De overheid biedt burgers steeds meer ruimte voor eigen initiatief. Dat lijkt mooi, en is het vaak ook, maar het zet de solidariteit in de samenleving soms flink onder druk. Bij de opgave voor verduurzaming moeten we hierop bedacht zijn; het kan niet zo zijn dat de burgers met weinig geld achterblijven met verouderde en dure energievoorzieningen terwijl de rest van Nederland comfortabel leeft in gasloze woningen.
Door: Leon P.I.M. Hombergen
Universitair docent Bouworganisatievormen & -contracting TU Delft & PvdA-fractievoorzitter Hoogheemraadschap Delfland
De overheid vertrouwt steeds meer zaken toe aan de eigen verantwoordelijkheid en het initiatief van burgers. Dat past ook bij het idee van de moderne, zelfbewuste en geëmancipeerde burger, die zelf keuzes wil maken en niet betutteld wil worden. Die nadruk op eigen verantwoordelijkheid heeft ervoor gezorgd dat mensen zelf kunnen kiezen in welke wijk van de stad ze een sociale huurwoning betrekken en dat men zelf zijn of haar energieleverancier en telecomprovider kan kiezen.
Sinds kort gaat de overheid nog een stap verder met het aanspreken van burgers op hun eigen verantwoordelijkheid. In een poging meer draagvlak te krijgen voor windmolens en daken met zonnepanelen worden burgers aangemoedigd zelf energie op te wekken. Indien mogelijk kunnen ze zelfs via een coöperatie gezamenlijk energie produceren en inkopen.[1]
Door de zogenoemde Postcoderoos-regeling betalen mensen in de buurt van een windmolen of zonnepark minder energiebelasting op elektriciteit en warmte uit hun eigen buurt en het gebied daar direct omheen. De gedachte achter dit beleid is dat het de bron en de afnemer van energie dichter bij elkaar brengt. Ook moet de Postcoderoos-regeling het draagvlak voor het opwekken van energie uit duurzame bronnen verhogen.
Energie wordt nu nog voornamelijk in grote centrales opgewekt en vervolgens via een groot distributienet over het hele land verspreid. Straks zullen mensen voor wie dat voordelig is en die daarvoor de (financiële) mogelijkheden hebben, overgaan naar nul-op-de-meter, zich afkoppelen van het grote distributienet, of hun energievoorziening lokaal in een coöperatie gaan organiseren. Deze mensen worden hierdoor minder afhankelijkheid van de grote energiecentrales. Power to the People!
Maar de decentralisatie van de energievoorziening heeft ook nadelen. In kwetsbare wijken zijn vaak veel minder mogelijkheden om daken vol te leggen met zonnepanelen en in verstedelijkt gebied kan zelden een windmolen worden gebouwd. Daardoor is het voor bewoners van veelal oudere stadswijken veel moeilijker om de mogelijkheden van de Postcoderoos-regeling te benutten.
Opschaling van de Postcoderoos-regeling kan een verdere tweedeling tussen goede en slechte postcodes in de hand werken. Een bijkomend nadeel is dat dan ook het schaalvoordeel van grootschalige gecentraliseerde energievoorziening verloren gaat. Lokale bewonersinitiatieven halen de krenten uit de pap en bewoners van arme wijken blijven aangewezen op steeds duurder wordende gecentraliseerde nutsvoorzieningen.
Right to Challenge
Met het right to Challenge geeft de overheid burgers de mogelijkheid om publieke diensten zelf te organiseren, als ze kunnen aantonen dat zij die overheidstaak zelf beter of goedkoper kunnen organiseren.[2] Met een beroep op right to Challenge kunnen bewoners zelf het afval ophalen in hun wijk, zelf een speeltuintje opzetten, een bibliotheek oprichten of een plantsoen onderhouden. Het is zelfs denkbaar dat burgers zelf hun afvalwater verzamelen en zuiveren. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten noemt hiervoor een veelheid aan mogelijkheden.[3] In sommige gevallen gaat het zelfs om alle gemeentelijke taken.
