Het schijnbaar vanzelfsprekend verbond tussen de joodse gemeenschap en de sociaal-democratie is verdwenen. Hoe komt dat en wat betekent het voor de nabije toekomst?
Op donderdag 18 juni 2015 liep het mis tussen de linkse fracties in de Amsterdamse gemeenteraad en een groot deel van de Joodse gemeenschap. Plaats van handeling: de Boekmanzaal van de Stopera waar de commissie Algemene Zaken het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders behandelde om een stedenband met Tel Aviv en de Palestijnse stad Ramallah op de West Bank aan te gaan. Met het ‘gayvriendelijke’ Tel Aviv dacht de Nederlandse hoofdstad onder meer op LHBT-gebied te kunnen samenwerken. Bovendien beschikte de plaatselijke ICT-sector over veelbelovende startups. Ramallah, regeringszetel van de Palestijnse president Mahmoed Abbas, leende zich vooral voor samenwerking op economisch terrein. Het was een compromis dat binnen het college van B en W was gesloten: een stedenband met Tel Aviv alleen was voor coalitiepartij SP onacceptabel, omdat de stad lag in een land dat ‘structureel internationale afspraken schendt’. Vandaar dat ter compensatie ook Ramallah in het vizier kwam. Een paar dagen voor de bewuste commissievergadering kondigde Het Parool alvast aan: ‘Burgemeester Eberhard van der Laan en locoburgemeester Kajsa Ollongren bezoeken in september beide steden om de samenwerking te beklinken’.1 Het bleek een hoogst voorbarige conclusie.
Voordat de bijeenkomst van de commissie Algemene Zaken begon, dromden steeds meer demonstranten samen voor de Stopera. De Stichting Diensten en Onderzoek Centrum Palestina, Youth for Palestine, Back to Palestine, Studenten voor Rechtvaardigheid in Palestina en de trotskistische Internationale Socialisten kwamen allemaal tegen de stedenband met Tel Aviv betogen. Sommigen van hen droegen een Jodenster met het woord ‘Palestijn’ erop. ‘Een stedenband moet breed gedragen worden onder de bevolking’, lichtte woordvoerder Frank van der Linde toe: ‘Van der Laan is burgemeester van alle Amsterdammers, dus ook van de moslims die voor het grootste deel tegen samenwerking met Israël zijn.’2 Binnen, in de Boekmanzaal, waren het uitsluitend tegenstanders van de stedenband die gebruik maakten van hun recht op inspraak. Ghada Zeidan klaagde namens de Palestijnse organisaties in Nederland oorlogsmisdaden als de verdrijving van de bevolking van Jaffa in 1948 aan. Israël hield de Palestijnen ook nu nog steeds in een ‘koloniale wurggreep’. Houda Stitou van DocP laakte in schrille bewoordingen de ‘Apartheidspolitiek van Israël’. Ook werd het woord gevoerd door Jaap Hamburger van het linkse buitenbeentje binnen de Joodse gemeenschap, de stichting Een Ander Joods Geluid. Israël kende wel vijftig wetten die discriminerend uitpakten voor Palestijnen, zei hij. Tel Aviv was een homovriendelijke stad, maar dat nam niet weg dat het in een land lag dat minderheden onderdrukte. De ICTbedrijven waarin het college van B en W veel perspectief zag, werkten voor het leger en de geheime dienst. Het onderwijs in Israël was nationalistisch en chauvinistisch. De zionistische ideologie waarop de joodse staat zich baseerde, stond haaks op de waarden uit het Amsterdamse stadswapen: heldhaftig, vastberaden en barmhartig. Een liaison met Tel Aviv zou ‘onze stad bezoedelen’. Amsterdam sloot toch ook geen stedenband met de Republika Srpska?3
Toen kwam de gemeenteraad aan het woord. Het waren vooral de linkse partijen die grote twijfels koesterden aan de wijsheid van een stedenband. Daniël Peters van de SP trok alsnog zijn steun voor het compromis binnen het college van B en W in. Rutger Groot Wassink van GroenLinks, Johnas van Lammeren van de Partij voor de Dieren en Marjolein Moorman van de PvdA sloten zich bij hem aan. Hun redenering was dat het Israëlisch/ Palestijns conflict de gemoederen in de hoofdstad snel verhitte: Marokkanen en Turken in Slotervaart en Geuzenveld stonden er heel anders tegenover dan de Joodse minderheid in Amsterdam-Zuid. De raad moest voorkomen dat de tegenstellingen die het Midden-Oosten verdeeld hielden in Amsterdam werden geïntroduceerd. Groot Wassink had via Het Parool al laten weten dat hij het onwenselijk vond ‘dat buitenlandse politiek op deze manier de raadszaal wordt binnengehaald’.4 Moorman hanteerde een paar dagen later in NRC Handelsblad precies hetzelfde argument: ‘We moeten geen internationale politiek bedrijven in de gemeenteraad’.5 Een opmerkelijk nieuw inzicht: in de jaren tachtig had de gemeente Amsterdam er geen enkele moeite mee stelling te nemen tegen het Zuid-Afrikaanse Apartheidsregime. Ingewijden wisten me te vertellen dat binnen de PvdA vooral een rol had gespeeld dat fractieleden van Turkse en Marokkaanse afkomst ernstige bedenkingen koesterden tegen het voorstel van B en W. Het verzet tegen de stedenband zou eerder daardoor zijn ingegeven dan door een plotselinge afkeer van internationale aangelegenheden.
In de Boekmanzaal bewoog Eberhard van der Laan hemel en aarde om toch voldoende steun voor de stedenband te verwerven. Amsterdam had een vergelijkbare band met Peking, niemand had ooit gezegd dat dat instemming met het regeringsbeleid van de Volksrepubliek China inhield. De spanningen in het Midden-Oosten wáren al overgeslagen naar de hoofdstad, dus ook dat kon geen argument zijn. Het mocht niet baten.
