Door: Marijke Linthorst
Redacteur S&D, oud-Eerste Kamerlid PvdA
De waardering voor verpleegkundigen is, zeker sinds corona, enorm toegenomen. Er wordt voor ze geklapt en er is de erkenning dat zij een ‘vitaal’ beroep vervullen. En zorgmedewerkers kregen een ‘coronabonus van € 1000,- in 2020 en €5 00 euro in 2021. Maar daar lijkt het bij te blijven. En dan heb ik het niet alleen over de weigering van minister van Ark om – ondanks een aangenomen motie – de lonen in de zorg te verhogen.
Al jaren is er een tekort aan verpleegkundig personeel. De oorzaken zijn te weinig instroom en het feit dat veel verpleegkundigen (16%) het binnen een jaar voor gezien houden. De meest voor de hand liggende oplossing is om de aantrekkingskracht van het vak blijvend te verhogen. Formeel is dit ook het beleid van minister Van Ark. In een commissiebrief aan de Tweede Kamer schreef zij in augustus vorig jaar: ‘Eén van de grootste uitdagingen nu en in de komende jaren is om ervoor te zorgen dat er in de zorg voldoende en goed gekwalificeerd personeel beschikbaar is en blijft. Met een brede aanpak zetten we hierop in. Door het aantrekken van meer mensen, terugdringen van regeldruk, meer autonomie van professionals en aandacht voor (loopbaan)ontwikkeling.’
Over het eerste deel van deze aanpak, het aantrekken van meer mensen, krijgt de minister advies van het Capaciteitsorgaan. Dit orgaan berekent de benodigde instroom van zorgpersoneel: in 2021-2024 moeten jaarlijks minimaal 429 studenten opgeleid worden tot verpleegkundig specialist algemene gezondheidszorg. Dit aantal is niet alleen nodig om de bestaande tekorten weg te werken, maar ook om te bewerkstelligen dat verpleegkundigen een deel van de taken van medisch specialisten overnemen. Op den duur leidt dat tot besparingen. Toch kiezen de ministers van VWS en OCW, die verantwoordelijk zijn voor de opleidingsplekken, hier niet voor. In december, dus vier maanden na de aangekondigde brede aanpak schrijven zij: ‘Voor de geadviseerde verhoging van de instroom bij de VS (Verpleegkundig Specialist) en PA (Physician Assistant) zijn op dit moment geen middelen beschikbaar op de begrotingen van OCW en VWS.’ De gevolgen laten zich raden. De werkdruk zal niet verminderen en daarmee zal ook de uitstroom hoog blijven. De hoge werkdruk is immers één van de belangrijkste reden om het vak te verlaten.
Wat bezielt de ministers? Aan een bedrijf als KLM wordt voor miljarden steun verleend. De legitimatie hiervoor is dat de luchtvaartmaatschappij van vitaal belang is voor de economie. Maar de zorgsector is van minstens zo’n vitaal belang en als de verpleegkundigen het bijltje erbij neergooien stort de sector in. Toch krijgt de zorg geen steun. Niet om de salarissen te verhogen en zelfs niet om de noodzakelijke opleidingsplaatsen uit te breiden. Ik vrees dat er een banale verklaring is voor het verschil in behandeling van deze twee vitale sectoren. De ministers gaan ervan uit dat de verpleegkundigen de zorg overeind zullen houden. Dat zij de tekorten opvangen door zelf nog een stapje harder te lopen.
De overheid voert al maanden campagne om wat meer naar elkaar om te kijken. Verpleegkundigen zijn bij uitstek mensen die naar anderen omkijken. Het minste dat hen toekomt is een overheid die naar hen omkijkt.