In het publieke debat denken we in Nederland alles tegen elkaar te kunnen zeggen. Toch zwijgen we vaak als we weten dat buren, collega’s of familie anders denken over beladen onderwerpen als zwarte piet, seksualiteit of immigratie. Zelden voeren we een debat op waardenniveau met buurtgenoten of in de politiek. Niet met elkaar spreken over de waarden die we belangrijk vinden, legt de bijl aan de wortel van de democratie. Als onze democratie ons lief is, moeten we daarom zorgen voor veel meer deliberatie.

Door: Hans Blokland
Directeur van Social Science Works, voorheen onder meer verbonden aan de Humboldt Universität zu Berlin, Sciences Po in Frankrijk, de Vrije Universiteit Brussel, Yale University en de Erasmus Universiteit

Democratieën over de hele wereld lijken hun glans te verliezen. Een gedeeltelijke verklaring hiervoor is dat burgers steeds minder in staat zijn de koers van hun samenleving te sturen. De democratische besluitvorming heeft weinig grip op de toenemende bureaucratisering, economisering en globalisering, waardoor een groeiende desinteresse ontstaat in de politieke instituties die de controle op deze processen zouden moeten uitoefenen.[1]

Onder westerse sociale en politieke wetenschappers en filosofen bestaat een wijdverspreide bezorgdheid over burgers die steeds minder deelnemen aan sociale en politieke activiteiten, die steeds minder begrijpen van sociale, economische en politieke processen en structuren, en die steeds vatbaarder worden voor te makkelijke antwoorden op ingewikkelde problemen.[2] Het is dringend nodig nieuwe manieren te vinden waarop mensen op een zinvolle manier deel kunnen nemen aan politieke activiteiten. Daarmee wordt ook al volop geëxperimenteerd, via burgerfora, bewonerspanels, referenda et cetera, maar we hebben meer nodig dan alleen deze praktische instrumenten.

Het is belangrijk dat we in onze samenleving veel meer converseren over normatieve en filosofische vragen. Welke waarden en doelen moeten de huidige ongebreidelde processen van rationalisering, economisering, bureaucratisering en globalisering sturen? Welke waarden, als die er al zijn, bepalen onze gedeelde identiteit en hoe moeten we die koesteren? Op basis van welke waarden en doelstellingen kunnen we in onze steeds pluriformer wordende samenlevingen vreedzaam samenleven? In hoeverre moet de staat neutraal blijven ten opzichte van verschillende levenswijzen? Of, in het algemeen: wat beschouwen we als een ‘goed leven’ en hoe ziet de goede samenleving eruit die dit leven mogelijk maakt? Hoe ‘groen’ zullen dit leven en deze samenleving zijn, en welke consequenties zal dit hebben voor de waarden en aspiraties die lange tijd centraal hebben gestaan in onze marktdemocratieën?

Te lang hebben we discussies over de grondbeginselen vermeden, wellicht ook omdat we bang waren dat deze discussies nooit tot een werkbare consensus zouden leiden en slechts conflicten zouden veroorzaken die zouden kunnen escaleren.[3] Maar door niet over waarden te spreken, ontstaan samenlevingen zonder inzicht in de eigen grondslagen, en bijgevolg samenlevingen die uiteindelijk niet in staat zijn zichzelf te rechtvaardigen en te verdedigen. Door niet over fundamentele kwesties te praten is onze samenleving overgeleverd zijn aan ‘blinde’ sociale en economische structuren en processen die weinigen nog begrijpen.

Juist voor een politieke gemeenschap als de onze, die snelle veranderingen heeft ondergaan als gevolg van migratie, technologisering en globalisering, is het belangrijk te bespreken en af te bakenen wat ons bindt. Ook een groot politiek project als de Europese Unie heeft een dergelijk normatief fundament nodig. De gevolgen van het ontbreken van dit fundament, en het ontbreken van discussies met de doorsnee-burger over de elementaire waarden en doelstellingen van deze Unie, zijn het afgelopen decennium maar al te duidelijk geworden. Het heeft onder meer geleid tot populistische bewegingen die gedijen op anti-Europese sentimenten. Brexit was geen incident.

In de politieke wetenschap van de afgelopen dertig jaar wordt in dit verband wel gesproken van de wenselijkheid van een veel meer ‘deliberatieve’ democratie. De term duikt ook op in allerlei politieke programma’s en in beleid, bijvoorbeeld in dat van de Duitse Grünen en in de Green Deal van de Europese Unie. Een programma voor een deliberatieve democratie is ook waar de Duitse maatschappelijke onderneming Sociaal Science Works zich mee bezighoudt.[4]

Dit artikel beschrijft de projecten die Social Science Works in Duitsland uitvoerde met als doel inspiratie te bieden voor dergelijke projecten in Nederland. De ontwikkeling van gezamenlijke voorkeuren is in de liberale, economische opvatting van democratie ondergesneeuwd geraakt. Ook de sociaal-democratie houdt zich daar nauwelijks meer mee bezig. Het is tijd daar verandering in te brengen.