Met uitzondering van Jaap Hamburger reageerde de Joodse gemeenschap als door een wesp gestoken. Waarom demonstreerden de pro-Palestijnse organisaties voor de Stopera nooit tegen ISIS, Hamas of de Syrische dictator Assad maar wel tegen de Joodse staat, vroeg Ratna Pelle van de site Israël-Palestina Informatie zich af.6 Beseften de raadsleden niet dat Tel Aviv stond voor het linkse, avantgardistische Israël dat benepen nationalisme en chauvinisme juist afwees, schreef Anet Bleich in De Groene Amsterdammer.7
Prominente Joodse PvdA’ers als Harry van den Bergh en Robbert Baruch distantieerden zich van hun geestverwanten in de Stopera. Zelf wierp ik via Twitter ook de vraag op of Joden bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam nog wel op linkse partijen als de PvdA konden stemmen. En dat waren dan nog de mildste reacties. Van Lammeren van de Partij voor de Dieren werd overladen met e-mails waarin hij voor een ‘Jodenhater’ werd uitgemaakt. Ook Marjolein Moorman wist niet wat ze meemaakte: ‘Er zijn krachttermen gebruikt. Ik ben antisemiet genoemd’.8
Najaar 2015 volgde de ontknoping. De gemeenteraad verklaarde zich bereid tot samenwerking met Tel Aviv en Ramallah, maar de term ‘stedenband’ viel niet meer. Het samenwerkingsverband Amsterdam voor Palestina vierde de uitkomst als een overwinning. De Joodse gemeenschap was teleurgesteld. Zonder het te beseffen hadden de Amsterdamse gemeenteraadsleden zich in één groot wespennest gestoken.
Protesten in Amsterdam en Den Haag
Ze hadden gewaarschuwd kunnen zijn, want ook een jaar eerder — in 2014 — laaiden de emoties over het Midden- Oostenconflict in steden als Amsterdam en Den Haag al huizenhoog op. Aanleiding was de oorlog in Gaza, die uitbrak in de zomer van dat jaar. Vanuit de door de moslimfundamentalisten van Hamas bestuurde Gazastrook werden raketten afgeschoten op steden en dorpen in het zuiden van Israël. Het Israëlische leger lanceerde de operatie ‘Protective Edge’ (Beschermende Rand), met luchtaanvallen op Gaza en uiteindelijk een invasie door de landmacht. Aan Palestijnse zijde vielen ruim 2000 doden en raakten meer dan 10.000 mensen gewond, waaronder zo’n 3000 kinderen en meer dan 2000 vrouwen. Israël had 73 doden te betreuren. In Europese hoofdsteden als Londen, Stockholm en Parijs gingen duizenden de straat op om tegen de Israëlische bombardementen te demonstreren. Ook in Nederland sloeg de vlam in de pan. Op 12 juli 2014 trok een betoging tegen het geweld in de Gazastrook door de Haagse binnenstad. Naast Palestijnse, Turkse en Marokkaanse vlaggen werden ook borden meegedragen waarop de Davidster werd vergeleken met het hakenkruis. De Joden werd voorgehouden: ‘Doe de Palestijnen niet aan wat Hitler u aandeed’. Dat was tegen het zere been van Joodse organisaties als het CIDI en het Centraal Joods Overleg. Maar het kan altijd erger. Nog geen twee weken later scandeerden IS-supporters als Abou Moussa en Abu Suhayb op de Hoefkade in de Haagse Schilderswijk de leus ‘Dood aan de Joden’ — zonder dat de politie meteen ingreep. Ook mij sloeg op dat moment de schrik om het hart: ik kende de Schilderswijk goed, een paar straten verderop had ik in mijn jeugd op Joodse les gezeten. Ik vond het een onacceptabele gedachte dat vlakbij de plek waar in de jaren vijftig de laatste restanten van de in de oorlog zwaar getroffen Jodenbuurt van de hofstad te vinden waren nu ‘Dood aan de Joden’ kon worden geroepen. Het was de enige keer in mijn leven dat ik serieus overwoog mijn koffers te pakken.9
Vergeleken met Den Haag bleef het in de zomer van 2014 in Amsterdam relatief rustig. Dat was mede te danken aan burgemeester Van der Laan, die aan de vooravond van een grote Gazademonstratie op het Museumplein op zondag 3 augustus duidelijke instructies uitvaardigde over wat de politie wel of niet toeliet: zo was het dragen van vlaggen van de Islamitische Staat en Hamas niet toegestaan en zou gezichtsbedekkende kleding niet worden getolereerd. Het was verboden vlaggen te verbranden en beledigende spreekkoren aan te heffen. Van der Laan was tot die houding gekomen vanwege de angst bij de Joodse gemeenschap voor dreigementen van de kant van militante moslims in de stad: ‘Ik krijg elke dag een overzicht van incidenten van de afgelopen 24 uur, en elke keer zit er wel iets bij dat over antisemitisme gaat.’10 Sommigen binnen de Joodse gemeenschap roepen wel erg snel dat kritiek op het optreden van de staat Israël gelijk moet worden gesteld aan antisemitisme, maar in de zomer van 2014 werden de Israëlische regeringspolitiek, de zionistische ideologie waarop die staat zich baseert en het Jodendom als religie inderdaad nogal eens op een slordige manier door elkaar gehaald. Een van de vaste sprekers op de Gazademonstraties van dat jaar was rapper Appa, pseudoniem van de Marokkaanse Amsterdammer Rachid El Ghazoui. Bij zijn optredens trok hij fel van leer tegen het ‘Israëlische terreurregime’ en de ‘zionistische massamoordenaars’, maar ook tegen het Jodendom als geloof. Op het Haagse Spui stelde El Ghazoui dat Israël in Gaza een ‘moderne Holocaust’ aanrichtte. De zionistische lobby beheerste de media en de politiek. Minister Timmermans van ‘buitenlandse schijnheiligheid’ danste naar het pijpen van de zionisten, net als de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb en PvdA-Kamerlid Marcouch. 