Jaarboek 1997
Redactie: Frans Becker, Wim van Hennekeler, Bart Tromp en Marjet van Zuijlen.
De infrastructuur van Nederland is sinds kort een politiek thema van de eerste orde. De inrichting van ons dichtbevolkte land roept problemen op die voor stevige meningsverschillen in maatschappij en politiek zorgen. Het kabinet-Kok heeft bovendien voor de nabije toekomst forse investeringen in de infrastructuur aangekondigd die Nederland moeten voorbereiden op de volgende eeuw. De Nederlandse sociaal-democratie heeft op het terrein van de economische modernisering een traditie die haar wortels vindt in het ‘ingenieurssocialisme uit de jaren tussen de wereldoorlogen. Toen werd zakelijkheid gekoppeld aan idealisme. Is de Partij van de Arbeid in staat opnieuw een dergelijke verbinding te leggen en infrastructurele vernieuwingen te combineren met duurzaamheid,democratisering en landschappelijk schoon?
Het achttiende jaarboek voor het democratisch socialisme mengt zich in deze discussie. In een zestal essays komen de volgende thema’s aan de orde: de inrichting van Nederland als opgave voor de sociaal-democratie (Willem Salet), de strijd tussen architecten en ingenieurs bij de vormgeving van onze steden (Van Kossem), de besluitvorming over infrastructurele projecten (Jouke de Vries), economische groei en de rol van overheid en private sector in de infrastructuur (Frank Kalshoven en Paul Tang), economische modernisering en ecologie (Wouter van Dieren) en de esthetiek van het gecreëerde landschap (Petran Kockelkoren). In vijf korte essays (van Riek Bakker, Jacqueline Cramer, René Cuperus en Menno Hurenkamp, Marcel van Dam en Siegfried Woldhek) worden infrastructurele ergernissen, toekomstvoorspellingen en besluitvormingsprocedures nader toegelicht en geanalyseerd.
--> download de pdf