Consumentistische versus deliberatieve opvattingen van democratie
Bij deliberatie staat in de eerste plaats een open en hoffelijke uitwisseling van ideeën en visies voorop, die de ontdekking, het begrip, het in context plaatsen en de ontwikkeling van politieke voorkeuren bevordert. In de tegenwoordig heersende consumentistische of economische opvattingen over democratie is het hoofddoel van politieke participatie het omzetten van voorkeuren of belangen van individuen in collectieve besluiten en beleid. De deliberatieve opvatting van democratie gaat daar dus recht tegenin.

Democratieën hebben politieke gemeenschappen, burgerzin en burgerschap nodig om te kunnen functioneren. Deze worden ondermijnd wanneer een democratie te veel wordt gedefinieerd als een besluitvormingsmethode waarin macht centraal staat en de deelnemers worden uitgenodigd om met alle mogelijke middelen, inclusief manipulatie en bedrog, electorale steun te vergaren. Deliberatie zou weer een vleugje oprechtheid, burgerzin en inhoud in de politiek kunnen brengen en kunnen bijdragen aan het versterken van een democratische cultuur.

Om de democratische cultuur te versterken is op zes punten actie vereist:

  1. Beslissingen moeten op een onderbouwde manier worden genomen.
  2. De politieke gemeenschap (Nederland, de EU, Groningen, Amsterdam et cetera) moet worden versterkt.
  3. Burgers moeten worden gestimuleerd hun politieke competenties te ontwikkelen.
  4. Burgers moeten zich meer bewust zijn van grote problemen die spelen in de samenleving, en de oplossingen die daarvoor mogelijk zijn.
  5. Vage gevoelens van onbehagen moeten worden vertaald in problemen en kwesties die op de publieke en politieke agenda kunnen worden geplaatst.
  6. De politiek, pers en academische wereld moet beter worden geïnformeerd over de belevingswereld van burgers.

Al deze zaken komen uiteraard niet in de plaats van de bestaande democratische structuren, maar kunnen hieraan een belangrijke uitbreiding of toevoeging zijn. Om onze democratie te behouden zijn daarnaast natuurlijk nog tal van andere ingrepen nodig: spreiding van macht, kennis, vermogen, inkomen; het onder democratische controle brengen van monopolistische multinationals zoals Google en Facebook.

Beslissingen op een onderbouwde manier nemen
Centraal in het idee van deliberatie staat de ontwikkeling van onderbouwde voorkeuren. De voorkeuren van burgers bij politieke beslissingen betrekken kan bijvoorbeeld gebeuren via een referendum, waarbij alle kiezers betrokken zijn, of via een minipubliek, burgerberaad of burgervergadering, die deze kiezers vertegenwoordigt. Voor deze opties kan worden gekozen wanneer het politieke systeem er lange tijd niet in is geslaagd tot een besluit te komen of wanneer het, in het geval van een referendum, belangrijk wordt geacht dat het besluit door een meerderheid van de burgers wordt gedragen en niet alleen door hun volksvertegenwoordigers. In plaats van een besluit te nemen, zou het (mini-)publiek ook kunnen worden gevraagd een advies voor een besluit te formuleren. In het geval van een landelijke kwestie zou dit advies aan het parlement, de regering of de kiezers kunnen worden gericht.

De gemeente Amsterdam heeft bijvoorbeeld recent besloten een door loting samengesteld burgerberaad van honderd mensen uit te nodigen een advies aan de gemeente te ontwikkelen over het lokale klimaatbeleid.[5] Amsterdam had zich eerder als doel gesteld in 2030 55% minder CO2 uit te stoten dan in 1990, maar is inmiddels tot het inzicht gekomen dat de bestaande maatregelen dit doel niet zullen realiseren. Daarom is aan honderd inwoners van zestien jaar en ouder gevraagd additionele maatregelen te bedenken. Om hun, tot het voorjaar van 2022 lopende beraadslagingen vorm te geven, krijgen zij hulp van deskundigen. Ook kunnen zij experts uitnodigen hen te informeren.[6]

