De bescheiden winst van de Groenlinks|PvdA coalitie bij de Tweede Kamerverkiezingen werd overschaduwd door de grote winst van de partij van Wilders en een duidelijke rechtse meerderheid. Voor mij kwamen die niet onverwacht.
In de aanloop naar deze verkiezingen was ik door de Wiardi Beckman Stichting en het wetenschappelijke bureau van GroenLinks uitgenodigd te reageren op het manifest De toekomst van werk in de zware industrie. Dit ging over een roodgroene agenda voor bestaanszekerheid en perspectief voor werknemers in de industrie. Het was geschreven door Eerste en Tweede Kamerleden en leden van het Europees Parlement van PvdA en GroenLinks. Het manifest, zo merkte ik toen op, biedt de productiearbeiders in de zware industrie niet veel meer dan omscholingsplannen en sociale plannen. En dat is precies de reden waarom arbeiders in de industrie zich van linkse partijen afkeren.
Van linkse partijen in de Tweede Kamer mag verwacht worden dat ze met voorstellen komen om bij cruciale bedrijfstakken de overheidsinvloed door middel van steun, subsidie en staatsdeelname te versterken. Staatsdeelname kan de industrie in Nederland beschermen en we kunnen er invloed mee uitoefenen op strategische keuzes voor de toekomst. Nederlandse pensioenfondsen willen graag groen beleggen. Ook zij hebben overheidsgaranties nodig om de investeringen te kunnen doen. Laten we het voorbeeld van Zweden volgen, waar pensioenfondsen de financiering van een staalfabriek die draait op groene waterstof mede mogelijk maken.
Als we het goed aanpakken kunnen in de industrie heel veel hoogwaardige banen en processen omgezet worden naar groene banen. Voor Groenlinks|PvdA is er dus veel werk aan de winkel. Juist met het oog op de naderende fusie is het belangrijk de straat op te gaan, bedrijven te bezoeken en om in gesprek te gaan met de achthonderdduizend industriearbeiders over industriebeleid, innovaties en vergroening. De focus moet verlegd worden: veel minder parlementair gericht, veel meer in dialoog met al diegenen die het werk doen.
Bij Tata Steel in IJmuiden hebben staalarbeiders drie jaar geleden gedurende 24 dagen succesvol gestaakt voor een groene toekomst en meer zekerheid. FNV Tata Steel heeft nadien de handen ineen geslagen met Stichting Zeester, bestaande uit wetenschappers, waterstofexperts, ex hoogoven-directeuren en oud vakbondsbestuurders. Het resultaat was een eigenzinnig en gedegen plan Groen Staal, dat werd gesteund door de voltallige milieubeweging én dat werd overgenomen door de directie.
Vervolgens gebeurde er weinig tot niets. Dat is de reden dat de milieubeweging nu vrijwel is afgehaakt. Maar het plan zal uitgevoerd worden. De grootste CO2-veroorzaker die Tata Steel is, kan de grootste vergroener van Nederland worden. Samen met steun van de overheid kan er gewerkt worden aan het creëren van een industrieel verduurzaamd complex bij het staalbedrijf met nieuwe toekomstgerichte maakindustrie, waaronder de bouw en onderhoud van een nieuwe generatie windmolens die zo via de Staalhaven de zee op kunnen.
Bij Tata kan het en ook elders in de industrie kan het. Daarvoor zijn toekomstgerichte vakbonden nodig, én samenwerkingsverbanden tussen milieubeweging, wetenschap, vakbeweging en progressieve partijen. Partijen die geloof houden in een roodgroene industriële agenda, en daarvoor willen strijden, samen met al diegenen die nu in de industrie werken. Omscholingsplannen en sociale plannen alleen zijn niet genoeg.