De coronacrisis heeft heel wat heilige huisjes van rechts omvergeblazen. Enorme overheidsuitgaven blijken mogelijk, de publieke sector beleeft een herwaardering en er is een rem gezet op ongebreideld consumeren, produceren en exploiteren. Maar het verleden leert dat we na een crisis niet zomaar tot een duurzamer, crisisbestendig model komen.

Door: Lara Wolters
Lid van het Europees Parlement voor de PvdA

‘Make the EU boring again!’, zo gebood The Economist op 13 februari van dit jaar met een zeker enthousiasme. Na de grote crises begin deze eeuw - de reactie op 9/11, de financiële en kredietcrisis, de eurocrisis en een mogelijke Grexit, de vluchtelingencrisis en de Brexit-commotie - leek de Europese Unie op alle fronten, tot februari althans, in rustiger vaarwater gekomen.

Lidstaten rolden niet meer vechtend over straat, de pijnlijke Britse uittocht toonde aan dat lidmaatschap van de EU zo gek nog niet was. Al met al was de algemene steun voor Europa eind 2019 toegenomen. De EU zou, na een lange periode van brand blussen, nu eindelijk de handen vrij hebben om zich te richten op waar ze goed in is: afspraken maken die het leven van Europeanen verbeteren. ‘The EU celebrates an outbreak of dull stability’, stelde hetzelfde artikel.[1]

Nog geen veertien dagen later begon de Turkse president Erdogan vluchtelingen richting de Griekse grens te sturen, hun suggererend dat de weg naar Europa nu openlag. De allerkwetsbaarsten werden gebruikt om druk uit te oefenen op de EU en om in Turkije zelf de aandacht af te leiden van in Syrië omgekomen Turkse soldaten. Ook was in die februaridagen het coronavirus al aan een forse opmars vanuit China bezig - het toegenomen globaliseringsverkeer had op dat moment al voor een veel snellere verspreiding gezorgd dan bij de uitbraken van SARS (in 2003) en MERS (in 2012). Weg dus, rustig Europees vaarwater. 

Over de ontwrichtende gevolgen van de corona-uitbraak is de afgelopen weken uitgebreid verslag gedaan. Het is een crisis die de samenleving op allerlei manieren raakt. Bijna overal in Europa is de zorg overbelast en zijn medische hulpmiddelen schaars of schaars aan het worden. Telewerken kan niet iedereen en sommige sectoren, zoals de cultuur, worden keihard getroffen. Familieleden kunnen elkaar niet meer opzoeken of zitten juist te dicht op elkaar omdat de scholen dicht zijn. Nederland, als Europees kampioen zzp- en flexwerk, krijgt de consequenties van die flexibilisering in één keer uitgeserveerd - miljoenen huishoudens zitten zonder inkomenszekerheid. Het coronavirus mag dan een natuurramp zijn, de zwaktes die het blootlegt in ons politiek-sociaal-economisch systeem zijn dat bepaald niet.

Heroriëntatie

Inmiddels raakt de crisis ons ook op andere manieren: het pas op de plaats maken dwingt tot nadenken over wat werkelijk van waarde is. De in het leven geroepen lijst van ‘vitale beroepen’ leest als de lijst van beroepsgroepen die de laatste jaren het meest op het Malieveld hebben gestaan. De coronacrisis heeft blootgelegd hoezeer wij leunen op de zorg, het onderwijs, de politie, brandweer en op schoonmakers en mantelzorgers. In de jaren na de crisis van 2008 werd het salaris van leraren op de nullijn geplaatst en bezuinigde het kabinet van VVD en PvdA op zorgkosten.[2] De aankondigingen daarvan hadden directe gevolgen voor de populariteit en het aanzien van deze beroepsgroepen. Direct na de bezuinigingen van 2014 op de zorg schreven zich 20% minder eerstejaars studenten in voor de studie verpleegkunde en het percentage eerstejaarsstudenten aan de pabo is sinds 2007 ongeveer gehalveerd.[3]

Deze verschraling van de publieke sector is als een boemerang in ons gezicht teruggekomen toen de coronacrisis ons trof. Als er één les uit de crisis moet worden getrokken, is het wel hoezeer we als samenleving deze mensen moeten waarderen, met applaus maar zeker ook met geld.

