waarheidsclaims zullen versterkt worden in hun sentimenten en wantrouwen in de autoriteiten. Mensen die zich totaal niet kunnen vinden in complottheorieën of alternatieve waarheden zullen zich juist vastklampen aan de waarheidsclaims van de gevestigde orde. Zo kunnen groepen in de samenleving dus steeds verder uit elkaar komen te staan.
Dit kan worden begrepen vanuit het psychologische mechanisme van motivated reasoning.[16] Dat houdt in dat mensen bewust en onbewust gedreven zijn om hun bestaande overtuigingen en identiteit te bevestigen waardoor ze informatie op een gekleurde manier interpreteren: informatie die bestaande gevoelens bevestigt, wordt eerder als waar aangenomen en niet geverifieerd, terwijl informatie die tegen bestaande overtuigingen ingaat veel sneller wordt afgewezen. Desinformatie die bestaande gevoelens van wantrouwen in de regering en instituties bevestigt of uitvergroot, wordt dus eerder voor waar aangenomen wanneer deze resoneert met de overtuigingen van de ontvangers.
Verspreiders van disinformatie maken van dit mechanisme handig gebruik: zij (micro)targetten hun de-legitimerende boodschap in een poging mensen te bereiken die vatbaar zijn voor misleidende standpunten op een bepaald onderwerp. Zo proberen zij de samenleving bewust te ontregelen, te polariseren en het cynisme en wantrouwen in de gevestigde orde te versterken.[17]
Het geloof in complottheorieën en de gecultiveerde sentimenten van wantrouwen beïnvloedt ook het gedrag van mensen. Zo zijn mensen die de regering en de media wantrouwen minder geneigd zich aan de coronamaatregelen te houden.[18] Er zijn zelfs groepen die zover gaan als het in brand steken van zendmasten vanuit hun geloof in de complottheorie dat er doelbewust gevaarlijke straling wordt uitgestraald via 5G-netwerken en dat het coronavirus als excuus wordt gebruikt om dit te verhullen. Wanneer mensen overtuigd zijn van het idee dat de overheid bewust tegen hen liegt en de waarheid verborgen wil houden om apocalyptische gevolgen te bewerkstelligen, kan er een sterk gevoel van urgentie bestaan om te handelen tegen de gevestigde orde.
Fake news game
Het maatschappelijk gevolg van de verspreiding van alternatieve waarheden en desinformatie is dat onenigheid tussen groepen in de samenleving steeds minder vaak gestoeld is op een begrip van dezelfde feiten. Mensen die geloven dat corona een gewone griep is gebruiken ‘hun’ feiten en wetenschappers om te bewijzen dat ze gelijk hebben, terwijl mensen in het andere kamp zich op andere waarheidsclaims en feiten baseren. Verschillende standpunten worden vaker gebaseerd op tegengestelde feitelijke perspectieven in plaats van slechts een andere weging van de feiten. Uiteindelijk wordt polarisering versterkt door mensen keer op keer aan hun ‘eigen’ waarheid bloot te stellen zonder dat ze deze contrasteren en relativeren met andere perspectieven. In het huidige medialandschap kunnen disinformatieverspreiders zoals trollenlegers en radicaal-rechtse actoren daardoor slagen in hun doel om de maatschappij te ontregelen en het wantrouwen in de gevestigde orde te vergroten.
Dit wil niet zeggen dat we machteloos zijn. Om met een optimistische noot te eindigen: mensen zijn over het algemeen in staat om desinformatie van echte informatie te onderscheiden en zijn bereid om de bevindingen van factcheckers te accepteren wanneer ze zijn blootgesteld aan misleidende informatie.[19] Veel initiatieven om mensen weerbaarder te maken tegen desinformatie – zoals het bevorderen van mediawijsheid en het aanbieden van diversiteit in de nieuwsomgeving – zijn aantoonbaar effectief. Zo worden mensen weerbaarder tegen desinformatie als ze zelf desinformatie maken in een ‘fake news-game’. Door zo’n spel krijgen mediagebruikers meer kennis van hoe desinformatie wordt gemaakt, welke doelen eraan ten grondslag kunnen liggen en hoe het eigen interpretatiekader hen vatbaarder kan maken voor foutieve informatie.[20]
Daarnaast zit niet de gehele bevolking vast in een spiraal van desinformatie en wantrouwen. Desinformatie versterkt vooral de sentimenten en angsten van een kwetsbare groep in de samenleving die zich niet vertegenwoordigd voelt door de gevestigde orde. Een groot deel van de bevolking heeft nog steeds vertrouwen in traditionele bronnen en autoriteiten en beschikt over voldoende mediawijsheid om desinformatie te herkennen en weerstaan.
Wat kunnen politici en beleidsmakers doen tegen de neerwaartse spiraal van desinformatie en wantrouwen? Interventies moeten in de eerste plaats gericht zijn op het doorbreken van de neerwaartse spiraal door de voedingsbodem van complotten en desinformatie te erkennen en te relativeren. Dat wil zeggen: erkennen dat mensen (gerechtvaardigde) twijfels, angsten en onzekerheden ervaren over bepaalde ontwikkelingen in de samenleving zonder deze groep meteen als ‘wappies’ neer te zetten. Alleen zo kunnen we meer overeenstemming bereiken over de feitelijke waarheden waarop onenigheid in een gezonde democratie gestoeld moet zijn. Er zijn verschillende manieren om dit te doen. Overheden moeten transparanter communiceren over ‘hun’ versie van de waarheid en hierin erkennen dat er ‘eerlijke’ fouten worden gemaakt – misinformatie, maar geen disinformatie. Het vertrouwen kan bijvoorbeeld versterkt worden door duidelijk en open aan te geven dat plotselinge wisselingen in het beleid, zoals in het geval van de mondkapjesplicht, het resultaat zijn van nieuwe analyses en expertise in een tijd en context waarin veel onzeker is en zich telkens veel nieuwe informatie en onderzoek aandienen.