4 en 5 mei waren een farce zolang daar niets over het lot van de Palestijnen werd gezegd. Tijdens een Gazabijeenkomst in Amsterdam op 20 juli ging hij nog een stapje verder. De slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog waren veranderd in daders, betoogde Appa: ‘Zij die de Holocaust hebben meegemaakt creëren er nu zelf één’. Nederland was in de ban van zionistische praatjes en het CIDI maakte daar gebruik van: ‘Esther Voet en haar loophondje Ronny Naftaniel verdedigen kindermoordenaars, vrouwenverkrachters en Arabierenhaters’. Op 23 augustus, op de Dam, gooide hij nog wat extra brandstof op het vuur. Politici die achter Israël stonden waren ‘ratten, volksverraders, collaborateurs en hypocriete zwijnen’, die ‘niet de ballen hadden om tegen de zionisten in te gaan.’ Hamas bestond niet uit terroristen maar uit ‘helden en vrijheidsstrijders.’ Om zijn toespraak af te ronden met de woorden: ‘Fuck de zionisten! Fuck de Talmoed!’ Met die laatste opmerking plaatste hij dus ook de joodse religie in het verdachtenbankje. De rapper sprak tegen dat hij een antisemiet was. Sterker nog: hij had respect voor ‘echte Joden die weten dat Palestina niet van hen is en dat ze niet het recht hebben Palestina te bezetten. Maar zijn complottheorie over de ‘zionistische lobby die de media beheerste’ en ‘de politici die naar het pijpen van de zionisten dansten’ beantwoordde aan alle antisemitische stereotypen. Vervang ‘zionisten’ door ‘Joden’ en zijn opmerkingen hadden in de jaargang 1935 van Der Stürmer niet misstaan. Appa droeg op zijn minst bij tot een totale begripsverwarring tussen Israëliërs, zionisten en Joden.11
Joden en de PvdA
Vooral op momenten dat de strijd in het Midden-Oosten hoog oplaait en de emoties daarover via de media naar steden als Amsterdam en Den Haag worden geëxporteerd, valt het voor gematigd-progressieve partijen als de PvdA niet mee koers te houden. De sociaal-democratie wil verbinden en dat levert, toegepast op het Israëlisch/Palestijnse conflict, fraaie volzinnen op als: ‘Zowel Israëli’s als Palestijnen moeten hun eigen staat hebben zodat ze in vrede, veiligheid en voorspoed naast en met elkaar kunnen leven’, ‘Wij moeten stappen zetten ter ondersteuning van de constructieve krachten’ en ‘In dat kader zijn het stimuleren van een constructieve opstelling van beide partijen, erkenning van de Palestijnse staat en het stoppen van de bouw van illegale nederzettingen in de bezette gebieden onmisbaar’.12 Probleem is dat de diehards aan beide kanten weinig boodschap aan de genuanceerde standpunten van de PvdA hebben. De aanhangers van de nationalistische premier Benjamin Netanyahu in Nederland lijken weinig vaart te willen maken met de oprichting van een Palestijnse staat. Ze zien de bouw van Joodse nederzettingen op de bezette Westelijke Jordaanoever liever uitgebreid dan beperkt. Dat een deel van die Westelijke Jordaanoever in handen is van de Palestijnse Autoriteit (lees: de seculier-nationalistische PLO) terwijl de islamitische fundamentalisten van Hamas de macht hebben in Gaza, maakt het realiseren van een Palestijnse staat er niet makkelijker op. Van de kant van Hamas wordt het bestaansrecht van Israël ontkend. Ook in Nederland ageren groeperingen als Back to Palestine en Studenten voor Rechtvaardigheid in Palestina tegen de tweestaten oplossing waarvoor de PvdA warmloopt. Israël is in hun ogen een koloniaal experiment waaraan met behulp van een internationale boycot en economische en culturele sancties een eind moet worden gemaakt, net als indertijd lukte met het Apartheidsbewind in Zuid-Afrika. Zij zijn voor één staat Palestina, waarin ook de Joodse bevolking moet opgaan en geloven niet in de mogelijkheid van twee staten die ‘in vrede, veiligheid en voorspoed’ met elkaar samenwerken. Een deel van de Nederlandse migrantengemeenschap is de ‘zionistische terroristen’ ook liever kwijt dan rijk, zoals bij de Gaza-demonstraties van 2014 bleek. Binnen de PvdA bestaat een stroming die erop aandringt een snoeihard standpunt tegen Israël in te nemen. ‘Kunnen wij op 15 maart 2017 nog wel op de PvdA stemmen?’, vroeg Jan Wijenberg, oud-ambassadeur in Jemen en Saoedi-Arabië en lid van de PvdA- Buitenlandcommissie, zich in een open brief aan ‘waarde Partijgenoot’ Diederik Samsom af: ‘Ik en met mij een stijgend aantal leden en andere kiezers voelen zich hoogst ongemakkelijk met het eenzijdige pro-Israëlbeleid van de huidige coalitieregering en — zij het in iets mindere mate — van de PvdA-fractie. Sterker nog, via mijn lidmaatschap van de PvdA voel ik mij zeer tegen mijn zin steeds meer medeplichtig aan bijna vier jaar actief steunen en gedogen van de Joodse staat, en daarmee van een genocide nastrevend regime’.13 Bruggen slaan tussen Israël en de Palestijnen, zoals de PvdA-leiding voor ogen staat, sluit slecht aan bij de gepolariseerde toon die in het debat over het conflict in het Midden-Oosten is geslopen. Zoals minister Koenders van Buitenlandse Zaken constateerde op het grote PvdA Midden-Oosten debat in Zwolle: ‘Het is polarisatie troef: je bent voor of tegen de ene partij of de andere, voor of tegen sancties, voor of tegen engagement of solidariteit’.14 Met haar nadruk op constructieve samenwerking tussen alle partijen in de regio loopt de PvdA voortdurend het risico én joodse hardliners uit Amsterdam-Buitenveldert en Amstelveen én boze moslimbewoners van Osdorp en de Schilderswijk van zich te vervreemden. Voordat je het weet maakt iedereen de partij het verwijt dat ze in het conflict tussen Israël en de Palestijnen de kool en de geit probeert te sparen.
