Drie keer heb ik iemand ontmoet die in een Facel Vega reed, een grote Franse sportauto die als ik me goed herinner duurder was dan een Rolls-Royce. De eerste was een man met wie mijn vader handel dreef. Hij had twee eigenaardigheden: hij droeg altijd dunne leren handschoenen waarbij hij zijn ringen over de vingers had geschoven. Bovendien stond er in een bijgebouw van zijn kasteelachtige huis in het Gooi, waar de Facel Vega geparkeerd werd, een grote kolenkachel die een plaat droeg met de tekst ‘Je brûle tout l’hiver sans m’éteindre’ (ik brand de hele winter zonder uit te gaan). Ik vroeg me af hoe een kachel zich als persoon tot je kan richten. Op school kreeg ik het antwoord: het is een stijlfiguur — we noemen het personificatie.
De tweede bezitter was niet zelf de eigenaar, dat was zijn vader. Maar de jongeman had wel een rijbewijs en zijn vader was coulant, zijn zoon mocht in de auto rijden. In de Facel Vega reed hij ooit naar Groningen waar Gerard Reve een voordracht hield. Hij was een fanatieke bewonderaar van deze schrijver en bezocht al zijn publieke optredens. In Groningen had hij niet alleen een handtekening bemachtigd, maar ook een glas met een bodempje rode wijn. Dit had moeite gekost, de schrijver zelf had er niets mee te maken willen hebben en dus werd Matroos Vos erbij gehaald. Die was wantrouwig en chagrijnig en had geen zin zijn toestemming te geven. Maar iemand had de ingeving om hem toe te fluisteren dat de jongen met een Facel Vega was gekomen. Dat veranderde de zaak, Matroos Vos wilde het glas ruilen voor een ritje in de bijzondere auto. Ze reden een kwartiertje door de stad Groningen en de jongen vertrok daarna met het glas rechtop naar zijn huis in Doesburg. Daar zette hij het glas met de wijn en een lipafdruk van Reve onder een glazen stolp in zijn boekenkast, tussen De avonden en Nader tot u.
De derde eigenaar was een jonge vrouw die haar exemplaar in Marseille had gekocht. Ik kende haar vaag, ze was een tijdje de vriendin van mijn jongste broer geweest. Ik heb haar een keer in de Vijzelstraat zien rijden, ik zat in de tram, zij reed in dezelfde richting. Ik vermoedde toen dat het de laatste keer zou zijn dat ik een Facel Vega in een gewone alledaagse situatie zou zien. Dat is nu dertig jaar geleden en het ziet ernaar uit dat dit vermoeden juist zal zijn.