Ander voorbeeld. In een project dat werd gefinancierd door de Bundeszentrale für politische Bildung ondersteunde Social Science Works groepen jongeren in de plattelandsgebieden van Brandenburg en Saksen-Anhalt met als doel adviezen te formuleren voor de autoriteiten. We boden de deelnemers een training aan in deliberatie en het gebruik van sociale media (met name Instagram) voor maatschappelijke doeleinden, en we informeerden hen over de functies en de werking van burgerorganisaties en -activiteiten. Vervolgens verkenden deze groepen gedurende ongeveer een halfjaar een zelfgekozen onderwerp. Via sociale media, het communicatiemiddel bij uitstek van jongeren, probeerden zij een publiek voor dit onderwerp op te bouwen en dit publiek te informeren. Dit publiek werd daarna uitgenodigd voor een lijfelijke deliberatie van één dag. Gedurende dit evenement kon een oproep worden geformuleerd aan de lokale gemeenschap en autoriteiten om beleid te ontwikkelen of aan te passen.[7]

Een van de groepen onderzocht waarom zoveel jongeren hun gemeenschap verlaten en hoe de lokale overheid hun stad aantrekkelijker kan maken, zodat deze jongeren blijven en de kwaliteit van leven voor iedereen toeneemt. Een andere groep onderzocht onder de noemer ‘meet over meat’ thema’s die nauw samenhangen met vleesconsumptie: dierenwelzijn, menselijke gezondheid, alternatieve spijzen (inclusief recepten), grondwatervervuiling, de uitstoot van broeikasgassen, klimaatverandering et cetera. Voor velen in Brandenburg bleek het een schokkende ontdekking dat een simpele vermindering van de (alhier enorme) vleesconsumptie een van de belangrijkste bijdragen aan het tegengaan van de klimaatverandering zou kunnen zijn.

Wanneer men mensen uitnodigt in dergelijke projecten te participeren, is het van het allergrootste belang hen duidelijk en eerlijk in te lichten over de doelen van deze bijeenkomsten. In het geval van het genoemde burgerberaad in Amsterdam is niet geheel duidelijk wat het mandaat van de betrokken burgers is. Hun voorstellen moeten passen in het algemene beleid van de gemeente, is hen te verstaan gegeven. Maar wie bepaalt in hoeverre daarvan sprake is?

In Frankrijk werd eveneens, onder meer in reactie op de protesten van de gele hesjes, in 2019 een burgerberaad over klimaatbeleid ingesteld. De participatie gaf velen van de 150 deelnemers voldoening, maar het feit dat het overgrote deel van de uiteindelijk geformuleerde voorstellen niet door de regering werd overgenomen, versterkte bij vele anderen het gevoel dat zij niet werden gehoord.[8]

Het hebben van het laatste woord is slechts een van de mogelijke doelen van participatie. Ook met een advies kan men invloed uitoefenen op de besluitvorming of op de publieke opinie. En wanneer een project niet onmiddellijk uitmondt in een beslissing of een advies dat serieus moet worden genomen, kan het nog altijd de competenties van burgers versterken om binnen de bestaande democratische structuren invloed uit te oefenen op het besluitvormingsproces.

De politieke gemeenschap versterken
Een tweede, meer algemene manier om de democratie te versterken is het bevorderen van een gemeenschappelijk begrip van de waarden en doelstellingen die een gemeenschap mogelijk maken.[9] Beraadslagingen voorafgaand aan referenda of verkiezingen kunnen uiteraard eveneens hieraan bijdragen. Het spreekt vanzelf dat hoe meer mensen aan deze uitwisselingen deelnemen, hoe meer dit doel kan worden bereikt.

Aanvankelijk werd Social Science Works in staat gesteld in Duitsland dit soort deliberaties met migranten en andere vluchtelingen te verzorgen. De autoriteiten gingen ervan uit dat in de eerste plaats deze mensen moesten worden geïntegreerd in de Duitse politieke gemeenschap. Er is echter weinig reden om aan te nemen dat alleen nieuwkomers behoefte hebben aan integratie. Het was veelzeggend dat veel Duitse vrijwilligers die vluchtelingen hielpen in Duitsland, er al snel achter kwamen dat zij zelf moeite hadden om precies die waarden te definiëren en te rechtvaardigen, die de overheid als constitutief voor hun politieke identiteit beschouwde. Eigenlijk waren veel vluchtelingen beter in staat waarden als democratie, pluralisme of respect te verdedigen, dan hun gastheren en gastvrouwen.

Daarom stelden instellingen als het Bundesamt für Migration und Flüchtlinge (Federaal Bureau voor Migratie en Vluchtelingen) ons al snel daarna in staat om ook deliberatieve bijeenkomsten voor burgervrijwilligers te organiseren. Zij werden geholpen om de waarden die zij geacht werden over te brengen aan migranten en vluchtelingen (opnieuw) te overdenken en te begrijpen.