Het onderstreept dat corona ‘business as usual’ onwenselijk maakt. Op economisch vlak, omdat de toch al vermoeide schouders van de grote groepen mensen die tot kort geleden nog de klappen van tien jaar VVD-beleid (waaronder vijf met medewerking van de PvdA) moesten verwerken, in deze crisis de zwaarste lasten krijgen te dragen. Op politiek vlak, omdat business as usual leidt tot nationaal georiënteerde standpunten. Vanaf het eerste moment was het ‘ieder voor zich’ in plaats van ‘met zijn allen’ in Europa. Met de stugge Nederlandse houding in de escalerende overleggen over Europese solidariteit tussen ministers van Financiën als voorlopig dieptepunt.

Gelukkig blijkt wel dat de huidige crisis in hoog tempo korte metten maakt met een aantal rechtse heilige huisjes. Neem die van een ‘kleine overheid’. De huidige crisis heeft laten zien hoe cruciaal een sterke, slagvaardige overheid is die met grote steun van de bevolking zelfs tot een ‘ophokplicht’ kan besluiten. Ook is de neoliberale bezuinigingsretoriek volledig verdwenen. Net als bij de financiële crisis van 2007-2008 blijken enorme publieke uitgaven ineens wél mogelijk en treedt de overheid naar voren met miljardensteun, verscherpte controle en renationalisaties.

Een massale herwaardering van de publieke sector lijkt eindelijk op gang te komen. Ongebreideld consumeren, produceren en exploiteren, waarbij we en passant mensen, dieren en producten vrijelijk over de hele wereld slepen - het blijkt van de ene op de andere dag te kunnen worden stopgezet. Opeens is consuminderen een feit, net als de discussie over wat met recht essentiële economische sectoren te noemen zijn.

De wereld na corona

Naar de angst, de financiële onzekerheid en voor velen ook de eenzaamheid van maart en april 2020 zal niemand na deze crisis terugverlangen. Maar de solidariteit, de betrokkenheid bij het zorgpersoneel en andere vitale beroepen, de onomstreden miljardensteun aan kwetsbaren in de samenleving - die zouden we het liefst voor altijd koesteren. Ze doen dromen over een wereld na corona waarin we het huidige besef van lotsverbondenheid hebben omgezet in een wezenlijk duurzame economie en een socialere samenleving.

Helaas leert het verleden ons dat de politiek snel vergeet en dat het neoliberalisme hardnekkig is. ‘Never waste a good crisis’ mag inmiddels een bekende tegelspreuk zijn, het is zeker niet zo dat samenlevingen na een crisis als vanzelf bewegen naar een nieuw model van duurzaamheid, solidariteit en crisisbestendigheid. In haar boek The Shock Doctrine uit 2004 beschrijft Naomi Klein dat landen na een grote schok, oorlog, natuurramp of staatsgreep vaak juist ten prooi vallen aan de dwingende logica van de vrije markt. Met alle gevolgen van dien: winsten privatiseren maar kosten socialiseren, grotere inkomensverschillen en minder sociale mobiliteit.

Opdracht

Het besef dat een crisis mogelijkheden schept die niet als vanzelf worden aangegrepen om tot een betere samenleving te komen, moet dus juist een oproep tot handelen zijn voor sociaal-democraten. Aan ons de taak om de juiste lessen te trekken en een helder alternatief te verdedigen zodra het ergste van deze crisis bezworen is. Zoals Marcia

Luyten recentelijk opmerkte in de Volkskrant - waarin ze Raworth, Pettifor en Mazzucato aanhaalde -: de ideeën over een alternatieve samenleving zijn er al.[4] Alle drie die denkers laten overtuigend zien dat een eenzijdige blik op groei ten koste van mens en milieu een onhoudbaar model is. Dit is dan ook het moment om te pleiten voor een duurzaam alternatief. Deels omdat de coronacrisis versneld is door onduurzame praktijken als de hyperconcentratie van productie. En deels omdat we deze crisis moeten herkennen als een ingrijpende gebeurtenis die ruimte vrijmaakt voor nieuwe ideeën.

Prioriteiten

De crisis lijkt zich ruwweg in drie fasen te voltrekken, die mogelijk op het moment van publicatie al door elkaar zijn gaan lopen. De eerste is de onmiddellijke reactie op de crisis: zijn er genoeg bedden op de intensive-care-afdelingen van onze ziekenhuizen? Is er testcapaciteit? Zijn er voldoende mondkapjes? In die ‘acute’ fase moet de nationale verzorgingsstaat alle zeilen bijzetten en kan de EU hooguit coördineren.