Right to Challenge is overgewaaid uit het Verenigd Koninkrijk. Daar heeft men ‘Community Rights’ (buurtrechten) gedefinieerd, met een ‘Right to Bid’[4] en een ‘Right to Challenge'.[5] De resultaten hiervan zijn tot nu toe overigens nog beperkt.[6]
Right to Challenge werd in Nederland voor het eerst benoemd in 2015 in een motie van de Kamerleden Otwin van Dijk (PvdA) en Linda Voortman (GroenLinks) bij de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning.[7] Veel sociaal-democraten ondersteunen de gedachte achter het right to Challenge: afstand nemen van grote bedrijven, macht teruggeven aan de mensen en opkomen voor buurten en lokale gemeenschappen. Maar de verschuiving van algemene gecentraliseerde nutsvoorzieningen richting burgerinitiatief en decentralisatie heeft dus ook een belangrijk nadeel.
Nutsvoorzieningen onder druk
Nutsvoorzieningen zijn over het algemeen gebaseerd op solidariteit. De tarieven van nutsvoorzieningen zijn geëgaliseerd: gelijk voor iedereen. De post wordt overal in Nederland voor hetzelfde tarief bezorgd, ook op afgelegen plekken zoals in de Biesbosch of ver buiten de bebouwde kom. Overal in Nederland stroomt schoon water uit de kraan, ook in gebieden waar dat meer geld kost dan dat het oplevert. Iedereen is voorzien van elektriciteit, ook al woon je ver weg en gebruik je maar weinig stroom. Ook zijn vrijwel alle afgelegen gehuchten aangesloten op het riool zodat zij hun afvalwater niet meer hoeven te lozen op een beek of sloot. Het schone oppervlaktewater komt iedereen ten goede.
Bij de aanleg van snel glasvezel-internet begon het huidige systeem van renderende nutsvoorzieningen te haperen. Waar bij traditionele nutsvoorzieningen vaak een solidariteitsbeginsel zit ingebouwd door een vaste tarifering, kunnen de aansluitkosten van glasvezel-internet nogal variëren. Doordat de vaste tarifering en daarmee de solidariteit is losgelaten, leggen de moderne kabelbedrijven de slecht renderende aansluitingen niet of met grote vertraging aan. Hierdoor heeft een deel van het land een snelle glasvezelverbinding terwijl de rest achterblijft met langzaam internet.
Beperkte mogelijkheden in kansarme wijken
Arme volksbuurten kenmerken zich vaak door dichte bebouwing, verstening en hoge bevolkingsaantallen. Deze wijken zijn vaak goedkoop gebouwd op ondergronden die eigenlijk niet zo geschikt zijn voor stadsuitbreiding. In veel oude volkswijken zijn vaak minder mogelijkheden om goed te isoleren en om zelf energie en warmte op te wekken. Grote huizen met mooie daken zijn nu eenmaal makkelijker van zonnepanelen te voorzien dan galerijflats. Een windmolen kan wel aan de stads- of dorpsrand gebouwd worden, maar niet in dichtbevolkte wijken.
In arme wijken slaat klimaatverandering, met de hittestress en de plensbuien die daarbij horen, bovendien extra hard toe. Het grondwater komt er omhoog na flinke buien en door het gebrek aan groen is het er tijdens zomerse hittegolven veel warmer dan elders. Om riolen en waterzuiveringen te ontzien vragen gemeenten en waterschappen bewoners om hun tuinen te vergroenen, een regenton te plaatsen of een groen sedumdak te leggen op het schuurtje. Maar ook dat is gemakkelijker voor inwoners van een lommerrijke villawijk dan voor degenen die wonen in een zompige wijk met portiekwoningen vol niet functionerende verenigingen van eigenaren en pandjesbazen.
De sociale structuur van een Vogelaar-wijk zorgt er bovendien voor dat bewoners minder snel het initiatief zullen nemen om het dak van de lokale sporthal samen met een coöperatie vol te leggen met zonnepanelen, om zo te profiteren van de Postcoderoos-regeling. Een wijk met veel hoogopgeleiden en goedgeïnformeerde burgers met een groot netwerk aan expertises pakt eerder het right to Challenge op dan een wijk waar mensen juist leunen op de overheid om te overleven.