In een groot aantal deliberatieve workshops probeerden we gezamenlijk met de deelnemers, vooral door het stellen van vragen en het voeden van discussies, een begrip te ontwikkelen van de centrale waarden van een open, democratische samenleving. Wat zijn deze waarden? Hoe kunnen ze worden verdedigd? Hoe hangen ze samen? Samen met onze deelnemers hebben we ook geprobeerd dieper te graven naar voorkeuren, waarden en doelen dan het dagelijks leven en de dagelijkse communicatie normaal gesproken toelaat.[10]

Sinds 2016 hebben we honderden van dit soort deliberatieve workshops en evenementen georganiseerd met een steeds grotere verscheidenheid aan deelnemers: doorsnee Duitse burgers, adolescenten, schoolkinderen, maatschappelijk werkers, burgervrijwilligers, ambtenaren, moslim en niet-moslim burgers, langdurig werklozen, vervreemde en boze burgers, burgers met rechts-populistische sympathieën en vluchtelingen uit zo'n vijftien verschillende landen. Inmiddels zijn we ook in gevangenissen actief: ook daar zijn veel mensen te vinden die behoefte hebben aan een goed gesprek over de waarden van de gemeenschap die hen letterlijk buitengesloten heeft.

Deze deliberaties met inmiddels meer dan tweeduizend deelnemers waren meestal verspreid over meerdere bijeenkomsten en konden in totaal meer dan twintig uur in beslag nemen. In kleine groepen met ongeveer achttien deelnemers bespraken wij onderwerpen als ethisch en politiek pluralisme, democratie, burgermaatschappij en burgerschap, vrijheid, persoonlijke autonomie, tolerantie en respect, identiteit, discriminatie, racisme, antisemitisme, seksisme, gendergelijkheid, sociale ongelijkheid, homoseksualiteit, de wederzijdse angsten van autochtonen en nieuwkomers, duurzame ontwikkeling, de pandemie van eenzaamheid in de westerse wereld, en de frustraties, angsten en hoop van gewone burgers.

In een door de stad Potsdam mogelijk gemaakt project brachten we vertegenwoordigers van de rond de plaatselijke moskee verzamelde islamitische geloofsgemeenschap samen met mensen met andere overtuigingen. Op tien opeenvolgende zondagnamiddagen onderzochten we gezamenlijk in hoeverre de perspectieven van de diverse groepen op waarden als democratie, pluralisme, tolerantie, seksegelijkheid, duurzaamheid van elkaar verschilden. Deze verschillen bleken nogal mee te vallen. Vooral de lokale imams bleken echter angst te hebben, dat leden van hun kudde tot dit inzicht zouden komen.[11]

Politieke competenties ontwikkelen
Afgezien van het beschikken over enige kennis van politiek en samenleving in het algemeen en van het desbetreffende onderwerp in het bijzonder, omvat politieke competentie ook het vermogen om ideeën en waarden op een zodanige wijze te bespreken dat wederzijds respect en begrip worden bevorderd, en dat soms zelfs compromissen en overeenkomsten worden bereikt. Het is een vaak waargenomen, deprimerend feit dat we het vermogen om met verschillende meningen en standpunten om te gaan, verloren lijken te hebben. Politieke meningsverschillen zijn verworden tot cultuuroorlogen tussen intolerante stammen die opgesloten zitten in de eigen bekrompen waarheden. Deliberaties waarin mensen de kunst van het meningsverschil ontwikkelen, lijken dan ook gewenst.

In een veel aangehaalde toespraak in Hamburg formuleerde Frank-Walter Steinmeier, de president van Duitsland, het onlangs als volgt: ‘Sommige mensen verwarren het recht op vrijheid van meningsuiting met de eis dat iedereen hun mening deelt. Of met het recht dat elke bewering, hoe absurd ook, serieus moet worden genomen. Maar wie in het openbaar een mening verkondigt, moet natuurlijk verwachten dat zijn of haar uitspraken kritisch worden bekeken en worden tegengesproken. Helaas gaat deze vanzelfsprekende houding meer en meer verloren. Misschien is dit ook te wijten aan de media die we gewend zijn sociaal te noemen en die nu meer en meer worden gebruikt om meningen te uiten. Op hetzelfde apparaat waarmee ik mijn ongefilterde mening de wereld in kan sturen, kan ik tegengestelde meningen met een vingerknip wegwuiven. Dit leidt tot een claim van absoluutheid, maar het is bedrieglijk. Want in de echte wereld kun je tegenstrijdigheden en tegengestelde meningen niet zomaar wegwuiven. Je kunt ze alleen verdragen en ze in een open dialoog aanvechten. Wat we opnieuw nodig hebben is een debat- en conflictcultuur. Een cultuur van debat heeft als uitgangspunt dat anderen goede bedoelingen hebben. Een debatcultuur spaart anderen niet voor tegenspraak, maar ook zichzelf niet voor zelfkritiek. Een debatcultuur behandelt anderen niet met fluwelen handschoenen, maar laat ook geen verbale ijzeren vuist toe. De argumentatieve cultuur opent niet alleen de eigen mond, maar ook de eigen oren. Een argumentatieve cultuur vereist de wil om te overtuigen en de openheid om zo nodig overtuigd te worden. De debatcultuur heeft dus zowel moed als kalmte nodig.’[12]