In de tweede fase zal iedereen de gevolgen van de economische stilstand merken. In een nauw verweven eurozone wordt dit een grote test voor onderlinge solidariteit, waarbij de Europese Unie juist een belangrijke rol speelt. De derde fase gaat over de wereld na corona, en het nieuwe politieke en economische draaiboek dat dan nodig zal zijn. Zoals klimaatactivist Jamie Henn het verwoordt: ‘Coronavirus has basically turned off the global economy. Let’s install a new operating system before we turn it back on.’[5] Dit nieuwe systeem kunnen we alleen installeren met een grote groep landen en daarvoor is de Europese Unie, die regels kan opstellen over bedrijven, banken en het milieu, het meest aangewezen.

Samen de crisis te boven

Eind maart blijkt de capaciteit van Nederlandse intensive-care-bedden bereikt en wordt een eerste Nederlandse patiënt overgebracht naar Duitsland. Geheel onvoorspelbaar was die gebeurtenis niet. Weken eerder zagen we al beelden van Italiaanse ziekenhuizen die met moeite de stroom patiënten konden bijhouden. En van Spanjaarden die vanwege de gigantische groei van besmettingen vrijwel meteen in een lockdown belandden. Het was duidelijk: heel Europa zou met het coronavirus te maken krijgen. Toch noemde Mark Rutte in zijn eerste toespraak tot het Nederlandse volk het woord Europa niet één keer. Alsof hij tezamen met de oproep tot sociale isolatie ook zijn land wilde isoleren.

Ter vergelijking: de Franse president Macron deed dat een aantal dagen eerder in zijn speech aan alle Fransen achttien keer. Dat het achterwege laten van Europa bij Rutte waarschijnlijk geen toeval was, werd een week later nog eens onderstreept door het optreden van Wopke Hoekstra in de Eurogroep, die ieder voorstel tot solidariteit van zijn Europese collega-ministers wist te verwerpen.

Toch zou het niet eerlijk zijn om alleen het Nederlandse gebrek aan Europees perspectief hier te noemen. Polen sloot zijn grenzen van het ene op het andere moment, waardoor duizenden Balten strandden. Duitsland blokkeerde het transport van medisch materiaal naar het buitenland. De Italiaanse premier Conte leek weliswaar wél Europese samenwerking te willen, maar beklaagde zich over het gebrek aan Europese respons.

Aangezien het de nadrukkelijke keuze van nationale leiders is geweest om de EU slechts de bevoegdheid te geven om te coördineren op het gebied van de volksgezondheid, zou de kritiek van Conte wellicht eerder aan zichzelf en zijn collega’s gericht moeten zijn: dan hadden de lidstaten de EU maar meer bevoegdheden moeten geven. Daarnaast kwam het gebrek aan Europese respons eerder door intergouvernementele koppigheid dan door een gebrek aan supranationaal handelen.

De Europese Commissie riep in de eerste drie weken van de crisis een noodfonds van € 37 miljard en een Europese deeltijd-WW in het leven. Daarnaast liet ze weten een oogje te zullen toeknijpen waar het gaat om fiscale en staatssteunregels. Waar goedkeuring voor de maatregelen nodig was leverde het Europees Parlement die. Daarbij werden om vaart te maken twee heilige koeien geslacht: die van de voorziene zittingen in Straatsburg en die van fysieke aanwezigheid om een stem uit te brengen. De Europese Centrale Bank kondigde op haar beurt aan meer dan honderd miljard euro aan obligaties op te zullen kopen.

Wat blijft hangen van maart 2020 is desondanks het beeld van een verdeeld Europa waar oude tegenstellingen weer oplaaiden. Noord- en Zuid-Europa steggelden weer als in de hoogtijdagen van de eurocrisis. Het Europees Stabiliteitsmechanisme, toch in het leven geroepen voor grote crises, lijkt onder leiding van Nederland en Duitsland achter slot en grendel te gaan. ‘Coronaobligaties’ werden door minister Hoekstra weggehoond. Hij oogstte daarmee onbegrip en kritiek van onder anderen de Portugese premier António Costa, die de ‘weerzinwekkende’ en ‘zinloze’ opmerkingen van de Nederlandse minister van Financiën hekelde, omdat die suggereerden dat de zuidelijke economieën niet voldoende pijnlijke hervormingen hadden doorgevoerd om op Nederlandse steun te kunnen rekenen. ‘Die terugkerende kleinzieligheid bedreigt de toekomst van de EU’, zei hij.