Als gezamenlijke initiatieven in kansarme buurten toch van de grond komen, zullen minder mensen mee kunnen doen. Al was het maar omdat minder mensen (spaar)geld kunnen storten in een coöperatie. In de zwakkere wijken willen bewoners misschien best wel iets bijdragen en de handen uit de mouwen steken, maar de omgeving is simpelweg minder kansrijk en de interactie met een ambtelijke werkelijkheid is voor veel inwoners uit deze buurten moeizamer.
Er speelt nog iets dat ons zorgen moet baren: de wijkgerichte energietransitie. De energietransitie maakt ook dat oplossingen voor verduurzaming maatwerk zijn, waarbij het efficiënter is om per wijk voor een bepaalde aanpak te kiezen[8], simpelweg omdat het te duur is om voor heel Nederland zowel het elektriciteitsnetwerk te versterken, een warmtenet aan te leggen en het gasnet geschikt te maken voor waterstof. Die afweging en business case worden per wijk gemaakt.
Als we niets regelen dan zal bij de energietransitie gelden dat wie het eerst komt, het eerst een claim legt op beperkte netwerkcapaciteit of bijvoorbeeld het gebruik van de beperkte geothermie. Dat betekent straks per wijk aanzienlijke verschillen in mogelijkheden en kosten.
Verdere tweedeling dreigt
Burgers in goed ingevoerde, kansrijke omgevingen regelen het goed voor hun eigen wijk, maar inwoners van kansarme wijken zullen de boot missen en de rekening gepresenteerd krijgen. Dit weerhoudt de overheid er evenwel niet van om ook in deze kansarme wijken meer verantwoordelijkheid van burgers te vragen bij het organiseren van publieke diensten en voorzieningen.
Als we niet opletten raken wijken die toch al te kampen hebben met veel sociale problemen en slechte fysieke omstandigheden nog verder achter. De tweedeling verdiept zich en de inwoners krijgen het zo extra zwaar dankzij duurdere en verouderde voorzieningen. Precies dat gebeurt nu ook in het Verenigd Koninkrijk, waar de slechte wijken nog verder achterop raken. De overheid trekt zich terug, de kwaliteit van de openbare ruimte holt achteruit en voorzieningen verschralen.
Het stimuleren van particuliere initiatieven voor nutsvoorzieningen, de right to Challenge en een wijkgerichte aanpak kunnen natuurlijk draagvlak creëren bij de bevolking en zo meer mogelijkheden genereren. Maar als alleen mensen profiteren die het toch al goed gaat, dan zou dat wel eens negatief kunnen uitpakken voor het draagvlak over de gehele bevolking. De wijkgerichte aanpak, met het afbakenen van wijken in verkeerde (en dan soms kansarme) eenheden, zonder solidariteit of vereffening tussen de wijken is risicovol voor degenen die het meest afhankelijk zijn en blijven van klassieke nutsvoorzieningen.
Als we niet oppassen wordt de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de overheid zo al te gemakkelijk weggewuifd. Er ligt hier in elk geval een uitdaging voor wethouders. Aan hun de opdracht het systeem te doorzien: ‘quick wins’ houden geen rekening met solidariteit tussen burgers onderling en versterken de tweedeling. Zonder regie zullen bewoners uit kansarme wijken achterblijven verder achterop raken.
Noten
- Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2018-2019, 31 239 nr 299 Stimulering duurzame energieproductie.
- VNG (https://vng.nl/right-to-challenge-rtc/waar-komt-het-right-to-challenge-vandaan).
- Zie: https://vng.nl/right-to-challenge-rtc/taken-welke-komen-voor-rtc-in-aanmerking.
- Een ‘right to bid’ geeft een buurt de mogelijkheid om ‘maatschappelijk’ vastgoed over te nemen en zelf te ontwikkelen of te exploiteren. Zie ook https://www.binnenlandsbestuur.nl/ruimte-en-milieu/nieuws/power-to-the-people.9577271.lynkx.
- Localism act 2011.
- https://www.theguardian.com/social-enterprise-network/2013/apr/30/community-right-to-challenge.
- https://www.parlementairemonitor.nl/9353000/1/j9vvij5epmj1ey0/vjj7l0qu86wi.
- https://www.pbl.nl/sites/default/files/downloads/pbl-2018-analyse-van-het-voorstel-voor-hoofdlijnen-van-het-klimaatakkoord-3380.pdf.