Politieke partijen, religieuze instellingen en maatschappelijke organisaties hebben in de afgelopen decennia veel (actieve) leden verloren. Er is meer ruimte gekomen voor slogans en manipulatie, en voor politieke partijen, organisaties en opiniemakers die toenemend complexe kwesties steeds banaler denken te moeten voorstellen. Steeds minder burgers leren om te gaan met uiteenlopende en tegengestelde standpunten. Democratie, het vermogen om naar anderen te luisteren, de eigen standpunten te verrijken en compromissen te sluiten, is moeilijker aan te leren.

Hiermee samenhangend is de verbinding tussen deskundigen, journalisten en academici enerzijds, en burgers anderzijds, in hoge mate verbroken. Geleerden verschuilen zich in ivoren torens en zoeken vruchteloos naar universele en eeuwige waarheden, en burgers verdrinken in de bubbels van hun Facebook- en Instagram-streams. Burgers lijken in afnemende mate geïnformeerd, en elk onwelgevallig stukje informatie kan worden gedefinieerd als ‘nepnieuws’ of ‘alternatief feit’.

We hebben daarom nieuwe platforms nodig waar wij opnieuw de kunst kunnen leren het met elkaar oneens te zijn, en het soms met elkaar eens te worden. Met dit in het achterhoofd organiseert Social Science Works sinds 2020 in Potsdam en Eisenhüttenstadt op zondagen twee uur durende bijeenkomsten waar burgers met behulp van een moderator met elkaar in gesprek kunnen gaan. Dit doen ze nadat ze geluisterd hebben naar een inleiding van 25 minuten door iemand die iets meer over het onderwerp weet. Voor koffie en gebak wordt ook gezorgd. Wij doen ons best om vooral die mensen uit te nodigen en aan het woord te laten die normaal gesproken niet vaak aan dit soort bijeenkomsten deelnemen. Een bijkomend effect van deze ontmoetingen is dat zij een, door veel deelnemers zeer gewaardeerde bijdrage leveren aan het verminderen van de eenzaamheid, een van de grootste volksziekten op dit moment, zeker in Oost-Duitsland.

Besef van de problemen in de samenleving
Belangrijk voor onze democratie is verder dat burgers zich bewust zijn van de problemen die er spelen, en de oplossingen die daarvoor mogelijk zijn. Om een maatschappelijk probleem op te lossen, moet er immers eerst een minimaal besef zijn van het bestaan ervan.

Neem het onderwerp gendergelijkheid. In Duitsland zijn, net als in veel andere landen, wetten ingevoerd die de gelijke behandeling van mannen en vrouwen (en anderen) moeten waarborgen. Maar de diverse seksen worden nog steeds ongelijk behandeld en maken ongelijk gebruik van hun capaciteiten, of worden niet gelijk in staat gesteld deze te benutten. Het bewustzijn van het probleem en de kosten van het niet erkennen ervan, zijn blijkbaar laag. Uiteenlopende vooroordelen over mannen en vrouwen zitten zeer diep verankerd in de Duitse cultuur en worden steeds opnieuw op alle mogelijke manieren gereproduceerd. Daarom moeten deze vooroordelen, hun reproducties en hun gevolgen worden geëxpliciteerd en geëvalueerd.

Het is dus belangrijk dat burgers samen zoeken naar de overtuigingen en veronderstellingen achter onze attitudes, voorkeuren, opvattingen en handelingen. Door deze eerst expliciet te maken, kunnen ze vervolgens kritisch tegen het licht gehouden worden. In de deliberaties die Social Science Works organiseerde over gender hebben wij daartoe verschillende samenhangende onderwerpen aan de orde gesteld. Hoe groot zijn de huidige ongelijkheden in de verschillende levenssferen? Wat zou deze verschillen kunnen verklaren? Zijn er veranderingen mogelijk, vanuit biologisch, historisch, sociologisch en politiek oogpunt? Wat zijn de persoonlijke, sociale, politieke en economische kosten van genderongelijkheid? Wat zouden zowel vrouwen als mannen, kinderen en gezinnen kunnen winnen bij minder ongelijkheid? Welke veranderingen zijn er nodig, in onze ideeën, in ons dagelijks leven, in de organisatie van onze samenlevingen en in ons beleid, om meer gelijkheid tot stand te brengen? En wat voor steun of beleid verwachten we daarbij van de overheid?[13]

Aan het begin van de bijeenkomsten peilden we de deelnemers en stelden we hun vragen die betrekking hadden op de hierboven vermelde onderwerpen. In de daaropvolgende dagen bespraken we met de deelnemers actuele informatie over gender. Na de discussies enquêteerden we de deelnemers opnieuw, en onderzochten we in hoeverre en in welke richting ze van mening waren veranderd en of hun kennis over het onderwerp was toegenomen. Dit gaf ons een indicatie hoe burgers over dit onderwerp zouden denken, wanneer ze eerst een informatieve, voorkeursvormende deliberatie zouden hebben.[14] Het gaf ons ook een aanwijzing wat voor soort deliberaties we nodig hebben om de huidige vooroordelen, voorkeuren of opvattingen meer in overeenstemming te brengen met wat we tot nu toe over het onderwerp hebben geleerd in de relevante academische disciplines.

