Een halfjaar geleden was het onvoorstelbaar dat we nu zo onverdeeld negatief over Rusland zouden oordelen of dat de Oekraïense president een staande ovatie zou krijgen voor een speech in de Tweede Kamer. Maar als het om de politieke verantwoordelijkheid bij internationale conflicten gaat, liggen de oorzaken zelden zwart/wit. Zelfreflectie van het Westen op het eigen handelen van de afgelopen decennia is op zijn plaats, en is ook nodig om conflicten in de toekomst te voorkomen.

Door: Thomas von der Dunk
Cultuurhistoricus, publicist en als gastonderzoeker verbonden aan de vakgroep Europese Studies van de UvA

Wie of wat heeft Poetin zo sterk gemaakt dat hij meende ongestraft tot een militaire overval op Oekraïne te kunnen overgaan? Een overval die het Westen economisch mogelijk maar ternauwernood weet te weerstaan? Amerika en Europa hebben door de egoïstische kortzichtigheid van de eigen economische elites in hoge mate zelf bijgedragen aan de perfect storm die nu aan de poorten rammelt. Daarbij vallen vier cruciale ontwikkelingen te ontwaren, die elkaar op een fatale wijze hebben versterkt.

Zeker, zoals altijd - dat moet uiteraard niet vergeten worden - liggen de voornaamste oorzaken voor de Russische agressie en despotie in Rusland zelf. Een duizendjarige autoritaire traditie met bitter weinig lichtpuntjes (Gorbatsjov was een van de weinige), een gebrek aan enige ervaring met een civil society, met een vrije pers of andere vormen van burgerlijke zelforganisatie, een eeuwenlang imperialistisch expansionisme waaraan de rechten van de buurvolken als vanzelfsprekend ondergeschikt zijn gemaakt en een Russisch-Orthodoxe kerk die nooit een onafhankelijke morele en maatschappelijke positie heeft ingenomen en zich altijd dienstbaar aan de macht heeft getoond, vormen daarvan niet de minst belangrijke elementen.

Dat zijn zeer belangrijke factoren die verklaren waarom de Midden-Europese landen na 1989 zich wèl in gunstige zin ontwikkeld hebben, hoezeer ook met horten en stoten en de nodige terugslagen - zie vandaag Polen en vooral Hongarije. Essentieel is dat alle hervormingen in Rusland - ook die tijdens Gorbatsjov - van bovenaf werden opgelegd. Anders dan in Midden-Europa, waren de Russische dissidenten zonder enige invloed en speelden zij daarbij geen enkele rol. Anders dan Walesa en Havel heeft geen van hen het na 1989 tot staatshoofd gebracht. Het contrast met de KGB-kliek die sinds 2000 in het Kremlin weer alle macht naar zich toe heeft getrokken, kan - bij alle terechte Brusselse kritiek op een man als Orban - amper groter zijn.

Dit vooropgesteld zijnde, moet toch geconstateerd worden dat een aantal Westerse ontwikkelingen en daden de negatieve tendensen in Rusland vanaf de latere Jeltsin-jaren hebben versterkt. Deze ontwikkelingen hebben zowel de geringe kansen op een democratisering van Rusland verzwakt als de interne en externe machtspositie van de autocratie in Rusland versterkt.

Neoliberale marktideologie
Ten eerste is er de rampzalige chronologische coïncidentie dat de Val van de Muur en de ontbinding van de Sovjet-Unie drie decennia geleden uitgerekend samenvielen met de ideologische hoogtijdagen van het thatcherisme en reaganisme, dat ook op het Europese continent door de politieke partijen ter rechterzijde enthousiast werd omarmd, waarin vervolgens de belangrijkste politieke partijen ter linkerzijde, in casu de sociaal-democraten, zijn meegegaan.

Het directe gevolg hiervan was dat de transformatie van Rusland na het einde van het communisme op een uitgesproken neoliberale leest werd geschoeid. Westerse adviseurs drongen, ondersteund door dictaten van het IMF, in de jaren negentig aan op een overijlde privatisering van het staatsbezit en een even overijlde liberalisering van de economie. Natuurlijk ligt de politieke eindverantwoordelijkheid in zulke gevallen bij de beslissers zelf, niet bij hun adviseurs, en dus in dit geval in het Kremlin, maar dat laat de Westerse bijdrage aan de fatale koers onverlet. De economische crisis met de instorting van de roebel waar dat alles in de Jeltsin-jaren toe leidde, bracht miljoenen gewone Russen aan de bedelstaf. Die zagen hun spaarcenten en pensioenen volledig in rook opgaan. De in onze ogen misschien zeer bescheiden, maar vergeleken met eerdere, veel armere periodes in de Russische geschiedenis redelijke economische bestaanszekerheid die in de Brezjnev-periode door velen was opgebouwd, ging daardoor plots verloren.

Veel van die verliezers van toen associëren sindsdien democratie en markteconomie niet met welvaart en vrijheid, maar met armoede, chaos en onzekerheid. Niet omdat dat per se met elkaar verbonden zou zijn, maar omdat veel Russen op grond van hún historische referentiekader - en dat is een wezenlijk ander dan het onze - alle reden hebben gekregen om te geloven dat dat in hun geval onvermijdelijk zo is. Op grond van dat referentiekader bestonden de reële opties in hún ogen niet uit een keuze tussen een welvarende vrije democratie en een sobere communistische dictatuur, maar uit een keuze tussen een ‘pseudo-democratisch’ neoliberalisme dat verarming bracht en een dictatuur, als in het verleden, die in elk geval een bepaald bestaansniveau garanderen kon.

Dat maakte veel Russen ontvankelijk voor de roep om een sterke man om orde op zaken te stellen, een sterke man die, in ruil voor minder intellectuele vrijheid, meer basale materiële zekerheid bood. Dat staat voor grote delen van de bevolking in tijden van bestaansonzekerheid altijd voorop.

Deze sterke man diende zich in het jaar 2000 aan in de persoon van Jeltsins opvolger, Vladimir Poetin, die inderdaad voor economische stabilisatie zorgde en daaraan ook in belangrijke mate zijn - zeker aanvankelijk evidente - populariteit dankte. Dat de door hem toen gepropageerde ‘dictatuur van de wet’ meer dictatuur dan wet was, werd pas echt onverhuld zichtbaar toen dit proces richting dictatuur feitelijk onomkeerbaar geworden was door de enorme machtspositie die Poetin tijdens het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw had opgebouwd.

Overhaaste privatiseringen
Die machtspositie was gebaseerd op de tweede factor die mede tot de huidige dictatuur heeft geleid, en waaraan het Westen evenzeer heeft bijgedragen. De ook door het Westen (aan)bevolen overhaaste privatisering leidde tot een uitverkoop van staatsbezit, waarbij lucratieve cruciale industrieën en bedrijven voor een appel en een ei in handen van een kleine kliek obscure zakenlieden kwamen. Deels waren deze zakenlieden afkomstig uit de directe KGB-omgeving van Poetin, deels zijn zij daar nadien tot toegetreden.

Van een echte eerlijke markt was zo geen sprake, en waar zich daadwerkelijk serieuze en onafhankelijke concurrentie dreigde te ontwikkelen, werd die hardhandig langs juridische weg (of erger) de kop ingedrukt, zodat particuliere monopolies ontstonden die stuk voor stuk aan de entourage rond Poetin waren gelieerd. In deze grootschalige roof liggen de wortels van de huidige Russische kleptocratie en de miljardenrijkdom van die tientallen oligarchen, die de economische steunpilaar van Poetins binnenlandse en buitenlandse politiek vormen, zolang hij hun economische belangen dient en die niet met al te gewaagde internationale avonturen doorkruist.

Met de afbraak van het democratische vertrouwen bij de gewone Russische bevolking en de opbouw van het oligarchische systeem zijn de twee pijlers gegeven waarop de binnenlandse macht van het Poetin-regime berust. Voor beide draagt, als gezegd, het Westen door eigen economisch-ideologische verblindheid een grote medeverantwoordelijkheid. Maar tegelijk heeft diezelfde verblindheid ook nog eens de macht van het Kremlin over het Westen versterkt - door een voortzetting van dit door marktfetisjisme gedreven afbraakproces in eigen huis, in de vorm van een fatale reductie van de grip van Europese staten op hun eigen economie. En ook dat in tweeërlei opzicht.

Naïviteit ten aanzien van buitenlandse agressors
Enerzijds heeft Europa door de privatisering van de belangrijkste nutsbedrijven en cruciale industrieën, in de verwachting dat dat door lagere prijzen de consument ten goede zou komen, in vergaande mate de macht over de eigen energievoorziening en over de productie van enkele strategische economische goederen uit handen gegeven. Dit gebeurde in de gevaarlijke illusie dat dat voortaan wel aan de markt toevertrouwd kan worden, ook als die vrije markt niet echt bestond, omdat in tal van dictaturen - Rusland en China vooraan - ook de officieel autonome megabedrijven meestal een verlengstuk vormen van de staat.