In tijden van afstand houden en isolatie is de nationalistische reflex verleidelijk en voelen landsgrenzen het meest vertrouwd. Maar aan die verleiding moet weerstand geboden worden. Afgezien van het feit dat de financiële crisis van 2008 heeft geleid tot meer extreemrechtse partijen en dat de oorzaak daarvan ook bij de gebrekkige Europese samenwerking moet worden gezocht, zullen in een geglobaliseerde wereld wereldwijde crises vaker en korter opeen voorkomen. Daarbij houdt een virus zich niet aan landsgrenzen en zal de economische schok die ons boven het hoofd hangt dat ook niet doen.

De Spaanse minister van Buitenlandse Zaken was er duidelijk over: ‘Als de helft van Europa op zijn gat ligt [...] dan ligt ook de interne markt van de Europese Unie op zijn gat. [...] Dan koopt niemand meer de Nederlandse tulpen.’[6] In datzelfde interview stelt zij dat de interne markt een Nederlander gemiddeld € 5.000 en een Spanjaard minder dan € 2.000 oplevert.

In 2016 waarschuwde Joseph Stiglitz voor de kwetsbaarheid van de euro in tijden van tegenwind in zijn boek The Euro: And its Threat to the Future of Europe.

Dat dat weleens een wrange voorspelling kan worden, lijkt vooral door de Nederlandse regering nog niet te worden ingezien. Nederland wil inmiddels excuses aanbieden voor zijn weinig empathische houding middels een ‘substantiële bijdrage’ aan een Europees noodfonds, maar gaat daarmee voorbij aan het feit dat beleggers bij gebrek aan gezamenlijke obligaties nog steeds kunnen speculeren tegen een lidstaat en/of voor het uiteenvallen van de eurozone. Over hoe solidair de voorgestelde sorry-bijdrage daadwerkelijk is, valt dus te twisten.

In deze crisissituatie die met regelmaat met een oorlog vergeleken wordt, zou een wereldwijde ‘alle hens aan dek’ natuurlijk het mooist zijn. Maar aangezien de Verenigde Staten geen wereldleider meer willen zijn en Rusland dat leiderschap autocratisch invult, is dat op dit moment een wensdroom en is er ruimte voor gedragen Europees leiderschap. Al mag de Europese samenwerking in de onmiddellijke respons op de coronacrisis te wensen over hebben gelaten, in het doorstaan van de economische gevolgen voor een interne markt die landen sterk afhankelijk van elkaar heeft gemaakt, en in het bestendig worden tegen nieuwe crises, is versterkte samenwerking onmisbaar. 

Het huidige systeem daarvoor kan alleen effectief zijn als het door nationale leiders ondersteund wordt en zij niet steeds weer openingen creëren om samenwerking ter discussie te stellen. De huidige Nederlandse regering doet dat wel. Ze is daar niet alleen in: nationale leiders hebben jarenlang verzuimd de contouren te schetsen van een gezamenlijke lotsbestemming; van een Europese Unie die, ondanks haar mankementen, ‘the only game in town’ is waar het gaat om vrijheid en sociale rechtvaardigheid. De EU werd gereduceerd tot een vrijhandelszone die geld oplevert in plaats van gepresenteerd als een in een globaliserende wereld onmisbaar samenwerkingsverband dat betrokkenheid vereist.

Wat nodig is, nu en in de toekomst, is ‘een ondubbelzinnig signaal van vertrouwen en solidariteit binnen de Europese familie’, zoals Adam Tooze het verwoordt.[7]

En heeft Nederland geen zin, dan maakt Nederland maar zin: als we geen morele verplichting tot solidariteit aan onze buurlanden voelen, dan zou verlicht eigenbelang toch tot eenzelfde conclusie moeten leiden. De coronacrisis blijkt zo ingrijpend dat er zonder steun aan die buurlanden inmiddels een reëel risico is dat de verschillen tussen lidstaten zo toenemen dat de eurozone of zelfs de hele EU uit elkaar kan vallen. En daarmee ook de lucratieve interne markt die het kabinet zo koestert. 

Investeren via een moderner Europees budget

Hoewel er in de afgelopen weken al kansen gemist zijn, is de ‘window of opportunity’ voor Europese eensgezindheid nog niet gesloten. Een akkoord over de nieuwe Europese meerjarenbegroting moet nog gesloten worden. Dat de nationale leiders daar laat mee zijn, zou dat weleens een ‘blessing in disguise’ kunnen zijn: ze zijn nog precies op tijd om de begroting toe te rusten op een Europese samenleving mét en ná corona. Commissievoorzitter Von der Leyen sprak al over het ombuigen van het meerjarenbudget naar een Europees ‘Marshallplan’ om de Europese economie na de coronastorm te ondersteunen. Ze wil daartoe binnenkort met een nieuw begrotingsvoorstel komen.

