Vorige week schreef ik over het advies van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over het initiatiefwetsvoorstel om zorgverzekeraars te verbieden winst uit te keren. De bedoeling van dit wetsvoorstel is om zeker te stellen dat eventueel behaalde winst uit het basispakket ten goede komt aan de zorg. In de vorm van lagere premies, betere zorg of het versterken van de reserves.
Naar aanleiding van deze blog kreeg ik een reactie van een zorgverzekeraar. Hij stelde dat hij de doelstelling van het wetsvoorstel onderschrijft, maar dat dit wetsvoorstel daar niet het geschikte middel voor is. Zorgverzekeraars bieden naast het basispakket ook verschillende aanvullende zorgverzekeringen aan. Het verbod om winsten uit het basispakket uitsluitend aan de genoemde drie doeleinden te besteden maakt het zijns inziens ook onmogelijk dat binnen één zorgverzekeraar een verlieslatende zorgverzekering financieel gesteund wordt door een winstgevend basispakket. Het gevolg is dat de premie voor de verlieslatende zorgverzekering omhoog moet. Deze zorgverzekeraar streeft naar solidariteit tussen al zijn verzekerden.
Het is mogelijk dat er aan het wetsvoorstel technische mankementen kleven, maar het zou zonde zijn om het kind daarom met het badwater weg te gooien. Want aan het verwerpen van het wetsvoorstel zijn in ieder geval grote nadelen verbonden. Zoals de NZa in zijn advies schreef opereren veel zorgverzekeraars binnen een concern. Dat concern bestaat soms uitsluitend uit zorgverzekeringen, maar soms ook uit een samenstel van zorgverzekeringen en niet zorg-gerelateerde schadeverzekeringen. Volgens de NZa is het ‘niet ondenkbaar’ dat zorgverzekeraars die in een concern opereren, gaan schuiven met kosten en opbrengsten om de winst daar te laten neerdalen waar dat het gunstigste is. De bedoeling van het initiatiefwetsvoorstel is uiteraard om te voorkómen dat zorggelden via een omweg bij een niet-zorgpoot van een verzekeringsconcern terecht komen. Dat geldt met name voor de gelden uit het vereveningsfonds. Dit fonds wordt gevuld door de belastingbetalers en is bedoeld om de solidariteit binnen de zorgverzekering overeind te houden: zorgverzekeraars worden uit dit fonds gecompenseerd voor hun relatief ‘dure’ verzekerden. Het is wat mij betreft onaanvaardbaar als deze gelden met creatief boekhouden terecht zouden kunnen komen op een plek waar deze gelden niet voor bedoeld zijn. Maar ik denk dat de initiatiefnemers nooit de bedoeling hebben gehad om solidariteit tussen zorgverzekeringen binnen één zorgverzekeraar onmogelijk te maken. Hoe zouden deze conflicterende belangen verzoend kunnen worden?
Bij de invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006 is vastgelegd dat de reserves van de voormalige ziekenfondsen, ter waarde van ca. €2 mrd, meegenomen mochten worden als deze ziekenfondsen op zouden gaan in een zorgverzekeraar. Voorwaarde was wel dat deze zorgverzekeraars tien jaar lang geen winstoogmerk mochten hebben. Statutair vastgelegd. Als zij de statuten zouden wijzigen, zou het Zorginstituut Nederland de ziekenfondsreserves onmiddellijk kunnen opeisen.
Twee jaar geleden heeft Renske Leijten, samen met collega van Gerven, middels een amendement bij een ander wetsvoorstel*, geprobeerd deze voorwaarde niet voor tien jaar maar voor onbepaalde tijd te laten gelden. Minister Schippers achtte het amendement ongewenst en lichtte in een brief** aan de Tweede Kamer toe waarom. Een belangrijk bezwaar tegen dit amendement was dat dit het “ongestoord genot van eigendom” zou schenden. Het is hetzelfde bezwaar dat door onder meer de Raad van State wordt aangevoerd tegen het initiatiefwetsvoorstel.
Het recht op ongestoord genot van eigendom wordt gewaarborgd door artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De minister noemde in haar brief drie elementen die zij van belang achtte: er moet sprake zijn van eigendom (dat is het geval); er moet sprake zijn van inbreuk op dit eigendomsrecht (ook dat is het geval); en er is de vraag of de inbreuk te rechtvaardigen is.
Volgens het Europees Hof voor de rechten van de Mens is inbreuk op het eigendomsrecht te rechtvaardigen als deze bij wet is voorzien, een gerechtvaardigd algemeen belang dient en er sprake is van een evenwichtige verhouding tussen de inbreuk die gemaakt wordt (regulering) en het algemeen belang dat daarmee gediend wordt.
Naar de mening van minister Schippers is er over de eerste twee aspecten geen twijfel: er is sprake van wetgeving en er wordt een gerechtvaardigd algemeen belang gediend. Wel is er twijfel over de evenwichtige verhouding (“fair balance”). “Het valt immers niet te ontkennen dat zorgverzekeraars gedurende een periode van bijna 10 jaar de verwachting hebben gehad dat zij vanaf 1 januari 2016 vrij over de ziekenfondsreserves konden beschikken. Deze verwachting is op zichzelf niet doorslaggevend, maar vormt wel een factor waarmee in de beoordeling van de proportionaliteit rekening moet worden gehouden.” ***
De minister voegt hier nog aan toe dat de overheid volgens vaste jurisprudentie van dit Europese Hof een grote beoordelingsruimte toekomt om de noodzakelijkheid en proportionaliteit te beoordelen. “Gelet op het bovenstaande bestaat het risico dat de voortzetting voor onbepaalde tijd van de voorwaarde met betrekking tot het winstoogmerk, als een té vergaande vorm van regulering wordt aangemerkt.”
Ik zou, nu de NZa op de risico’s van creatief boekhouden door zorgverzekeraars wijst, een juridische procedure wel aandurven. Beperking van het ongestoorde genot van eigendom om te voorkómen dat de solidariteit in het zorgstelsel wordt ondergraven (als vereveningsgelden weggesluisd worden) lijkt mij redelijk proportioneel.
Misschien kunnen de door de NZa gesignaleerde technische mankementen van het initiatiefwetsvoorstel ondervangen worden door weer meer terug te gaan naar de oorspronkelijke gedachte: geen winstoogmerk voor zorgverzekeraars. Dan kunnen ook zorgverzekeraars die winsten willen gebruiken om verlieslatende zorgverzekeringen overeind te houden, zich met een gerust hart achter het wetsvoorstel scharen.
* Wet verbetering wanbetalersmaatregelen
** Brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, 10 juli 2015. Vergaderjaar 2014-2015, 33 683, nr. 56
*** Ibid. p.2
Lees hier alle onderzoek zorg blogs