De ontstellende naïviteit waarvan Shell-baas Jeroen van der Veer eens jaren geleden op een bijeenkomst in Den Haag blijk gaf, toen hij in zijn praatje moest erkennen aanvankelijk niet onderkend te hebben dat achter zijn Russische compagnons op Sachalin gewoon het Kremlin zat, was geen uitzondering. Deze, en andere soortgelijke voorbeelden, doen ernstig twijfelen aan het politieke benul van onze sociaaleconomische elite, die kennelijk geen idee heeft met wat voor land zij handel drijft.

Ten aanzien van China was de insteek van het Nederlandse en Europese bedrijfsleven vele jaren lang even wereldvreemd: men zag enkel een grenzeloze afzetmarkt. Ik herinner mij nog een forumdiscussie met Winnie Sorgdrager en Annette Nijs, de voortijdig gevallen VVD-staatssecretaris voor onderwijs in Balkenende II, voordien in dienst van Shell en sindsdien zelfbenoemd China-deskundige, waarbij laatstgenoemde - tot Sorgdragers en mijn verbijstering - om die reden één grote lofzang op China aanhief. Bij de VVD bleek opnieuw de V van vrijheid tot de V van vrijhandel gereduceerd te zijn. Dankzij de op grond van dit marktdenken later door Mark Rutte luidkeels aangeprezen uitverkoop van cruciale Griekse infrastructuur is inmiddels ook de haven van Piraeus in Chinese handen. Dat is dus voortaan een omgekeerd soort Hongkong, waarmee Peking een stevige voet tussen de Europese deur heeft, zoals de Britten dat lang via die kroonkolonie in China hadden.

Dankzij de door Den Haag gestimuleerde privatisering kwam bijvoorbeeld Nuon in handen van een Zweeds staatsbedrijf - gelukkig nog een Zweeds, en geen Russisch. Maar de dans om de gunsten van Gazprom, waarbij elke Europese ministaat zijn eigen kleine commerciële voordeeltjes bij Poetin bij elkaar hoopte te regelen - het Nederland van Ruttes voorganger Balkenende vooraan - zorgde ervoor dat, aan de andere kant van die onderhandelingstafel, al die kleine commerciële voordeeltjes tezamen voor Poetin een heel groot strategisch voordeel opleverden. Voor die afhankelijkheid betalen we nu een zeer forse prijs. We moeten, om meteen maar wat verder vooruit te kijken naar mogelijk toekomstig wangedrag van die tweede potentiële agressor, China, niet alleen onze energievoorziening weer in eigen Westerse handen nemen, maar ook die van essentiële industriële productielijnen op computergebied, die als gevolg van financieel kortetermijndenken in het verleden aan China zijn uitbesteed.

Afbraak collectieve voorzieningen
Daarmee, en dat brengt mij op het anderzijds, is de eigen bijdrage van het Westen aan de machtsopbouw van Poetin helaas nog niet ten einde. De vierde cruciale ontwikkeling bestaat namelijk uit de ondermijning van het Westen van binnenuit. De met de privatisering samenhangende massale afbraak van collectieve voorzieningen gedurende de laatste twee decennia heeft in het Westen tot toenemende ongelijkheid geleid. Er is een nieuwe onderklasse ontstaan, die het hoofd steeds moeilijker boven water houden kan. En dat heeft weer bij een groeiend gedeelte van de bevolking het vertrouwen in de eigen democratie, althans tenminste in de eigen ‘gevestigde’ democratische partijen, ondermijnd. In het verlengde daarvan ligt de verontrustende toename van het complotdenken, die bij ons in de omroep Ongehoord Nederland haar meest onfrisse officiële spreekbuis vindt. Dat Filip Dewinter daar recent zonder veel tegenspraak zijn omvolkingscomplottheorieën kon verkondigen, verbaast in het licht van de toenemende ontsporing van extreemrechts Nederland niet. Dat men dit op het ministerie niet heeft voorzien, en vooral niet heeft durven voorkomen door dit leugenachtige gezelschap uit het bestel te weren, verbaast daarentegen wel.