Dat valt aan te moedigen, maar het nieuwe voorstel moet niet alleen helpen Europa nu uit het slop trekken, het moet ook bijdragen aan het voorkomen van toekomstige crises als gevolg van mogelijke nieuwe epidemieën en van de klimaatcrisis. Dat zou dus om nieuwe prioriteiten in de Europese begroting vragen. Daaronder reken ik Europees onderzoek naar genees- en hulpmiddelen voor het coronavirus en andere epidemieën. Maar het voorstel moet ook leiden tot een tot nu toe ontbrekende discussie over de verduurzaming van onze eigen landbouw en veeteelt. Dat virussen niet alleen kunnen ontstaan in China bewees de Q-koorts ons al.

Het moet een extra argument zijn om in de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de nieuwe zevensjaarsbegroting duurzaamheid centraal te zetten. Daarvoor moeten lidstaten geld vrijmaken, ook als dat betekent dat begrotingsregels (langer) moeten worden opgeschort en oude Europese budgetprioriteiten als landbouw (momenteel meer dan 30% van het Europese budget) versoberd moeten worden. Ook dit vraagt een andere opstelling van het kabinet, dat weigert een breekpunt te maken van noodzakelijke hervormingen en zich in plaats daarvan vastpint op een fictieve bovengrens van 1% van het Europese bbp.

Of Nederland door de coronacrisis wel of juist niet zal doorgaan met de roep om soberheid, is de vraag. Nog steeds dreigt het gevaar dat Mark Rutte zijn roep om een modernere en duurzamere begroting zal laten varen zolang hij maar victorie kan kraaien over behaalde bezuinigingen. De eerdere fixatie op een kleinere begroting moet losgelaten worden. De coronacrisis en het huidige gezamenlijke lotsbesef moeten bij uitstek benut worden om hervorming in het gemeenschappelijk landbouwbeleid af te dwingen en duurzaamheid centraal te stellen. Op zijn minst zou de huidige crisis het door Rutte verkochte denkbeeld moeten ontkrachten dat de Nederlander op de een of andere manier wint als de EU minder geld te verdelen heeft.

Bedrijfsreddingen koppelen aan de Europese Green Deal

In deze crisis voelen we voor het eerst de directe gevolgen van een wereldwijd probleem dat iedere burger op aarde kan raken. Nu de economie tot stilstand is gekomen, biedt dat een kans om de logica van het kapitalisme en globalisme grondig te herzien. We weten immers al jaren dat doorgaan op de huidige voet een potentieel veel groter probleem creëert: klimaatverandering. Het is dus zorgelijk dat het kabinet heeft laten weten dat het nieuwe klimaatplannen voorlopig door het coronavirus juist uitstelt.[8]

In haar boek Doughnut Economics beschrijft Kate Raworth de bandbreedte waarbinnen samenlevingen moeten opereren met het oog op duurzaamheid. Deze bandbreedte, de ‘donut’, heeft een sociale bodem en een ecologisch plafond. Het is dat ecologische plafond dat we in Europa moeten vormgeven via de onlangs gepresenteerde Europese Green Deal. In De Groene Amsterdammer schrijven Bram Ieven en Jan Overwijk dat de ‘kleine’ coronacrisis ons in staat stelt de economie opnieuw in te richten, zodat deze veerkrachtiger is wanneer de door de klimaatverandering veroorzaakte grote ecologische crisis ons treft. Daarvoor is volgens hem een bailout van de planeet én van de werkenden nodig.

Waar overheden er indertijd voor kozen om nagenoeg kritiekloos de kastanjes uit het vuur te halen voor het grootkapitaal, wordt deze keer inderdaad een eerste poging gedaan tot een bailout van de werkenden, waarbij het ministerie van Financiën grote sommen heeft vrijgemaakt voor het ondersteunen van Nederlandse bedrijven. Dat steun met condities gepaard moet gaan, blijkt wel uit het feit dat de KLM in de weken na de eerste toezegging meldde dat zij banen van tijdelijke medewerkers schrapt. Aan reddingen moeten dus voorwaarden verbonden worden, en zeker aan multinationals die hebben nagelaten buffers op te bouwen in goede tijden (maar wel aandelen hebben teruggekocht of dividenden uitgekeerd) moeten strenge eisen worden gesteld.