Binnen de Joodse gemeenschap, die ooit veel PvdA-aanhangers telde, hoor ik vaak dat op de partij niet meer te bouwen valt. Vroeger stond de sociaal-democratie pal voor Israël, wordt dan gezegd. Nu komt die onvoorwaardelijke steun nog alleen van kleine christelijke partijen als de ChristenUnie en de SGP, en van rechts: Han ten Broeke van de VVD, Joram van Klaveren van Voor Nederland, Geert Wilders en zijn PVV. Begrijpt de PvdA niet dat een Palestijnse staat onder de huidige verhoudingen in de regio maar al te makkelijk kan worden gekaapt door extremistische stromingen als Hamas, de Islamitische Jihad en IS? Hoe kan in het conceptverkiezingsprogramma ‘Een verbonden samenleving’ staan dat als Israël niet stopt met de bouw van illegale nederzettingen het land onder druk moet worden gezet, ‘bijvoorbeeld door het heroverwegen van het Associatieverdrag van Israël met de EU’?15 Snapt de PvdA dan niet dat zo’n maatregel alleen maar kan bijdragen tot het ontkennen van de legitimiteit van Israël — precies wat de voorstanders van een boycot en sancties willen? Tijdens gesprekken die ik met enige regelmaat voer bij Broodje Meijer aan de Buitenveldertselaan en Italiaanse traiterie Gusto di Casto aan het Gelderlandplein wordt daar door de clientèle vaak aan toegevoegd: ‘De PvdA is nog alleen uit op de moslimstem, wij zijn zo’n kleine minderheid dat ze niets om ons geven.’
Zelf ben ik allesbehalve een havik. Op mijn achttiende werd ik al afgezet als hoofdredacteur van het blad van de zionistische jongerenvereniging Haboniem omdat ik een artikel over Israëlische schendingen van de mensenrechten op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza had laten afdrukken. Voor Vrij Nederland trokken Leonard Ornstein en ik langs de hoofdrolspelers in het vredesproces: politici als Shimon Peres en Jossi Beilin, onderhandelaars, Israëlische militairen, Palestijnse politiefunctionarissen. Er bestaat nog een foto van Leonard en mij die is genomen in het huis van PLO-leider Yasser Arafat in Gaza. Met naast ons op de bank zijn vrouw Suha en hun dochtertje Zahwa. Ik kan me de euforie waarin ik verkeerde nog levendig herinneren. Maar Hamas doorkruiste met aanslagen het vredesproces, de Israëlische premier Yitzhak Rabin werd door een joodse fanaticus vermoord, de top in Camp David die een definitieve vredesregeling had moeten opleveren mislukte, de Palestijnen begonnen hun gewelddadige Tweede Intifada en het Oslo-proces liep uiteindelijk uit op één grote desillusie.16
In zijn boek Haatspraak schetst antropoloog en historicus Remco Ensel hoe grimmig de sfeer tussen voor- en tegenstanders van Israël in het begin van deze eeuw ook in Nederland werd. Hij heeft vooral oog voor een nieuwe groepering die zich in de strijd werpt: moslimjongeren uit buurten als Bos en Lommer, Slotervaart en Geuzenveld die zich aangetrokken voelen tot de onverzoenlijke verzetsbeweging Hamas. Was het Israëlisch / Palestijnse conflict tot dusver een botsing tussen twee vormen van nationalisme (het zionisme en het streven naar een eigen Palestijnse staat), nu neemt de discussie steeds meer religieuze trekken aan. Van oorsprong Turkse of Marokkaanse jongeren uit Amsterdam-West gaan ervanuit dat Israël de Palestijnen onderdrukt omdát ze moslim zijn, en stellen het Israëlische regeringsoptreden soms gelijk aan onhebbelijkheden van dé Joden. Op die manier dreigt een conflict om grondgebied uit te lopen op een confrontatie tussen de islam en het Jodendom. Ensel heeft het in dit verband over de ‘islamisering van het protest’.17
Hoewel de PLO ook tijdens de Libanonoorlog van 1982 het omsingelde Beiroet vergeleek met het getto van Warschau en het Israëlische leger met dat van de Duitsers, wordt het begin deze eeuw pas goed bon ton om de Israëli’s gelijk te stellen aan de nazi’s, een vergelijking die door de Joodse gemeenschap begrijpelijk genoeg als uiterst onsmakelijk wordt beschouwd. Bij de demonstratie ‘Stop de oorlog tegen de Palestijnen’ op de Dam in april 2002 werd de Davidsster op één lijn gesteld met het hakenkruis en de naam van de toenmalige Israëlische premier verbasterd tot Adolf Sharon. Termen als ‘zionistische genocide’ kwamen steeds meer in zwang, net als complottheorieën over ‘de Joden die de hele wereld beheersen’. De grens tussen antizionisme en antisemitisme wordt zo wel heel vloeiend.18 Neemt de PvdA het gevaar van zulk als kritiek op Israël en het zionisme verpakt antisemitisme vanuit de radicale moslimhoek wel serieus genoeg?
Het vergeten socialistisch-zionisme
Op uitnodiging van Marjolein Moorman was ik een tijd geleden aanwezig bij een brainstorm van de Amsterdamse gemeenteraadsfractie van de PvdA. Het ging over de spanningen in de stad tussen Joden en moslims. Wat me opviel was dat bij de huidige fractie weinig tot geen kennis meer bestond over de innige band die jarenlang tussen de Joodse bevolking van Amsterdam en de sociaal-democratie had bestaan. Ter voorbereiding van mijn inleiding dook ik in een wereld die nu zo goed als vergeten is: de Joodse slijpers, verstellers en klovers die in 1894 de Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond (ANDB) oprichtten, het prototype van de moderne vakvereniging. ANDB-voorzitter Henri Polak die door zijn aanhangers als een heilige werd vereerd en de ‘rebbe van de diamantbewerkers’ werd genoemd. Buurten als de Diamant- en Transvaalbuurt die voor de helft uit arbeiders van Joodse afkomst bestonden en waar bij verkiezingen de steun voor de SDAP, de voorloper van de PvdA, opliep tot rond de 70 %. De vooroorlogse colleges van B en W waarin wethouders als Monne de Miranda en Emanuel Boekman het Joods-socialistische volksdeel vertegenwoordigden. Zoals het naoorlogse Amsterdam een reeks PvdA’ers van Joodse afkomst als burgemeester had: Ivo Samkalden, Wim Polak, Ed van Thijn en recent nog Job Cohen.19
Dat wil niet zeggen dat de sociaal-democraten van het eerste uur als één man stonden te juichen voor de zionistische beweging, die uiteindelijk in de oprichting van de staat Israël zou resulteren. Sociaal-democraten waren internationalisten, ze geloofden dat arbeiders van welke afkomst dan ook schouder aan schouder de klassenstrijd moesten voeren tegen het kapitalisme. De zionisten waren nationalisten die na teleurstellende ervaringen als de Dreyfus-affaire in Frankrijk geen hoop meer koesterden op gelijke rechten voor Joden in Europa. Alleen een eigen land, het latere Israël, bood nog perspectief. In haar monumentale proefschrift ‘De kleine verschillen die het leven uitmaken’ beschrijft Evelien Gans de soms stroeve verhouding tussen Joodse sociaal-democraten die het internationalisme omhelsden en socialistisch-zionisten die meenden dat de Joodse arbeider zich naar Palestina moest begeven om zich te emanciperen. Desondanks bestond er een nauwe band tussen een partij als de SDAP en organisaties als Poale Zion (Arbeiders van Zion) die de emigratie van het Joodse proletariaat naar Palestina propageerden.20
Na de bevrijding maakte de SDAP plaats voor de PvdA, in 1948 werd op gezag van de Verenigde Naties de staat Israël in het leven geroepen. Decennialang bleef de PvdA een uitgesproken pro-Israëlische partij, de linkervleugel vormde daar geen uitzondering op. Binnen het rooms-rode kabinet-Beel ijverden de sociaal-democratische ministers onder aanvoering van vicepremier Willem Drees voor onmiddellijke erkenning van de Joodse staat. Hun katholieke collega’s stonden daar gereserveerd tegenover: zij hoopten dat Indië voor Nederland behouden kon blijven en daar woonden veel moslims. Bovendien maakte het Vaticaan zich zorgen over de toekomst van de Heilige Plaatsen in Jeruzalem. Uiteindelijk duurde het tot 1950 voordat de eerste Nederlandse ambassadeur naar Israël vertrok.21 De sociaal-democraten vonden niet alleen dat het Joodse volk na de verschrikkingen van de Holocaust recht op een eigen staat hadden, ze zagen Israël ook als linkse proeftuin. Tot in de jaren zeventig werd het land geregeerd door partijen als de Mapai (Israëlische Arbeiderspartij), Achdut Ha’avoda (Eenheid van de Arbeid) en de Mapam (Verenigde Arbeiderspartij). De Israëlische vakbeweging, de Histadrut, nam een invloedrijke positie in. Ook de kibboets, de collectieve boerderij waar iedereen dezelfde rechten en plichten had, sprak tot de verbeelding.22 In vrijwel heel Nederland werd Israël beschouwd als de kleine dappere David die het opnam tegen de reusachtige Arabische Goliath, en de sociaaldemocraten maakten volop deel uit van die consensus. Toen Israël tijdens de Suez-crisis van 1956 hand in hand met de grootmachten Frankrijk en Engeland ten strijde trok tegen de Egyptenaren, verklaarde PvdA-voorzitter Evert Vermeer zich solidair met ‘het dappere Israël’, terwijl premier Drees in de Kamer betoogde dat het land zich alleen maar had verdedigd.23 Nog groter was het enthousiasme toen Israël tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967 slaags raakte met Egypte, Jordanië en Syrië tegelijk. Vermaard zijn de autostickers met het opschrift: ‘Wij staan achter Israël’. Nog voordat de gevechtshandelingen waren uitgebroken, kwamen in de Oude Rai in Amsterdam duizenden mensen bijeen om van hun solidariteit met de bedreigde Joodse staat te getuigen. Vrijwel alle politieke partijen gaven acte de présence. Joop den Uyl, net aangetreden als oppositieleider, sprak daar de hartverwarmende woorden: ‘Dit is Amsterdam dat opkomt voor Jeruzalem. Ik verplicht mijzelf en mijn partij de belofte tot onafhankelijkheid van Israël na te komen. In Israël is de democratie en het socialisme verwezenlijkt. Zij mogen iet ondergaan. Wij zijn thans soldaten voor de vrede van Israël’.24 De rebelse jeugd dacht er in die dagen niet anders over. De Federatie van Jongerengroepen in de PvdA riep het kabinet op militair te interveniëren ten gunste van Israël, in Den Haag gingen Provo en de PSPjeugd de straat op om hun steun voor het bedreigde land uit te spreken. Pas toen het Israëlische leger er in was geslaagd binnen een week al zijn vijanden te verslaan en de Sinaï-woestijn, de Golan-hoogte, de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever in te nemen, drong tot de Nederlandse politiek door dat hiermee een nieuw probleem was gecreëerd: Israël heerste opeens over ruim een miljoen Palestijnen, het land was een bezettingsmacht geworden. In die tijd werden ook organisaties als het Nederlands Palestina Komitee opgericht.
