Hoe bescherm je een democratische rechtsstaat tegen verval? Die vraag heeft hernieuwde urgentie. Dit jaar concludeerde het V-dem instituut dat het aantal democratieën wereldwijd is teruggevallen tot het niveau van 1986. Dat het niet goed gaat met de democratie is op veel plekken zichtbaar.

Afgelopen mei nam de Poolse wetgever een wet aan die het mogelijk maakt om politici uit te sluiten van deelname aan verkiezingen. De wet komt bovenop tal van eerdere maatregelen waarmee de Poolse regering sinds haar aantreden in 2015 de instituties van de democratische rechtsstaat in rap tempo afbrak. Een soortgelijk proces vond eerder plaats in Hongarije. Dat land wordt door het Europees Parlement inmiddels niet langer beschouwd als een volwaardige democratie, maar als een ‘electorale autocratie’.

Het presidentschap van Trump liet zien dat ook een gevestigde democratie als de Verenigde Staten niet immuun is voor terugval. Maar ook in Nederland zijn een afnemend vertrouwen in de politiek, populariteit van rechts-populistische partijen en complottheorieën indicaties dat de democratische rechtsstaat kwetsbaar is.

Hoe te voorkomen dat de democratische rechtsstaat ophoudt te bestaan? In het denken over die vraag staan traditioneel twee visies tegenover elkaar. Een eerste visie is dat juridische begrenzing van de democratie cruciaal is. Democratie is belangrijk, maar potentieel ook gevaarlijk. Democratische meerderheden kunnen de rechten van minderheden inperken en zelfs de democratie afschaffen. Essentieel is daarom dat er een geschreven grondwet bestaat die grenzen stelt aan democratische besluitvorming en dat er rechters zijn die democratisch vastgestelde wetten kunnen toetsen aan de grondwet.

Daartegenover staat de gedachte dat rechterlijke controle van democratische besluitvorming een ongerechtvaardigde beperking van de democratie kan opleveren. We moeten met elkaar samenleven, maar hoe precies, daarover zijn we het oneens. Democratie geeft een oplossing voor dat probleem. Het geeft burgers gelijke zeggenschap over de besluiten die hen binden en laat ze via hun vertegenwoordigers bepalen wat het beste besluit is. Het onderwerpen van democratische besluitvorming aan rechterlijke toetsing is in dat licht problematisch. Dat geeft aan rechters het laatste woord om te beslissen over vraagstukken die onderwerp zijn van redelijke meningsverschillen en daarom door gekozen politici moeten worden beslecht. De veerkracht van de democratie moet gezocht worden in het democratische proces zelf.

Deze tweede visie veronderstelt echter dat het democratische proces redelijk is: dat burgers en gekozen politici elkaar respecteren, bereid zijn te luisteren naar elkaars argumenten, te goeder trouw op zoek zijn naar het algemene belang en besluiten na een zorgvuldige afweging van argumenten.

In het licht van de wereldwijde democratische teruggang lijkt deze tweede visie soms hopeloos naïef. Maar de praktijk bewijst dat ook juridische instrumenten onvoldoende zijn om de democratie te redden. Hongarije en Polen hadden allebei een onafhankelijk constitutioneel hof. De VS was het eerste land ter wereld dat constitutionele toetsing introduceerde. Het blijkt geen garantie tegen democratisch verval.

Belangrijker is een breed gedeelde acceptatie van democratische normen onder burgers en politici. Om met de befaamde Amerikaanse rechter Learned Hand te spreken: ‘Vrijheid ligt in de harten van mannen en vrouwen; als ze daar sterft, kan geen grondwet, geen wet, geen rechtbank veel doen om haar te helpen.’

Auteur(s)

Dossiers

Voor een thematisch overzicht van al onze artikelen en publicaties, zie onze dossiers

Steun de Wiardi Beckman Stichting

Veel van onze onderzoeksprojecten en publieke bijeenkomsten zijn mogelijk gemaakt door giften van donateurs. Ook S&D zouden wij niet kunnen maken zonder donaties.