Naast de eis dat personeel gedurende een bepaalde periode in dienst wordt gehouden tijdens de huidige crisis, moet vergroening nu worden afgedwongen. Bijvoorbeeld door bedrijven die staatssteun krijgen te verplichten hun voortgang te tonen aan de hand van de prestatie-indicatoren die de Europese Commissie heeft vastgelegd voor verduurzaming, waaronder het verkleinen van de CO2-voetafdruk in lijn met de Green Deal.

Ook zou, in het geval van steun aan de luchtvaart, vastgelegd kunnen worden dat maatschappijen als de crisis is geluwd bijdragen aan een CO2- of kerosinebelasting. Het zou een grote fout zijn om de huidige crisis de volgende te laten overschaduwen en bedrijven die worden gered niet medeverantwoordelijk te maken voor het oplossen van het klimaatprobleem. De Green Deal van Frans Timmermans en het eveneens door hem toegezegde Fonds voor een rechtvaardige transitie (‘Just Transition Fund’) moeten hierbij een centrale rol spelen. 

De praktische uitwerking daargelaten, zorgt de huidige crisis voor een gevoel van lotsverbondenheid dat ingezet moet worden om niet alleen de crisis van vandaag tegen te gaan, maar juist ook die nog vele male grotere crisis van morgen. Die klimaatcrisis kan alleen met grote publieke investeringen en vergaande Europese coördinatie tegemoet worden getreden. Hoewel de piepjonge Green Deal al vlak na haar geboorte vergeten lijkt te worden, zou de coronacrisis ons tot het tegenovergestelde moeten aanzetten.

‘Due diligence’ voor bedrijven

Deze crisis mag dan veel weg hebben van een heftige aardbeving of een orkaan, ze is zeker niet zomaar een natuurramp. Het coronavirus is een zoönose, een ziekte die van dier op mens overgedragen wordt. Epidemiologen als Robert Wallace, auteur van Big Farms Make Big Flu, leggen een verband tussen de manier waarop we onze bio-industrie hebben vormgegeven en het risico op de verspreiding van virussen. Dat heeft te maken met intensieve veehouderij, in Europa via het gemeenschappelijk landbouwbeleid vaak aangemoedigd, een overmaat aan monoculturen en de gangbare situatie dat consumptiedieren maar kort leven, wat virussen ertoe aanzet sneller toe te slaan.

Wallace noemt het feit dat dieren na de uitbraak van veeziekten geruimd worden daarom cynisch: het helpt het selectieproces ten gunste van snellere, effectievere virussen. Daarbovenop komt dat vooral in landen als China industrialisatie, sociale verwaarlozing en urbanisatie maken dat virussen in een mum van tijd honderdduizenden mensen kunnen besmetten. De hyperglobalisatie, die ervoor zorgt dat ook veel Europese bedrijven China als werkplaats gebruiken - bedrijven die daar selecteren op goedkope productie met weinig oog voor sociale en milieunormen - doet de rest en maakt dat het virus razendsnel de wereld rondgaat.

David Quammen, auteur van Spillover: Animal Infections and the Next Pandemic, verwoordde de consequenties daarvan onlangs mooi: ‘We invade tropical forests and other wild landscapes, which harbour so many species of animals and plants – and within those creatures, so many unknown viruses. We cut the trees; we kill the animals or cage them and send them to markets. We disrupt ecosystems, and we shake viruses loose from their natural hosts. When that happens, they need a new host. Often, we are it.’[9]

Het kapitalisme, de bio-industrie en de globalisering de directe oorzaken noemen van de coronacrisis is misschien wat kort door de bocht. Maar de kwetsbaarheid voor pandemieën door dit samenspel van economische actoren en factoren is enorm. Structurele veranderingen die de kans op een volgende pandemie verkleinen zijn daarom noodzakelijk, en zijn ook mogelijk.

Een belangrijk onderdeel van die structurele aanpak op Europees niveau kan een initiatiefwet zijn voor een algemene zorgplicht - ‘due diligence’ - voor bedrijven. Daar schrijf ik binnenkort namens het Europees Parlement aan mee. Due diligence-regels zijn een langgekoesterde wens van de sociaal-democraten in het Europees Parlement en de initiatiefwet zou ertoe moeten leiden dat wordt afgedwongen dat Europese bedrijven in hun hele productieketen duurzaamheidscriteria in acht te nemen. Op die manier kunnen bedrijven de kans verkleinen dat ze bijdragen aan een escalatie van milieu-, sociale of gezondheidsproblemen via hun eigen aanvoerketen.

