In de Eerste Kamer was Willem Witteveen in letterlijke zin mijn meest nabije collega: wij zaten naast elkaar in het Kamerbankje van de plenaire zaal. Wanneer het debat het toeliet en hijzelf geen woordvoerder was, zag ik hem daar regelmatig in een boek lezen.
Tijdens een van de laatste plenaire debatten voor zijn tragische dood beval hij mij het boek aan dat hij op dat moment aan het lezen was: Fire and Ashes van Michael Ignatieff. Hierin doet Ignatieff op openhartige wijze verslag van zijn belevenissen in de politiek. Vanuit de wetenschap (Ignatieff was hoogleraar aan Harvard) begaf Ignatieff zich ongeveer tien jaar geleden in de actieve nationale politiek van zijn land, Canada, om na een aantal jaren - sadder and wiser - weer terug te keren op de universiteit.
Witteveen was heel enthousiast over de eerlijkheid waarmee Ignatieff de spanning beschreef tussen de autonomie van een wetenschapper en de druk die er van alle kanten op je wordt uitgeoefend wanneer je actief bent in de politiek. Ik vermoed dat dat ook kwam omdat hij er veel van zijn eigen wereld in herkende. Willem Witteveen was immers tegelijk wetenschapper en politicus; hoogleraar en senator.
Willem Witteveen kende ik niet alleen als mede-senator. Ook als collega-wetenschapper en als partijgenoot heb ik hem door de jaren heen regelmatig getroffen. Ruim een kwarteeuw geleden ontmoette ik hem voor het eerst in Leiden binnen de groep van jonge wetenschappers die werk-groepen verzorgden voor het vak Staatkunde voor eerstejaars rechtenstudenten, een combinatie van politicologie en staatsrecht, waar hij een groot voorstander van was. Zelf had hij aan die universiteit politieke wetenschappen gestudeerd binnen de rechtenfaculteit. Toen al viel zijn enorme eruditie op. Dat bleek ook uit het proefschrift dat hij in die tijd afrondde. Daarin besteedde hij veel aandacht aan het belang van taal in de politiek en in het recht. Woorden doen ertoe.
Lees de rest van het artikel in de PDF.