Door: Hugo Schiffers
Stanley Bostdorp, (37 jaar), kwaliteitsinspectie ‘koudband’
'Hier in de omgeving is Tata Steel echt een begrip, iedereen kent wel iemand die bij Tata of de oude hoogovens heeft gewerkt. Zelf ben ik na mijn opa en vader derde generatie werknemer, al achttien jaar lang. Bij mijn werk komt veel verantwoordelijkheid kijken: Als inspecteur van de ‘koudband’ controleer ik drie kilometer rollen aan staal die met tachtig meter per minuut langskomen op oneffenheden. Soms moeten je ogen na het werk echt even acclimatiseren, maar het is niet echt fysiek zwaar.
Het mooie van Tata Steel vind ik dat je er van alles kan doen: technisch, bij de HR, in de schoonmaak, bij de brandweer of verbandkamer. Ikzelf sta vijftig procent van de tijd in de fabriek en ben daarnaast lid van de OR en het bestuur van de vakbond.
We zijn niet bang onze banen te verliezen door de energietransitie. We liggen op een mooie locatie, recht naast de grote haven. Of we nu staal maken, windmolens of iets anders, hier zal altijd industrie blijven. Wel maakt men zich op de werkvloer zorgen over hoe er in het nieuws over Tata wordt geschreven, hoe ze zich op verjaardagen nog kunnen verantwoorden. Neem de grafiet-regens. Die vonden drie jaar geleden plaats en daarna niet meer, toch rakelt elk nieuwsartikel ze nu nog op.
Het is de werknemers duidelijk dat het anders moet: het was de vakbond die kwam met het plan Groen Staal. Het is natuurlijk niet normaal dat je je als vakbond bemoeit met de bedrijfsvoering van een bedrijf, maar wij zagen dat als er niks zou veranderen er banen in gevaar zouden komen, en dat is natuurlijk wel een zaak voor de vakbond.
Eerst wilde Tata zich richten op het afvangen en opslaan van CO2 in plaats van iets te doen aan de vervuiling van de omgeving. Als je dat doet kan je de boel wel sluiten, want dan moet na een tijdje de cokesfabriek dicht en daarna ook hoogovens, en dan kan je hier niets meer. Het plan Groen Staal lost én het CO2- én het omgevingsprobleem op doordat je bijvoorbeeld met elektro-ovens ook geen losse grondstoffen meer nodig hebt (die dan dus niet meer van het Tata-terrein afwaaien, red.).
We willen ook vergroenen om onszelf gezond houden, als werknemers zitten we er middenin de vervuiling. Ik ken persoonlijk niemand die echt door het werk ziek is geworden maar ze zijn er wel. Tata zou niet iemand moedwillig in gevaar brengen maar met sommige stoffen die hier werden gebruikt is pas later duidelijk geworden dat ze schadelijk zijn.
Wel maak ik mij zorgen over klimaatverandering. We hebben maar één planeet en daar moeten we zuinig op zijn. Ik ben half Surinaams en als ik in Suriname zie hoe de bossen daar worden gekapt vraag ik me echt af wat onze eigen planeet aandoen.'
Dit artikel verscheen in De Helling, het tijdschrift van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks.