De afgelopen weken hebben zich op het gebied van de zorg twee hoopvolle ontwikkelingen voorgedaan.
Op 16 januari opende minister Bruins (VWS) het laboratorium van apotheker Paul Lebbink. Lebbink bereidt al langer zelf medicijnen voor patiënten. Met het openen van het nieuwe laboratorium maakte de minister duidelijk dat hij het belangrijk vindt dat er tegenwicht wordt geboden aan de macht van de farmaceutische industrie.
De tweede ontwikkeling was het nieuws dat de Vriendenloterij vijf jaar lang 1 miljoen euro schenkt aan het Amsterdam Universitair Medisch Centrum (AUMC) om zelf medicijnen te gaan produceren. Het AUMC maakte vorig jaar bekend dat zij zelf CDCA, een medicijn voor patiënten met een zeldzame stofwisselingsziekte, ging maken omdat de fabrikant de prijs dusdanig had verhoogd dat het middel onbereikbaar dreigde te worden voor patiënten. Het ziekenhuis moest de productie staken nadat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) een onzuivere grondstof in het middel had aangetroffen. (De IGZ deed dit onderzoek op aandringen van het farmaceutisch bedrijf dat uiteraard vreesde voor zijn winstmarge.) Opmerkelijk is dat de Stichting Vriendenloterij zelf contact opnam met AUMC en het ziekenhuis stimuleerde een subsidieaanvraag in te dienen. Volgens een woordvoerder van Amsterdam UMC zou het ziekenhuis zelf nooit op het idee gekomen zijn. Met de subsidie gaat AUMC niet alleen CDCA maken, maar ook andere medicijnen die onbetaalbaar dreigen te worden. De bijval voor het initiatief van de Vriendenloterij was groot. Het zijn tekenen dat de samenleving genoeg heeft van sommige farmaceutische praktijken en bereid en in staat is om alternatieven te ontwikkelen.
Buitenhof van 17 februari besteedde aandacht aan de kwestie en had Carla Hollak, hoogleraar metabole (stofwisselings)ziekten aan het AUMC, en Onno van de Stolpe, CEO van een biotechnologisch bedrijf, uitgenodigd. Op zichzelf vond ik het moedig dat Van de Stolpe bereid was publiekelijk kanttekeningen te plaatsen bij het initiatief van het AUMC. Maar zijn bezwaren waren niet erg overtuigend. Van de Stolpe noemde drie risico’s van magistraal bereiden van geneesmiddelen: de veiligheid van de medicijnen zou niet gegarandeerd zijn; als fabrikanten het risico lopen dat zij de kosten voor het ontwikkelen van medicijnen niet meer terug kunnen verdienen wordt de innovatie de nek omgedraaid (er worden dus helemaal geen nieuwe medicijnen meer ontwikkeld); en farmaceutische bedrijven zouden kunnen besluiten hun medicijnen van de Nederlandse markt te halen.
De veiligheid van medicijnen is van groot belang, dat realiseert ook het AUMC zich. Hollak onderstreepte dat er veel geleerd is van de gestaakte productie van CDCA. Dat er bij CDCA een fout is gemaakt, betekent nog niet dat apotheken medicijnen per definitie niet veilig zouden kunnen produceren. Bovendien stond de afgelopen weken juist de veiligheid van toegelaten en geregistreerde medicijnen ter discussie. In geneesmiddelen tegen hoge bloeddruk en sommige preparaten voor chemotherapie werden zelfs stoffen aangetroffen die de gezondheid van de patiënten ernstig kunnen schaden. (Bij gebrek aan alternatieven kon de IGZ deze middelen niet van de markt halen.)
Het risico dat er geen nieuwe geneesmiddelen meer ontwikkeld zullen worden, berust op een onjuiste voorstelling van zaken. Niemand, van de minister tot de betalende burger, betwist dat de ontwikkelkosten van medicijnen moeten kunnen worden terugverdiend, inclusief de ontwikkelkosten voor medicijnen die de eindstreep niet halen. Maar dan moet de farmaceutische industrie open zijn over deze kosten en de opbouw van de prijs van medicijnen. Daar is de bedrijfstak vooralsnog niet toe bereid. Het is jammer dat deze vraag in Buitenhof niet gesteld werd.
Het laatste argument riekt naar chantage: als jullie onze winsten willen inperken, leveren we helemaal niet meer. Niet echt een voorbeeld van een sector die zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt.
Het lijkt een beetje een tendens te worden. Als machtige organisaties in hun belangen worden aangetast, dreigen zij het land te verlaten (zoals gesuggereerd werd als de dividendbelasting niet zou worden afgeschaft) of hun producten van de markt te halen, zoals de farmaceutische bedrijven laten doorschemeren.
Het lijkt mij eerder een argument om te zoeken naar manieren om minder afhankelijk van dit soort organisaties te worden dan om onze oren ernaar te laten hangen.