Op de pont van kwart over zeven over het IJ zei in 1981 een meerderheid op de PvdA van Joop den Uyl te stemmen. Gerard van Westerloo maakte toen samen met Elma Verhey voor Vrij Nederland een reportage over deze groep werkenden. ‘De pontvaarders stemmen wel. Maar hebben zo niet hun vertrouwen, dan toch hun belangstelling voor Den Haag vrijwel verloren.’ De politici zouden hún taal allang niet meer verstaan en zich meer bekommeren om de zielige probleemgevallen. De noeste werkers betaalden wel voor alle uitkeringen en subsidies, maar kregen zelf niets. ‘Het is een groep die zich, buiten het werk om, in het zelfvertimmerde paleisje, het op te bouwen gezinnetje en de afzondering van het tuinhuisje heeft teruggetrokken.’
Een jaar later, in 1982, deed Van Westerloo verslag vanuit een flatwijk in Tilburg-Noord. De bewoners lieten hem weten dat ze graag ‘op hun eigen’ zijn. Contact was iets dat ontlopen moest worden. ‘Een mens heeft afstand van anderen nodig én hun nabijheid: voor heremiet of bijenvolk zijn weinigen geboren. Op de Rossiniflat is nabijheid zó nadrukkelijk dat de afstand er met een zekere kracht bewaard wordt.’ (De pont van kwart over zeven: de beste journalistieke verhalen, 2015) Bewoners spraken over de Turkenflat en ‘de afvalbak van de bijstand’, al woonde er niet meer dan één Turks gezin en ging de overgrote meerderheid overdag naar hun werk. De ontwerper had zich de wijk utopisch voorgesteld. Het zou een ‘ongelooflijk gezellige boel’ worden. Maar de grasvelden tussen de flats werden volgebouwd met nog meer flats en het ruim opgezette stedenbouwkundige plan maakte plaats voor stadsverdichting.
De arbeiders uit de flat- en volkswijken werden langzamerhand ingesloten door nieuwe bewoners, die de Nederlandse taal niet machtig waren en onbekend waren met de Nederlandse gebruiken. Een van de plekken waar ze naartoe vluchtten, was de stacaravan. Ook daarover had Van Westerloo een reportage gemaakt: De vlucht in de stacaravan (1979). In de weekenden en vakanties streken de Hollanders onder meer neer op camping Bruggenhof nabij Moerdijk. Een homogene schuilplaats waar het leven overzichtelijk was, mensen zich thuis voelden en iedereen elkaar kende.
Hoe is het veertig jaar na dato op de pont van kwart over zeven, in de Rossiniflat en de Bruggenhof-camping? De pontvaarders van destijds zijn vervangen door een nieuwe generatie werkenden, die in meerderheid geen PvdA meer stemmen. De Tilburgse Rossinistraat staat nu vol met rijtjeshuizen. Veel oude galerijflats zijn gesloopt, maar er kwamen ook weer nieuwe galerijflats. Inmiddels wonen er in Stokhasselt zo’n veertig nationaliteiten.
Camping Bruggenhof is omgebouwd tot Europarcs Resort De Biesbosch. Tweehonderd chalets zijn gekocht door particuliere beleggers en worden met 7% rendement verhuurd aan Polen, Tsjechen en andere Oost-Europese arbeidsmigranten.
Het samenwerken en samenleven was veertig jaar geleden al ingewikkeld en is door de komst van vele migranten uit verschillende windstreken nog ingewikkelder geworden. De toegenomen diversiteit zet de sociale samenhang onder druk. Gelukkig kent Nederland geen banlieues, zoals Parijs, Lyon of Marseille. Stokhasselt is geen La Castellane. Maar Den Uyls opgave om ‘de boel een beetje bij elkaar te houden’ is actueler dan ooit.