Gender, racisme en maatschappelijke ongelijkheid zijn voorbeelden van onderwerpen waarover in het openbaar moet worden beraadslaagd. Een ander onderwerp is duurzaamheid. Vragen over de oorzaken en de gevolgen van de klimaatverandering en over gedragsaanpassingen die de opwarming van de aarde effectief zouden helpen tegengaan, zijn niet altijd gemakkelijk te beantwoorden. Beraadslagingen met grote aantallen burgers, die in de eigen gemeenschappen optreden als multiplicators, kunnen de verspreiding van plausibele antwoorden op het klimaatprobleem en de nodige aanpassingen in individueel gedrag en (politieke) voorkeuren ondersteunen.

Vage gevoelens van onbehagen vertalen in concrete politieke kwesties
Een volgende, verwante doelstelling is de vertaling van vage gevoelens van onbehagen in problemen en kwesties die op de publieke en politieke agenda kunnen worden geplaatst. C. Wright Mills schreef in zijn The Sociological Imagination (1959): ‘In plaats van problemen - gedefinieerd in termen van waarden en bedreigingen - is er vaak de ellende van een vaag onbehagen; in plaats van expliciete problemen is er vaak alleen maar het gevoel dat alles op de een of andere manier niet in orde is. Noch de waarden die bedreigd worden, noch datgene wat hen bedreigt, zijn benoemd; kortom, zij zijn niet tot besluit gebracht.’[15]

Net als in de jaren vijftig, worden burgers in onze dagen soms overweldigd door de maatschappelijke constellatie waarin zij zich bevinden. Zij hebben frustraties, grieven en woede, maar missen een helder inzicht in de oorzaken ervan en de mogelijke oplossingen. Het is belangrijk helderheid te brengen in dit vage onbehagen en mensen helpen te zoeken naar vraagstukken of eisen waarop de politiek zinvol kan inspelen.

In deze geest benaderden we in een van onze projecten meer dan duizend Oost-Duitse burgers die zich op sociale media zeer afwijzend en agressief hadden uitgelaten over vluchtelingen, de pers en het huidige politieke systeem. Via Facebook-Messenger, e-mail of telefoon nodigden wij ze uit voor een deliberatie op een zaterdag in een hotel om samen te graven naar mogelijk diepere oorzaken van hun frustratie en woede.[16]

In deze gesprekken kwamen deze burgers al snel gezamenlijk tot de conclusie dat de migranten die in 2015 in groten getale naar hun gemeenschappen waren gekomen, logisch gezien weinig te maken konden hebben met de massawerkeloosheid, de gebroken persoonlijke levenslopen en de ontwrichting van plaatselijke gemeenschappen die na de Duitse eenwording in 1989 in Oost-Duitsland waren ontstaan. Hun frustraties hadden diepere oorzaken en de mogelijke oplossingen hiervan lagen op andere terreinen dan hun geregeld was voorgespiegeld. Dit hoefde hun zelden te worden uitgelegd: het was veelal reeds voldoende om de betrokkenen met elkaar in gesprek te laten komen, elkaar te laten corrigeren en slechts af en toe te vragen: ‘Waarom denkt u dat?’

Politiek, pers en academici beter informeren over belevingswereld van burgers
De afgelopen decennia zijn de politiek, de pers en ook de academische wereld keer op keer verrast door de resultaten van verkiezingen en referenda, of door plotselinge uitbarstingen van ontevredenheid onder de bevolking. Denk aan de Fortuyn-revolutie in Nederland, de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2016 die Donald Trump aan de macht brachten, het Brexit-referendum in 2016, de recente opleving van populistische partijen in de hele westerse wereld, en aan massa's woedende burgers die plotseling de straat opgaan met regelmatig nogal onduidelijke of diffuse eisen. Denk ook aan de vele protesten en demonstraties het afgelopen jaar tegen het regeringsbeleid rond de corona-maatregelen.

