In september verscheen The Tyranny of Merit van Michael Sandel. Hij hekelt hierin de arrogantie van de hoogopgeleiden, die vaak als vanzelfsprekend neerkijken op mensen met praktische beroepen. Sandel laat zien hoe degenen die het gemaakt hebben in het leven ervoor zorgen dat ook hun kinderen tot de elite zullen behoren. Wat hij zegt is niet nieuw – onder andere Evelien Tonkens wees tien jaar geleden al op het schrijnende gebrek aan (zelf)respect onder de ‘verliezers van de meritocratie’, en Sandel publiceerde zelf eerder ook al werk met deze strekking. Maar de kracht van de boodschap zit in de herhaling. Nieuw is bovendien dat hij er de populariteit van Donald Trump mee verklaart.
Gelijkwaardigheid van alle mensen is een belangrijk beginsel voor sociaal-democraten. Het is in alle beginselprogramma’s van de PvdA terug te vinden, behalve vreemd genoeg in de laatste uit 2005. Niemand zou zich slechter moeten voelen, of als ‘minder’ gezien mogen worden vanwege zijn opleidingsniveau of vanwege het werk dat hij of zij doet. In dat licht past het niet ooit nog te spreken van het ‘afvoerputje’ van de arbeidsmarkt.
Helemaal onderaan de respect-ladder staan natuurlijk de werklozen. Zij dragen het hardnekkige stigma van mislukking met zich mee, ook al verloren ze hun baan door zoiets oncontroleerbaars als het coronavirus. Als we echt iedereen gelijkwaardig vinden, zouden we niet alleen moeten zorgen dat praktische beroepen meer aanzien (en beloning!) krijgen, maar ook echt aan iedereen de kans moeten bieden mee te doen op de arbeidsmarkt. Recht op werk is nog zo’n ideaal dat bij de sociaal-democratie hoort maar dat in 2005 uit het beginselprogramma van de PvdA is gevallen.
Kees Mosselman en Joan Muysken laten zien dat een baangarantie voor iedereen niet alleen wenselijk, maar ook haalbaar en betaalbaar is. Ze stellen voor de basisbaan op te nemen in de Participatiewet. Ook Paul de Beer vindt het tijd te erkennen dat niet iedereen vanzelf aan het werk kan komen. ‘We moeten terug naar een overheid die zelf veel meer werk creëert en subsidieert.’
Verder dit nummer: Ties Huis in ’t Veld schrijft over zijn ervaringen in kamp Moria afgelopen zomer (over de gelijkwaardigheid van mensen gesproken), en het nieuwe migratiepact van de Europese Commissie. Iris Andriessen schrijft over institutioneel racisme in Nederland (nog zo’n onderwerp). Lorenzo Cicchi, Philipp Genschel, Anton Hemerijck en Mohamed Nasr deden onderzoek naar de bereidheid tot solidariteit van Europeanen onderling (die blijkt er te zijn!), Pieter Paul Slikker en Niesco Dubbelboer leggen uit waarom referenda de parlementaire democratie kunnen versterken en Naomi Woltring schreef een boekessay over neoliberalisme binnen de PvdA.
Annemarieke Nierop, hoofdredacteur