Minister Schippers probeert al jaren om winstuitkering door ziekenhuizen mogelijk te maken. Meestal is de toenemende kapitaalbehoefte van zorginstellingen de aanleiding. Dat was bijvoorbeeld het geval bij het wetsvoorstel ‘Verruiming Investeringsmogelijkheden in medisch specialistische instellingen’ dat in december 2014 in de Eerste Kamer werd behandeld en toen op verzoek van de minister is aangehouden. Nu kan op verschillende manieren in deze kapitaalbehoefte worden voorzien. De Bank Nederlandse Gemeenten zou een rol kunnen spelen of de overheid kan bijvoorbeeld garant staan voor leningen die ziekenhuizen aangaan.
Tijdens de behandeling van dit wetsvoorstel in de Eerste Kamer zijn hier ook vragen over gesteld. Uit de reactie van de minister werd duidelijk dat het haar in elk geval niet alleen gaat om het voorzien in de kapitaalbehoefte van zorginstellingen. In antwoord op vragen van het CDA: “Bovendien brengt een private kapitaalverschaffer financiële en bedrijfsmatige expertise mee die het bestuur kan helpen om de financiële en bedrijfsmatige gezondheid van het ziekenhuis te versterken.”¹ En in antwoord op de Christen Unie: “Het verschil is echter wel dat sommige investeerders juist geïnteresseerd kunnen zijn in risicodragend participeren in een kleine zorgaanbieder omdat zij over expertise beschikken om noodlijdende ondernemingen ‘om te turnen’ tot een gezond bedrijf. De bemoeienis van verschaffers van vreemd vermogen gaat gewoonlijk niet zo ver.”² De minister ziet private investeringen en de daarbij behorende winstuitkering dus (in ieder geval mede) als middel om de bedrijfsvoering van ziekenhuizen te verbeteren.
Nu is het ontegenzeggelijk waar dat jarenlang nauwelijks werd gelet op de bedrijfsvoering. Artsen en ziekenhuisbestuurders bekommerden zich niet echt om de kosten (in de opleiding was het geen item). En ook aan efficiency werd weinig aandacht besteed. Dat is veranderd. En het moet gezegd dat ‘de markt’ een rol heeft gespeeld in dit veranderingsproces. De opkomst van Zelfstandige Behandel Centra (ZBC) heeft in zekere zin gewerkt als een ‘wake up call’ voor zorginstellingen die een beetje waren ingedut. Want waarom zou je voor een planbare ingreep naar een ziekenhuis gaan waar je drie of vier verschillende afspraken moet maken als in een ZBC alle verrichtingen op één dag worden uitgevoerd? Ziekenhuizen zijn de afgelopen jaren absoluut klantvriendelijker en efficiënter geworden.
Uiteraard speelde bezorgdheid om patiënten te verliezen aan de ZBC’s hierbij een rol. In die zin heeft de komst van nieuwe behandelcentra gevestigde zorgaanbieders geprikkeld om hun kwaliteit van handelen te verbeteren. Maar waakzaamheid voor omzetverlies is iets anders dan het streven naar winst. Daar zijn veel minder goede ervaringen mee.
In 2008 besloot het Heerlense streekziekenhuis Atrium om de diagnostiek door radiologen in een zelfstandige kliniek onder te brengen. Dat is efficiënter (en dus goedkoper) dan wanneer dit in het ziekenhuis gebeurt. Het ziekenhuis en de daar werkzame tien radiologen werden gezamenlijk eigenaar van de kliniek; de radiologen voor 80%, het ziekenhuis voor 20%. De problemen ontstaan als de eerste radiologen met pensioen gaan en hun aandelen verkopen, waardoor de radiologen in een ongelijke financiële positie komen. Het wordt nog erger als het ziekenhuis moet fuseren en er ook radiologen binnen de vakgroep komen te werken die géén aandelen in de privékliniek hebben. De verhoudingen binnen de vakgroep en tussen de radiologen en het ziekenhuis verslechteren in snel tempo. Verwijten vliegen over en weer. Zo beticht het ziekenhuis de radiologen ervan de wachtlijst voor diagnostiek in het ziekenhuis kunstmatig te laten oplopen, zodat zij hun patiënten kunnen doorverwijzen naar de privékliniek. Omgekeerd verwijten de radiologen het ziekenhuis dat zij de kliniek de nek willen omdraaien om er zelf financieel beter van te worden. Het is niet verheffend en het draait voor een groot deel om (vermeende) winst. Het contact verloopt als snel tussen de advocaten van beide partijen. Uiteindelijk doet het ziekenhuis een bod op de kliniek om zo het conflict te beëindigen. De radiologen zijn verdeeld. Als er tenslotte een meerderheidsbesluit ligt om de aandelen aan het ziekenhuis te verkopen leidt dit opnieuw tot een juridisch gevecht. De radiologen vechten de rechtsgeldigheid van het besluit aan.³ Op 9 mei jl. deed de Ondernemingskamer uitspraak: het besluit tot verkoop is rechtsgeldig. Maar daarmee is de strijd nog niet gestreden. Er loopt nog een procedure bij de rechtbank Limburg. Het kost heel veel energie en geld, wat de zorg in elk geval niet ten goede komt.
Het is waar dat bedrijfsvoering bij ziekenhuizen lang een ondergeschoven kind is geweest. Maar dat is inmiddels niet meer het geval. Dan is het de vraag of het, met het bovenstaande voorbeeld in het achterhoofd, verstandig is te proberen de bedrijfsvoering te verbeteren via een winstprikkel. Temeer daar er minder riskante en meer bij de zorg passende prikkels voorhanden zijn. Voor veel zorgverleners is professionele competitie een belangrijke drijfveer: ze willen allemaal de beste zijn. Santeon, een samenwerkingsverband van zeven ziekenhuizen, zet professionele competitie in om de zorg te verbeteren én tot meer efficiëntie te komen. Professionals gaan met elkaar om de tafel zitten om hun resultaten bij verschillende ingrepen te vergelijken. Dat vergt, aldus voorzitter Douwe Biesma van Santeon, “een vertrouwde omgeving waarbij je de data durft te delen met collega’s en de buitenwereld.”⁴
Professionele competitie en ervaringen delen, ik heb er meer vertrouwen in dan in het ‘omturnen’ van zorginstellingen door private investeerders.
¹ Wetsvoorstel Vergroten Investeringsmogelijkheden in de medisch-specialistische zorg. Nadere Memorie van Antwoord, 21 november 2014, p. 10.
² Ibid. p. 35-36.
³ Een uitvoerige reconstructie is te vinden in de NRC van zaterdag 11 & zondag 12 maart 2017, p. E8-E9.
⁴ NRC, zaterdag 5&zondag 7 mei 2017. p. E2-E3.
Lees hier alle onderzoek zorg blogs