Regelmatig worden de boze burgers op één grote hoop geveegd en weggezet als werklozen, ongeschoolden, slecht geïnformeerden, gekkies. Ongetwijfeld zijn deze mensen bij elk protest te vinden, soms zelfs in groten getale, maar vaak is er meer aan de hand dan dit. Politici, journalisten en academici zouden veel vaker met burgers in gesprek moeten gaan om te weten wat er echt speelt.

In een van de recente projecten van Social Science Works voor de Europese Unie hebben we met ongeveer vijfhonderd leerlingen tussen de 16 en 18 jaar over Europa gesproken. De gesprekken vonden in kleine groepen plaats op twintig verschillende scholen in Berlijn en Brandenburg. We gebruikten een, per mobiele telefoon in te vullen, enquête waarbij we de antwoorden onmiddellijk konden gebruiken.

Wat wisten de leerlingen over de Europese Unie, wat beschouwden zij als haar kernwaarden en doelen, welke verwachtingen hadden zij ervan, wat ging goed, wat moet beter? Na gesprekken in de klas hierover kozen de leerlingen een vertegenwoordiger die op een bijeenkomst met alle andere afgezanten, alsmede met de negen Europarlementariërs van Berlin en Brandenburg, de ideeën en verwachtingen van hun klasgenoten bespraken. In de context van het schoolvak maatschappijleer koppelden de vertegenwoordigers het besprokene daarna terug naar hun klasgenoten. Opvallend was onder meer dat de leerlingen veel grotere inspanningen van de Europese Unie verwachtten op immateriële terreinen als milieu, kunst en cultuur, democratie, mensenrechten, (nationale en internationale) gelijkheid en solidariteit. Economische groei hadden we nu wel genoeg gehad, zo werd geoordeeld.

Niet één waarheid
Het moge duidelijk zijn dat aanhangers van deliberatie geen relativisten zijn en geen sceptici. Zij gaan ervan uit dat er een minimum aan waarden bestaat dat universeel wordt ervaren en begrepen; dat het altijd mogelijk is het gewicht dat men in bepaalde omstandigheden aan bepaalde waarden heeft toegekend, uit te leggen en te rechtvaardigen en dat het mogelijk is plausibele, intersubjectieve interpretaties te geven van empirische verschijnselen. Geen enkel feit is ‘hard’ of onbetwistbaar. Toch hebben we mensen meer te bieden dan een oneindig aantal ‘alternatieve feiten’.

Het is niet zaak dat leraren of deskundigen één enkele waarheid verklaren, maar het gaat om de deelname van een verscheidenheid van belanghebbenden en burgers die verschillende perspectieven vertegenwoordigen en die allemaal bereid zijn het eigen perspectief met dat van anderen te verrijken. In een gezonde democratie wordt ervoor gezorgd dat al deze verschillende standpunten een eerlijke kans krijgen om te worden gehoord. Burgers moeten zich uitgenodigd voelen aan het gesprek deel te nemen.

Voor het versterken van onze democratie is het van groot belang deze gesprekken op alle mogelijke niveaus weer op gang te brengen. De doelen hiervan reiken veel verder dan het nemen van besluiten. Het gaat om de ontwikkeling van een pluralistische democratische cultuur waarvan de deelnemers de kunst verstaan het zowel met elkaar oneens, als eens te zijn.[17]