Verder moet mediawijsheid onder alle lagen van de bevolking gestimuleerd worden. Het is daarbij belangrijk niet alleen jongere mensen te betrekken bij onderwijsprogramma’s, maar ook oudere doelgroepen mediawijs te maken in het digitale tijdperk. Mediawijsheid moet er niet enkel op zijn gericht desinformatie te herkennen, maar moet vooral leiden tot meer reflectie over hoe de waarheid vanuit verschillende perspectieven wordt geconstrueerd. Burgers leren zo beter te begrijpen dat dit een onzeker proces is en dat er zowel aan de kant van de zender als ontvanger belangen zijn bij bepaalde interpretaties van de feiten.
Meer vertrouwen in de wetenschap, experts en de regering gecombineerd met een kritische (maar niet cynische) blik op waarheidsclaims én een divers mediadieet is de beste ‘mix’ om burgers te wapenen tegen desinformatie en complottheorieën. Vertrouwen kan vooral worden bevorderd door het bieden van transparantie en het betrekken van burgers bij de wetenschap en politieke beslissingen. Zo krijgen burgers inzicht hoe feitelijke kennis tot stand komt, welke onzekerheden met wetenschappelijke conclusies gepaard gaan en hoe deze kennis door de politiek wordt gebruikt.
Ook sociale media moeten transparanter zijn door gebruikers meer inzicht te geven in de manier waarop hun algoritmen werken en ze zouden gebruikers meer vrijheid moeten geven in de instellingen van dergelijke filters. Dat kan diversiteit in het mediadieet bevorderen. Geen enkele oplossing of interventie zal op zichzelf volledig effectief zijn, maar gezamenlijk kunnen ze helpen voorkomen dat de tegenstellingen en het wantrouwen zo groot worden dat burgers niet meer met elkaar in gesprek gaan vanwege hun tegengestelde blik op de feiten.
Noten
- Er zijn verschillende coronavirussen die verschillende ziekten veroorzaken. Overal waar ik in dit artikel het woord corona gebruik doel ik op SARS-CoV-2, het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt.
- Nielsen, R. K., Fletcher, R., Newman, N., Brennen, J. S., & Howard, P. N. (2020, 15 April). Navigating the ‘infodemic’: how people in six countries access and rate news and information about coronavirus. Reuters Institute for the Study of Journalism.
- Zie ook: https://www.who.int/health-topics/infodemic.
- Oyeyemi, S. O., Gabarron, E., & Wynn, R. (2014, 14 oktober). Ebola, Twitter, and misinformation: A dangerous combination? The BMJ, p. 349.
- Vraga, E. K. & Bode, L. (2020). Defining misinformation and understanding its bounded nature: Using expertise and evidence for describing misinformation. Political Communication, 37(1), pp. 136-144.
- Wardle, C. (2017). Fake news. It's complicated. First Draft.
- Freelon, D., & Wells, C (2020). Disinformation as political communication. Political Communication, 37, pp. 145-156.
- Bennett, L. W., & Livingston, S. (2018). The disinformation order: Disruptive communication and the decline of democratic institutions. European Journal of Communication, 33(2).
- Lukito, J. (2020). Coordinating a multi-platform disinformation campaign: Internet Research Agency activity on three U.S. social media platforms, 2015 to 2017. Political Communication, 37(2), pp. 238–255.
- Mozur, P. (2018, 15 oktober). A Genocide Incited on Facebook, With Posts From Myanmar’s Military. The New York Times.
- Waisbord, S. (2018). Truth is what happens to news: On journalism, fake news, and post-truth. Journalism Studies, 19(13), pp. 1866-1878.
- Watson, A. (2021, 9 juli). Share of adults who trust news media most of the time in selected countries worldwide as of February 2021. Statista; Costera Meijer, I. & Groot Kormelin, T. (2021) Netherlands, 2021 Digital News Report. Reuters Institute.
- Hameleers, M. & Minihold, S. (2021). Constructing discourses on (un)truthfulness: Attributions of reality, misinformation, and disinformation by politicians in a comparative social media setting. Communication Research.
- Borst, T. (2021, 8 juni). Journalistenbond krijgt doodsbedreigingen na tweet Wilders. NRC Handelsblad.
- Lukito, J. (2020). Coordinating a multi-platform disinformation campaign: Internet Research Agency activity on three U.S. social media platforms, 2015 to 2017. Political Communication, 37(2), pp. 238–255.
- Hameleers, M., Powell, T. E., van der Meer, G. L. A. & Bos, L. (2020). A picture paints a thousand lies? The effects and mechanisms of multimodal disinformation and rebuttals disseminated via social media. Political Communication, 37, pp. 281-301.
- Dobber, T., Metoui, N., Trilling, D., Helberger, N. & De Vreese, C. H. (2020). Do (microtargeted) deepfakes have real effects on political attitudes? International Journal of Press/Politics, 26(1), pp. 69-91.
- Hameleers, M., Van der Meer, G.L.A. & Brosius, A. (2020). Feeling “disinformed” lowers compliance with COVID-19 guidelines: Evidence from the US, UK, Netherlands and Germany. Harvard Kennedy School Misinformation Review, 1(Special Issue on COVID-19 and Misinformation).
- Nyhan, B., Porter, E., Reifler, J. & Wood, T. (2019). Taking fact-checks literally but not seriously? The effects of journalistic fact-checking on factual beliefs and candidate favorability. Political Behavior.
- Roozenbeek, J., & van der Linden, S. (2019). Fake news game confers psychological resistance against online misinformation. Palgrave Communications, 5(1).