Van grote internationaal opererende bedrijven wordt gevraagd met hun activiteiten geen schade aan te richten in derde landen. Mocht dat toch het geval zijn, dan moeten slachtoffers de mogelijkheid krijgen om voor een Europese rechter compensatie te vragen. Zo zorgen we dat bedrijven die mensen en het milieu uitbuiten om hun productieprijs te drukken niet langer bevoordeeld worden ten opzichte van bedrijven die wel hogere normen aanhouden. Daarmee leidt zo’n aanpak ook tot betere bescherming van mensen in lagelonenlanden, die sowieso al het meest kwetsbaar zijn tijdens een gezondheidscrisis. De wet bouwt overigens ook voort op nationale voorbeelden, zoals de initiatiefwet zorgplicht kinderarbeid van oud-PvdA-Kamerlid Roelof van Laar. Op Europees niveau moet het Parlementsinitiatief leiden tot wetsvoorstellen van de Commissie, die het zou moeten lanceren in het kader van de Green Deal.

Conclusie

De coronacrisis heeft de kwetsbaarheid van de hyperefficiënte, hyperflexibele just-in-time-economie laten zien. Landen maken nu onder hoge druk een draai naar een (tijdelijk) model van grote investeringen in de publieke sector en de economie, waarbij het oude politieke en economische draaiboek uit het raam wordt gegooid.

De crisis heeft ons laten zien hoezeer we op elkaar zijn aangewezen. Zoals de oorlogen van de twintigste eeuw hebben bijgedragen aan een nationale gedeelde lotsbestemming, draagt deze crisis bij aan het besef dat een wereldwijd probleem een individu hard kan raken in het dagelijks leven. Dat vraagt om nieuwe manieren waarop we ons kunnen verenigen. En waar Trump die gemeenschappelijkheid niet ziet en ‘America First’ blijft roepen, is het de opdracht van Europa daarin te leiden.

Daarvoor is allereerst een steviger inzet van nationale leiders nodig voor Europa. Voor de euro, die nog steeds niet gebouwd is op basis van gezamenlijkheid en die daardoor nog steeds landen uit elkaar speelt in plaats van nader tot elkaar brengt. Voor een moderne en crisisbestendige Europese begroting, die niet miljarden uitgeeft aan oude prioriteiten zoals inkomenssteun aan landbouwbedrijven, maar die nieuwe uitdagingen als duurzaamheid met voldoende financiële middelen aangaat. Voor een groen en socialer Europa, omdat ongelijkheid en klimaatverandering bij de grootste grensoverschrijdende uitdagingen van deze tijd horen. En voor een Europa dat duurzaamheidsnormen vaststelt in de wereldwijde handel waarmee tegelijk erkend wordt dat deze pandemie zo niet veroorzaakt, dan toch wel zeker versneld is door de intensieve landbouw, urbanisatie en hyperglobalisatie.

Naomi Klein citeerde onlangs haar ideologische rivaal Milton Friedman. Over één ding waren ze het namelijk eens: ‘Als een crisis optreedt, hangen de acties die worden ondernomen af van de ideeën die beschikbaar zijn. Daarom is het onze rol alternatieven te bedenken en ze in leven te houden het politiek onmogelijke politiek onvermijdelijk wordt.’ Laten wij als sociaal-democraten juist nu van onze stoutste ideeën onze politieke speerpunten maken.