Desondanks stond Nederland ook tijdens de Oktoberoorlog van 1973 (Egypte en Syrië overvielen het land op Grote Verzoendag om de Sinaï-woestijn en de Golan-hoogte te heroveren) pal achter Israël. Den Uyl, inmiddels premier, was een groot bewonderaar van zijn Israëlische ambtgenoot Golda Meïr.25 Zijn bewindslieden Henk Vredeling en Bram Stemerdink organiseerden in het geheim wapenleveranties aan de Joodse staat. De proIsraëlische opstelling van het kabinet-Den Uyl kwam Nederland in 1973 en 1974 op een Arabische olieboycot te staan. Achteraf moet dat als een keerpunt worden beschouwd. De werkgevers verweten Den Uyl dat hij zich te weinig liet leiden door de belangen die het Nederlandse bedrijfsleven in de Arabische wereld had. De diplomaten op het ministerie van Buitenlandse Zaken drongen aan op het voeren van een ‘evenwichtig beleid’: niet antiIsraël maar ook niet blind voor de noden van de Palestijnen. Het was een aanpassing aan de koers die Europese partners als Frankrijk voor ogen stond. Toonaangevende Haagse politici noemden zich niet langer ‘vriend’, maar liever ‘kritisch vriend’ van Israël. Steeds meer van hen plaatsten kanttekeningen bij het assertieve en robuuste optreden van de Joodse staat. Toen Israëlische commando’s in 1976 op de luchthaven van de Afrikaanse stad Entebbe een gekaapt vliegtuig bestormden om de gijzelaars te bevrijden, veroordeelde PvdAvoorzitter Ien van den Heuvel ‘de inval van Israël in Oeganda’: ‘Hier zijn grenzen overschreden. Dit kan volstrekt niet. Je kunt niet zomaar als land een andere staat binnenvallen.’(26). Het was het moment waarop veel Nederlandse Joden zich afvroegen of je met vrienden als de PvdA-voorzitter nog vijanden nodig had. In 1979 aanvaardde de Tweede Kamer een motie van D66’er Laurens Jan Brinkhorst waarin stond dat de Nederlandse regering ‘feitelijke contacten’ met de PLO niet langer uit de weg moest gaan. Het ‘evenwichtige beleid’ had het van het ‘wij staan achter Israël’ gewonnen.
In de jaren tachtig vroeg Nederland zich steeds vaker af wie in het Midden-Oosten nou David en wie Goliath was: de Israëliërs of de Palestijnen. De annexatie van Oost-Jeruzalem (in 1980) riep bij parlementariërs protest op, net als de inlijving van een deel van de Golanhoogte in 1981. De Tweede Kamer veroordeelde de Libanese veldtocht en het bloedbad in Sabra en Shatila in 1982 als een ‘flagrante schending van het internationale recht’. Ondanks de akkoorden van Camp David die onder auspiciën van de Amerikaanse president Carter met Egypte waren gesloten, maakte Israël geen aanstalten de Palestijnen een vorm van autonomie te gunnen. De beelden van tot de tanden toe bewapende Israëlische soldaten die tijdens de Eerste Intifada (1987– 1993) stenen gooiende Palestijnse jochies achterna zaten, deden de inmiddels vier decennia oude Joodse staat geen goed. Toch solidariseerde Nederland zich weer met Israël toen de bewoners van steden als Tel Aviv en Haifa in 1991 serieus in gevaar kwamen door de SCUDraketten die de Iraakse dictator Saddam Hoessein op hen afvuurde. Het derde kabinetLubbers, een coalitie van CDA en PvdA, stuurde Patriot-raketten om de Israëlische steden te verdedigen. In de Amsterdamse Apollohal spraken Elco Brinkman van het CDA, Thijs Wöltgens van de PvdA, Frits Bolkestein van de VVD en Hans van Mierlo van D66 hun afschuw over de Iraakse agressie uit. Achter hen hing een spandoek met de tekst: ‘Solidair met Israël’. De pogingen van Rabin en Peres om tot een vredesregeling met de PLO te komen, konden op overweldigende steun van de Nederlandse politiek rekenen. Tot in de zomer van 2000 het vredesproces tot stilstand kwam en de Tweede Intifada uitbrak. Vanaf dat moment stonden linkse partijen weer voor de keus: zijn we voor Israël óf voor de Palestijnen.26
Hoop voor de toekomst
Israël is niet meer het land waar jonge idealistische pioniers de Hora dansen rond de sinaasappelboom op hun collectieve boerderij. Immigratie uit de Arabische wereld en de voormalige Sovjet-Unie heeft de politieke psychologie van het land drastisch veranderd, net als de komst van nationalistische Amerikaanse en Franse Joden die zich als kolonist in de bezette gebieden hebben gevestigd. Sinds 1977 geven rechtse politici als Menachem Begin, Yitzhak Shamir, Ariel Sharon en Benjamin Netanyahu de toon aan. De bezetting van de Westelijke Jordaanoever duurt nu al bijna een halve eeuw — hele generaties Israëliërs weten niet meer hoe het voor die tijd was. Politieke leiders als Netanyahu en zijn minister van Defensie Avigdor Liebermann (begonnen als uitsmijter in een nachtclub in Moldavië, nu voorman van de chauvinistische partij ‘Israël Ons Huis’) lijken immuun voor kritiek van verlichte kringen uit de Verenigde Staten en Europa. De hele wereld is toch tegen de Joden, luidt hun devies, dus waarom zou je je iets van de wereld aantrekken? Wat me verontrust, is dat die houding gemeengoed begint te worden onder de tieners en twintigers die nu in Israël opgroeien. Tijdens de Gaza-oorlog van 2014 liepen rechtse jeugd-gangs door de straten van Jeruzalem, terwijl ze leuzen als ‘Dood aan de Arabieren’ aanhieven. Het handjevol vredesdemonstranten dat zich in Tel Aviv en Jeruzalem tegen de oorlog durfde te keren, werd door omstanders uitgejouwd (‘Jullie kiezen voor de vijand’, ‘Dood aan de linkse verraders’). Zulke incidenten staan niet op zichzelf. Volgens onderzoek van het Dahaf Instituut rukken nationalisme en onverdraagzaamheid snel op onder de Israëlische jeugd: 60 % van de tieners tussen de vijftien en achttien vindt een sterke leider belangrijker dan het respecteren van de rechtsstaat, 70 % noemt veiligheid van een hogere orde dan democratie. 62 % van de ondervraagde jongeren omschreef zichzelf als nationalistisch en rechts, nog maar 12 % als vredelievend en links. Als de onderzoekers gelijk hebben, ontwikkelt Israël zich in een grimmige richting.27 De oude links-liberale elite van het land ziet de toekomst dan ook met angst en beven tegemoet. In de krant Haaretz vergeleek commentator Chemi Shalev met enig gevoel voor overdrijving het Jeruzalem van 2014 met het Berlijn van 1933. In mei 2016 waarschuwde de socialistische oud-premier Ehud Barak dat Netanyahu en zijn ministersploeg ‘de kiemen van het fascisme aan het kweken waren’. Ook de huidige oppositieleider Yitzhak Herzog zag ‘een ontluikende vorm van fascisme de Israëlische samenleving binnensluipen’.28 Rapper Appa is dus niet de enige die de Holocaust er iets te lichtvaardig met de haren bijsleept. Dat komt in Israël zelf ook volop voor.