Noten

  1. Blokland, Hans. (2006). Modernization and Its Political Consequences: Weber, Mannheim, and Schumpeter. New Haven en Londen: Yale University Press; Blokland, Hans. (2011). Pluralism, Democracy and Political Knowledge. Londen en New York: Routledge.
  2. Dahl, Robert A. (1950). Congress and Foreign Policy. New York: Harcourt, Brace and Company; Lindblom, Charles E. (1990). Inquiry and Change: The Troubled Attempt to Understand and Shape Society. New Haven en Londen: Yale University Press; Fishkin, James S. (1995). The Voice of the People: Public Opinion and Democracy. New Haven: Yale University Press; Fishkin, James S. (2018). Democracy When the People are Thinking: Revitalizing our Politics through Public Deliberation. Oxford: Oxford University Press.
  3. Vgl. Blokland, Hans. (2011). Pluralism, Democracy and Political Knowledge. Londen and New York: Routledge.: p. 40 e.v.
  4. Social Science Works is een in 2015 in Potsdam opgerichte maatschappelijke onderneming. Hier werkt een groot aantal politicologen, sociologen, filosofen, psychologen en antropologen die zich zorgen maken over de ontwikkeling van de democratie en die bruikbare kennis proberen te ontwikkelen over samenhangende thema’s als democratie, pluralisme, populisme, radicalisering, integratie, discriminatie en respect.
  5. Men volgt hiermee een aanbeveling van de commissie-Brenninkmeijer.
  6. Mommers, Jelmer en Eva Rovers. (2021, 9 september). Honderd Amsterdammers mogen samen klimaatbeleid ontwerpen. Hoe werkt zo’n burgerberaad en is het kansrijk? De Correspondent. Zie ook: https://www.amsterdam.nl/nieuws/nieuwsoverzicht/burgerberaad/.
  7. Blokland, Hans. (2021). Plattelandsjongeren, Politieke Participatie en Social Media: Ervaringen met een Project in Duitsland. Social Science Works.
  8. Courant, Dimitri. (2021, 9 juni). The promises and disappointments of the French Citizens’ Convention for Climate. Deliberative Democracy Digest.
  9. Het is betreurenswaardig dat de recente Staatscommissie Parlementair Stelsel voor deze, en alle andere hier genoemde mogelijke functies of uitwerkingen van deliberatie geen aandacht had. Hoewel men bijvoorbeeld de idee van burgerfora niet principieel afwijst, ziet men toch vooral problemen: geringe representativiteit, verzwakking bestaande democratische structuren, te hoge verwachtingen van de burgers. Ook deze commissie ziet democratie eenzijdig als een methode om besluiten te nemen, en niet als een cultuur.
  10. Voor de vormgeving van dergelijke deliberaties, zie: https://socialscienceworks.org/how-to-deliberate-fundamental-values-notes-from-brandenburg-on-our-approach/
  11. Blokland, Hans en Mirjam Neebe. (2020). Miteinander Reden? Erfahrungen mit der Potsdamer Moscheegemeinde. Social Science Works.
  12. 2019, vertaling HB.
  13. Blokland, Hans. (2019). Was will eine Frau eigentlich? On discussing Gender Equality in Germany. Social Science Works.
  14. Fishkin, James S. (1995). The Voice of the People: Public Opinion and Democracy. New Haven: Yale University Press; Fishkin, James S. (2018). Democracy When the People are Thinking: Revitalizing our Politics through Public Deliberation. Oxford: Oxford University Press.
  15. Mills, C. Wright. (1959). The Sociological Imagination. Oxford: Oxford University Press.
  16. Blokland, Hans. (2017). Deliberation against Populism: Reconnecting Radicalizing citizens in Germany and Elsewhere. Social Science Works.
  17. Met dank aan Ruud van der Aa en de redactie van S&D voor hun commentaar op een eerdere versie van dit artikel.

Auteur(s)

Dossiers

Voor een thematisch overzicht van al onze artikelen en publicaties, zie onze dossiers

Steun de Wiardi Beckman Stichting

Veel van onze onderzoeksprojecten en publieke bijeenkomsten zijn mogelijk gemaakt door giften van donateurs. Ook S&D zouden wij niet kunnen maken zonder donaties.

S&D bestaat sinds 1939 en verschijnt zes keer per jaar. Oude nummer kunt u doorzoeken via het register (1939-2023) of op thema. De redactie bestaat uit: Paul de Beer, Meike Bokhorst, Josette Daemen, Patricia Dinkela [eindredactie], Janneke Holman [eindredactie], Tim 'S Jongers, Ruud Koole, Marijke Linthorst, Annemarieke Nierop [hoofdredactie], Arjan Reurink, Vera Vrijmoeth en Bram van Welie.

S&D wordt uitgegeven door Van Gennep. Een los nummer kost € 17,50, en jaarabonnementen (vol tarief) € 84,50 (te bestellen via: info@vangennep-boeken.nl).

Een online abonnement kost € 2 per maand. U kunt zelf een account hiervoor aanmaken onder mijn S&D, of stuur een e-mail naar send@wbs.nl.

Oude nummers kunt u downloaden vanaf de website van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen. Voor een overzicht van auteurs per nummer, raadpleegt u het register van S&D (1939-2023)

Inzenden kopij

De redactie van S&D verwelkomt kopij. Artikelen kunnen worden gemaild naar send@wbs.nl. Artikelen aanleveren in Word, bronvermelding in eindnoten (apa). Richtlijn aantal woorden: 2000-2500. Idealiter vormen artikelen in S&D een mix van wetenschap, politiek en essay. De redactie van S&D beslist over plaatsing van binnengekomen kopij. Ze beoordeelt daarbij op basis van de volgende criteria:
- een heldere opbouw en schrijfstijl (geen jargon) en duidelijke vraagstelling
- een goede onderbouwing van standpunten met argumenten, weging van de tegenargumenten en bronvermelding
- vernieuwing van de gedachtevorming binnen de sociaal-democratie
- toegevoegde waarde t.o.v. bestaande inzichten/onderzoeken
- politieke relevantie

Redactie

Redactieadres: Wiardi Beckman Stichting
Theresiastraat 13
2593 AA Den Haag
send@wbs.nl

Uitgever: Uitgeverij Van Gennep
Nieuwpoortkade 2a
1055 RX Amsterdam
info@vangennep-boeken.nl

Documenten