Noten

  1. The Economist. (2020, 13 februari). Make Europe Boring Again! The Economist. Geraadpleegd van www.economist.com/europe/2020/02/13/make-europe-boring-again.
  2. Zie: www.rijksbegroting.nl/binaries/images/2/4/8/kst248657_021.gif.
  3. Pelgrim, C. (2018, 21 augustus). Hoe de overheid de personeelstekorten heeft laten oplopen. NRC. Geraadpleegd van www.nrc.nl/nieuws/2018/08/21/hoe-de-overheid-de-tekorten-heeft-laten-oplopen-a1613802.
  4. Luyten, M. (2020, 17 maart). Letten jullie op, sociaaldemocraten: deze drie vrouwen bieden een nieuw verhaal. De Volkskrant. Geraadpleegd van www.volkskrant.nl/columns-opinie/letten-jullie-op-sociaaldemocraten-deze-drie-vrouwen-bieden-een-nieuw-verhaal~bdd120ea/.
  5. Roberts, D. (2020, 25 maart). Beyond stimulus checks: A just economic coronavirus response, explained. Geraadpleegd van https://www.vox.com/energy-and-environment/2020/3/25/21180248/just-sustainable-economic-response-coronavirus-explained.
  6. Bakker, M. (2020, 3 april). Spaanse minister van Buitenlandse Zaken: EU zonder solidariteit wordt bijwagen van VS, Rusland of China. De Volkskrant. Geraadpleegd van www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/spaanse-minister-van-buitenlandse-zaken-eu-zonder-solidariteit-wordt-bijwagen-van-vs-rusland-of-china~b6e94590.
  7. Mak, G. (2020, 27 maart). Na de ramp heeft Europa wonderen nodig. NRC. Geraadpleegd van www.nrc.nl/nieuws/2020/03/27/na-de-ramp-heeft-europa-wonderen-nodig-a3995163; het oorspronkelijke citaat is gepubliceerd in The Guardian: Tooze, A. (2020, 25 maart). The shock of coronavirus could split Europe – unless nations share the burden | Moritz Schularick and Adam Tooze. The Guardian. Geraadpleegd van www.theguardian.com/commentisfree/2020/mar/25/shock-coronavirus-split-europe-nations-share-burden.
  8. NOS. (2020, 27 maart). Kabinet stelt nieuwe klimaatplannen uit. Geraadpleegd van https://nos.nl/artikel/2328548-kabinet-stelt-nieuwe-klimaatplannen-uit.html.
  9. Quammen, D. (2020, 31 januari). We Made the Coronavirus Epidemic. The New York Times. Geraadpleegd van www.nytimes.com/2020/01/28/opinion/coronavirus-china.html.

 

Auteur(s)

Dossiers

Voor een thematisch overzicht van al onze artikelen en publicaties, zie onze dossiers

Steun de Wiardi Beckman Stichting

Veel van onze onderzoeksprojecten en publieke bijeenkomsten zijn mogelijk gemaakt door giften van donateurs. Ook S&D zouden wij niet kunnen maken zonder donaties.

S&D bestaat sinds 1939 en verschijnt zes keer per jaar. Oude nummer kunt u doorzoeken via het register (1939-2023) of op thema. De redactie bestaat uit: Paul de Beer, Arthur Berkhout, Nik de Boer, Meike Bokhorst, Wimar Bolhuis, Josette Daemen, Patricia Dinkela [eindredactie], Janneke Holman [eindredactie], Tim 'S Jongers, Ruud Koole, Annemarieke Nierop [hoofdredactie], Arjan Reurink, Vera Vrijmoeth en Bram van Welie.

S&D wordt uitgegeven door Van Gennep. Een los nummer kost € 17,50, en jaarabonnementen (vol tarief) € 84,50 (te bestellen via: info@vangennep-boeken.nl).

Een online abonnement kost € 2 per maand. U kunt zelf een account hiervoor aanmaken onder mijn S&D, of stuur een e-mail naar send@wbs.nl.

Oude nummers kunt u downloaden vanaf de website van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen. Voor een overzicht van auteurs per nummer, raadpleegt u het register van S&D (1939-2023)

Inzenden kopij

De redactie van S&D verwelkomt kopij. Artikelen kunnen worden gemaild naar send@wbs.nl. Artikelen aanleveren in Word, bronvermelding in eindnoten (apa). Richtlijn aantal woorden: 2000-2500. Idealiter vormen artikelen in S&D een mix van wetenschap, politiek en essay. De redactie van S&D beslist over plaatsing van binnengekomen kopij. Ze beoordeelt daarbij op basis van de volgende criteria:
- een heldere opbouw en schrijfstijl (geen jargon) en duidelijke vraagstelling
- een goede onderbouwing van standpunten met argumenten, weging van de tegenargumenten en bronvermelding
- vernieuwing van de gedachtevorming binnen de sociaal-democratie
- toegevoegde waarde t.o.v. bestaande inzichten/onderzoeken
- politieke relevantie

Redactie

Redactieadres: Wiardi Beckman Stichting
Emmapark 12, 2595 ET Den Haag
Telefoon [070] 262 97 20
send@wbs.nl

Uitgever: Uitgeverij Van Gennep
Nieuwpoortkade 2a
1055 RX Amsterdam
info@vangennep-boeken.nl

Documenten