Sinds het mislukken van het Oslo-proces zijn beide partijen in het Israëlisch/Palestijnse conflict aan het radicaliseren. In Jeruzalem maken politici van de regeringspartijen Likoed, Het Joodse Huis en Ons Huis Israël geen geheim van hun ambitie door te gaan met de bezetting en het nederzettingenbeleid, en sinds de verkiezing van Donald Trump bestaat een reële kans dat de Verenigde Staten hen geen strobreed in de weg zullen leggen. Aan Palestijnse kant dreigen de voorstanders van een twee staten oplossing het af te leggen tegen de radicalen die Israël afschilderen als een Apartheidsstaat die moet verdwijnen. Het geeft linkse joden, die door de een voor zionistische fascist en door de ander voor laffe landverrader worden uitgemaakt, het machteloze gevoel dat ze tussen hamer en aambeeld terecht zijn gekomen.29
Hoewel het op dit moment niet meevalt de handen op elkaar te krijgen voor een tweestaten oplossing, die waarborgt dat ‘zowel Israëli’s als Palestijnen in vrede, veiligheid en voorspoed naast en met elkaar kunnen leven’, zou de PvdA mijns inziens alles op alles moeten zetten om de gedachte daaraan nieuw leven in te blazen. Vlak voor zijn aftreden als minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten gaf John Kerry een voorzet daarvoor. Zijn plan voor een definitieve vredesregeling was gebaseerd op de ideeën die toenmalig president Clinton in 2000 al aan de strijdende partijen voorlegde: herstel van de grens van voor de Zesdaagse Oorlog van 1967, Jeruzalem als gedeelde hoofdstad van Israël en de nieuw te vormen Palestijnse staat, een compensatieregeling voor de Palestijnen die in de oorlogen van 1948 en 1967 van huis en haard werden verdreven. Netanyahu reageerde woedend en noemde Kerry ‘vooringenomen tegen Israël’. Trump riep Israël op ‘de rug recht te houden’.30 Maar een goed alternatief voor zo’n tweestaten oplossing bestaat niet. De annexatie van het bezette gebied door Israël is onrechtvaardig tegenover de Palestijnen en vormt een garantie voor het eeuwig voortduren van de strijd. Omgekeerd is het vervangen van Israël door een islamitische of seculiere staat Palestina, gezien de krachtsverhoudingen in het Midden-Oosten, irreëel en minstens even onrechtvaardig. Want waarom zou het Joodse volk zijn recht op een eigen onafhankelijke staat moeten opgeven? Als straf voor ‘slecht gedrag’? Dat zou dan een unicum zijn in de moderne geschiedenis. Zoals de schrijver Amos Oz, al tientallen jaren actief in de Israëlische vredesbeweging, onlangs zei in het BBC-programma Newsnight: ‘Niemand heeft ooit gezegd dat na Hitlers gruweldaden Duitsland moest ophouden te bestaan, of Rusland, na Stalins Goelag. Daarom gaat iemand die zegt dat Israël moet ophouden te bestaan of er nooit had mogen komen een grens over’.31 De enige mogelijkheid die recht doet aan beide partijen blijft twee staten naast elkaar: Israël en Palestina. Nog steeds is hiervoor ook een meerderheid van Israëliërs en Palestijnen te vinden. Het feit dat de ontwikkeling ter plekke niet de goede richting uitgaat, kan geen reden voor de PvdA of anderen ter linkerzijde zijn om de twee staten oplossing in twijfel te gaan trekken. Het zou juist een stimulans moeten zijn om dit doel met des te meer passie na te streven. Natuurlijk moet de PvdA stelling nemen tegen het nederzettingenbeleid dat een levensvatbare Palestijnse staat onmogelijk dreigt te maken. Tegelijk is het nodig een vuist te maken tegen groeperingen die het bestaansrecht van Israël ontkennen. De neiging het zionisme te demoniseren zou door de PvdA te vuur en te zwaard moeten worden bestreden. Net als elke poging het Israëlisch/ Palestijnse conflict — in feite een botsing tussen twee nationale bevrijdingsbewegingen — de vorm te laten aannemen van een Heilige Oorlog tussen dé Joden en dé moslims. Waar ik voor pleit, is een hernieuwd engagement van de PvdA met Israël én de Palestijnen. Dat heeft meer perspectief dan de naar binnen gerichte houding (‘de buitenlandse politiek mag niet de raadszaal worden binnengehaald’) waarvan de linkse fracties in de Amsterdamse gemeenteraad blijk gaven toen ze zich keerden tegen de stedenband met Tel Aviv en Ramallah.
- 1Het Parool, 13 juni 2015.
- 2Het Parool, 17 juni 2015.
- 3Toespraak Jaap Hamburger over de stedenband Amsterdam-Tel Aviv, site Nederlands Palestina Komitee, 19 juni 2015.
- 4Het Parool, 17 juni 2015.
- 5NRC Handelsblad, 1 juli 2015.
- 6Israël-Palestina Informatie, 9 juli 2015
- 7De Groene Amsterdammer, 26 juni 2015.
- 8NRC Handelsblad, 1 juli 2015.
- 9Mijn gevoelens op dat moment heb ik uitvoerig beschreven in: Vrij Nederland, 13 augustus 2014.
- 10NU.nl, 1 augustus 2014
- 11Toespraak Appa in Den Haag, 12 juli 2014; Toespraak Appa op het Museumplein, YouTube 21 juli 2014; Speech Appa op de Dam, YouTube 23 augustus 2014; Israel-Palestina Informatie, 27 augustus 2014; Het Parool, 11 juli 2015. Overigens bood El Ghazoui later zijn excuses aan voor de uitspraak: ‘Fuck de Talmoed!’ ‘Ik heb spijt van mijn gedrag toen. Ik was te verbitterd’, zei hij in De Correspondent van 9 april 2016.