De opkomst van het rechts-populisme valt niet los te zien van de toegenomen bestaansonzekerheid bij een omvangrijke maatschappelijke onderlaag, waarvoor de sociale vangnetten zijn weggehaald omdat die door een steeds hebzuchtiger bovenlaag als lui-makende hangmatten zijn afgedaan. Veel van de huidige rechts-extremistische partijen, die mede dankzij de proteststem van de verliezers van de neoliberale globalisering groot zijn geworden, hebben zich daarbij de afgelopen jaren min of meer als Poetinpraatpaal ontpopt, met als meest uitgesproken woordvoerders van de Russische vijfde colonne Éric Zemmour in Frankrijk en Thierry Baudet bij ons.

De afbraak van het vertrouwen in de democratische rechtsstaat in Rusland én Europa bij grote groepen minder welvarende burgers, in combinatie met de uitbouw van de Russische oligarchie en de Europese energieafhankelijkheid, zijn geen natuurrampen die ons toevallig zijn overkomen. Zij zijn het resultaat van een doorgeslagen hyperkapitalisme dat na de Val van de Muur zowel Europa als Rusland in zijn greep heeft gekregen, als gevolg van de zegetocht van een stupide privatiseringsideologie, die in Nederland zijn meest fervente politieke pleitbezorger had en heeft in de VVD, en waarvoor vervolgens christendemocraten en sociaal-democraten - niet toevallig sindsdien electoraal gedecimeerd - veel te makkelijk het hoofd hebben gebogen.

Morele zelfdiscipline
Wat de Nederlandse bijdrage aan dit algemene Westerse waandenken na 1989 betreft, rust van alle politieke partijen zodoende vooral op de VVD een belangrijke morele medeverantwoordelijkheid. Nog in de Internationale Spectator van juni 2000, dus al nadat miljoenen Russen als gevolg van het ook door hem aanprezen economische recept van algehele privatisering alles verloren hadden, verkondigde de in eigen kring gevierde VVD-buitenlandwoordvoerder Hans van Baalen dat de kern van het Russische probleem was dat er gewoon nog onvoldoende was geprivatiseerd, want ‘het einddoel kan niet anders zijn dan meer markt in een globaliserende wereld’. Tja. Dat is als een middeleeuwse kwakzalver die voor elke kwaal maar één remedie kent: aderlaten. En als dat niet blijkt te helpen: gewoon nog meer aderlaten. Om, als de patiënt vervolgens overlijdt, te constateren dat er dus onvoldoende adergelaten is.

Poetin heeft al vele jaren geleden eens de ondergang van de Sovjet-Unie als de grootste catastrofe van de twintigste eeuw betiteld, die hij nu op de meest bloedige wijze ongedaan poogt te maken. In één specifiek opzicht kan ik hem daarin voor de tweede eeuwhelft volgen: voor de interne samenhang van de Westerse samenleving. Het was in hoge mate de angst voor een communistische revolutie na de Eerste Wereldoorlog, later opnieuw na de Tweede Wereldoorlog, die de opbouw van de welvaartsstaat met haar bestaanszekerheid voor grote delen van de bevolking, mogelijk maakte en het gedrag van een van nature tot inhaligheid geneigde economische bovenlaag enigszins fatsoeneerde. Met het wegvallen van het communistische tegenmodel - hoe slecht dat ook functioneerde - en dus met het wegvallen van die revolutieangst, verdween in het Westen ook de morele zelfdiscipline aan de top. Sommige zakenbankiers en hun trawanten zeiden het zelfs openlijk: nu doen we gewoon weer waar wíj zin in hebben; weg met de overheid en ruim baan voor de markt. Voor de door hen gewenste witwaskantoren aan de Zuidas en belastingparadijzen op de Maagdeneilanden zetten zij vervolgens de politiek naar hun hand.

En nu zitten we een kwarteeuw later met de brokken, in de vorm van vergaande energieafhankelijkheid van Rusland, Russische ondermijning van onze democratie, groeiende maatschappelijke ongelijkheid in het Westen en een door het Westen meegefinancierde Russische verwoesting van Oekraïne.

Dossiers

Voor een thematisch overzicht van al onze artikelen en publicaties, zie onze dossiers

Steun de Wiardi Beckman Stichting

Veel van onze onderzoeksprojecten en publieke bijeenkomsten zijn mogelijk gemaakt door giften van donateurs. Ook S&D zouden wij niet kunnen maken zonder donaties.