- 12Zie: Michiel Servaes, De P vd A kiest in het Midden-Oosten partij voor eenieder die vrede, vrijheid, stabiliteit en rechtvaardigheid dichterbij wil brengen, website P vd A; Toespraak Diederik Samsom tijdens het P vd A MiddenOosten debat in de Nieuwe Buitensociëteit in Zwolle, 28 maart 2015; ‘Een verbonden samenleving’, conceptverkiezingsprogramma 2017, 58.
- 13Website Nederlands Palestina Komitee, 20 maart 2016.
- 14Toespraak Bert Koenders in Zwolle, 28 maart 2015
- 15‘Een verbonden samenleving’, conceptverkiezingsprogramma 2017, 58
- 16Zie: Leonard Ornstein en Max van Weezel (2001), Op heilige grond. Achter de schermen van het vredesproces in het Midden-Oosten, Amsterdam: Prometheus. Over de mislukking van Camp David schreef de Amerikaanse toponderhandelaar Dennis Ross het boek The missing peace. The inside story of the fight for Middle East peace, New York: Farrar, Straus and Giroux, 2004.
- 17Remco Ensel (2014), Haatspraak. Antisemitisme — een 21-eeuwse geschiedenis, Amsterdam: AUP, 388.
- 18Ensel, pg. 376 e.v. Een uitgebreide versie van zijn relaas staat in Evelien Gans en Remco Ensel, The Holocaust, Israël and ‘the Jew’, Amsterdam: AUP.
- 19Voor de band tussen de SDAP en de Joodse gemeenschap van Amsterdam zie onder meer Philo Bregstein en Salvador Bloemgarten (1978), Herinnering aan Joods Amsterdam, Amsterdam: De Bezige Bij; Selma Leydesdorff (1987), Wij hebben als mens geleefd: het Joodse proletariaat van Amsterdam, 1900–1940, Amsterdam: Meulenhoff; Karin Hofmeester (1999), ‘Als ik niet voor mijzelf ben...’: de verhouding tussen Joodse arbeiders en de arbeidersbeweging in Amsterdam, Londen en Parijs vergeleken, 1870–1914, Amsterdam; Frank van As (2014), ‘Judeo-socialisme? Een verkenning van de relatie tussen het Amsterdamse Joodse proletariaat en de sociaaldemocratische beweging, ca. 1870—1940’, Onvoltooid Verleden, 9 oktober 2014
- 20Evelien Gans, De kleine verschillen die het leven uitmaken, Amsterdam: Vassallucci 1999.
- 21Zie Leonard Ornstein en Max van Weezel, ‘‘Wij staan achter Israël’, analyse van een Nederlandse liefde 1948–1991’, Vrij Nederland, 2 februari 1991
- 22Vrij Nederland, 2 februari 1991. De invloedrijke positie van de sociaaldemocratie in de beginjaren van Israël is uitvoerig beschreven door Peretz Merhav, ‘Die israelische Linke. Zionismus und Arbeiterbewegung in der Geschichte Israels. Europäische Verlagsanstalt, Frankfurt am Main 1972’
- 23Vrij Nederland, 2 februari 1991. De invloedrijke positie van de sociaaldemocratie in de beginjaren van Israël is uitvoerig beschreven door Peretz Merhav, ‘Die israelische Linke. Zionismus und Arbeiterbewegung in der Geschichte Israels. Europäische Verlagsanstalt, Frankfurt am Main 1972’
- 24Vrij Nederland, 2 februari 1991. De invloedrijke positie van de sociaaldemocratie in de beginjaren van Israël is uitvoerig beschreven door Peretz Merhav, ‘Die israelische Linke. Zionismus und Arbeiterbewegung in der Geschichte Israels. Europäische Verlagsanstalt, Frankfurt am Main 1972’
- 25‘Op Den Uyls bureau thuis in Buitenveldert prijkten drie foto’s van vrouwen, eentje van Liesbeth, een van dochter Ariane en een van Golda Meïr’, schrijft Anet Bleich in de biografie Joop den Uyl 1919–1987. Dromer en doordouwer, Amsterdam: Uitgeverij Balans, 309
- 26Voor de geschiedenis van de Nederlands-Israëlische betrekkingen verwijs ik naar: Ben Soetendorp (1982), Het Nederlandse beleid ten aanzien van het Arabisch-Israëlische conflict 1947–1977, Universiteit Groningen; Fred Grünfeld (1991), Nederland en het Nabije Oosten. De Nederlandse rol in de internationale politiek ten aanzien van het Arabisch-Israë- lische conflict 1973–1982. Universiteit Maastricht; Jan Dirk Snel, ‘Nederland en de band met Israël’, Historisch Nieuwsblad, 2008/5; Marianne van Leeuwen (2010), Vrede als nevendoel. Amerika, Europa en het vredesproces in het MiddenOosten, Universiteit van Amsterdam; Dorien de Vos (2011), Van nationaal naar Europees. De ontwikkeling van het buitenlands beleid van Nederland ten aanzien van het Arabisch-Israë- lisch conflict 1976–1980, Universiteit van Amsterdam; Lonneke Bentinck (2013), Afscheid van een vertrouwd Israël. Hoe het olie-embargo van 1973 en de Libanonoorlog in 1982 de Nederlandse sympathie voor Israël veranderden, Universiteit Utrecht.
- 27Zie Max van Weezel, ‘De Arabierenhaat van een nieuwe generatie Israëliërs’, Vrij Nederland, 30 juli 2014.
- 28Haaretz, 2 juli 2014; Haaretz, 20 mei 2016; The Times of Israel, 12 juli 2016.
- 29Zie de hartenkreet van mijn dochter Natascha van Weezel op de site Nieuwwij, 24 juni 2015.
- 30De toespraak van Kerry staat integraal afgedrukt in Haaretz, 28 december 2016; zie ook Haaretz, 29 december 2016.
- 31Geciteerd in The Jerusalem Post, 14 september 2016.