Camiel Hamans en Jan Marinus Wiersma schrijven voor de WBS een maandelijks blog over de Europese Unie en buitenlandse politiek. De auteurs duiden actuele politieke ontwikkeling aan de hand van de historische context en gaan tevens op zoek naar de raakvlakken met de sociaal-democratie. Zij putten daarbij uit hun politieke ervaring in onder andere Midden- en Oost-Europa en bij de Europese Unie.
Door: Jan Marinus Wiersma en Camiel Hamans
Zijn research fellow bij de WBS, Jan Marinus Wiersma is Senior Associate Fellow bij Clingendael; Camiel Hamans is oud-directeur van de Anne Vondeling Stichting.
Geen groter compliment voor een politicus dan dat hij de allure heeft van een staatsman, iemand die boven de partijen staand ernstige problemen aanpakt en oplost. In het licht van hun komende rol als EU-voorzitter lijken de leiders van het kleine Slovenië hun best te doen zo’n kwalificatie te verdienen. In hun achtertuin liggen twee ‘frozen conflicts’ op een oplossing te wachten: het verdeelde Bosnië en het gespleten Kosovo.
Segregatie
Beide problemen lijken al jaren onoplosbaar. Voor Bosnië heeft het Dayton-akkoord, dat de Amerikanen hebben weten af te dwingen, in 1995 een eind gemaakt aan de oorlogshandelingen, maar niet aan de etnische en religieuze tegenstellingen. Het Brussels Agreement, dat de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlands- en veiligheidsbeleid van de EU Catherine Ashton in 2013 wist uit te onderhandelen, heeft in Kosovo voor rust gezorgd. Maar het leidde niet tot erkenning van Kosovo door Servië.
Beide post-Joegoslavië landen worden, en niet geheel ten onrechte, als failed states gezien. In Bosnië waar drie groepen en twee autonome gebieden naast elkaar bestaan, heeft elke groep een eigen parallelle macht opgebouwd naast die van de officiële staat. Dit machtsapparaat dat overeind gehouden wordt door cliëntelisme en banden met de georganiseerde misdaad laat zich niet door democratische organen en verkiezingen controleren, laat staan bijsturen of afzetten. Bovendien is er geen enkele feitelijke samenwerking tussen het autonome Servische gebied rond Banja Luka, de Republika Srpska, en de Bosnische-Kroatische Federatie, die de rest van het land tracht te regeren. En ook tussen de moslim-Bosniaks en de Kroaten botert het lang niet altijd. Op scholen wordt nog steeds gesegregeerd lesgegeven, ’s ochtends bijvoorbeeld de moslimkinderen, ’s middags de katholieke Kroaten. In hetzelfde gebouw, in dezelfde lokalen en in dezelfde bankjes, maar met verschillend lesmateriaal en onderwezen door andere docenten.
In Kosovo is de situatie niet veel beter. Het noorden is in feite Servisch gebied, waar de regering in Pristina geen enkele zeggenschap heeft. Betaal je ten zuiden van de rivier de Ibar met euro’s, hetgeen de EU oogluikend toestaat, aan de overkant van de brug is de Servische dinar de geldige valuta. De Servische minderheid is orthodox en spreekt Servisch, de Kosovaarse meerderheid is moslim en spreekt een Albanees dialect. Auto’s aan de ‘Servische’ kant van Mitrovica rijden zonder nummerplaat, aan de overkant zijn alle voertuigen herkenbaar als Kosovaars. Verder het land in zijn er een aantal Servisch-orthodoxe kerken, kloosters en heiligdommen, die zwaar bewaakt door internationale troepen, en omgeven door ondoordringbaar prikkeldraad bewoond worden door een laatst standhoudende, bebaarde monnik. Ook zijn er een tiental dorpen met een Servische meerderheid. In het akkoord van 2013 werd afgesproken dat die een zekere autonomie zouden krijgen, maar daar is tot nu toe weinig van terechtgekomen. Wel zorgt Servië nog altijd voor financiële steun.
Handenbindertje
Zowel het Dayton-Akkoord als de Overeenkomst van Brussel waren bedoeld als eerste stappen op weg naar een definitieve regeling, die vreedzame samenleving en samenwerking mogelijk moesten maken. In beide gevallen is er weinig vooruitgang geboekt. En toch hebben vrijwel alle westerse groten der aarde hun best gedaan, de Verenigde Naties, de EU, Amerikaanse en Franse presidenten, de Duitse bondskanselier, maar desondanks is het tot nu toe niet gelukt een van beide problemen, of beide, uit de wereld te helpen. De Russen en de Chinezen hebben bovendien nog nooit interesse getoond in een oplossing. President Poetin niet, omdat hij door steun aan Servië te bieden, dit deel van de Balkan onrustig kan houden, hetgeen niet alleen een handenbindertje is voor de EU, maar ook uitbreiding van de EU ernstig belemmert. De Chinezen vetoën mogelijke oplossingen omdat die afscheiding zouden goedkeuren en dat is iets waar China, met zoveel naar autonomie strevende volken binnen het eigen grondgebied niets voor voelt. Dus lijkt de situatie onoplosbaar, maar niet voor het Sloveens leiderschap.
Opdelen
Tegelijkertijd zijn president Borut Pahor, een sociaal-democraat die we nog kennen uit zijn jaren in het Europees parlement, waar hij een weinig opvallende rol vervulde, en premier Janez Janša, een nationalistische hardliner die vanwege zijn communistische achtergrond aan het begin van zijn carrière tevergeefs pogingen gedaan heeft toegelaten te worden tot de Rode Familie, met vergaande voorstellen gekomen om de problemen in ex-Joegoslavië op te lossen. Pahor in een overleg met het roulerend Bosnisch presidentieel team, Janša met een zogenaamd non-paper – dus een informeel, aftastend voorstel – aan zijn collega-regeringsleiders. De inhoud bleek gelijkluidend: deel Bosnië op tussen Kroatië en Servië – de moslims moeten dan maar tussen wal en schip vallen en voeg het noordelijk deel van Kosovo bij Servië en dwing Aleksandar Vučić in ruil daarvoor volkenrechtelijke erkenning van de onafhankelijkheid van Kosovo af.
Het is niet alleen vreemd dat de Slovenen met deze voorstellen komen, het is ook weinig realistisch. Opdeling van Bosnië werd in de vroege jaren negentig al door de Kroatische leider Franjo Tuđman voorgesteld en door alle anderen, behalve de beruchte Servische leider Slobodan Milošević van tafel geveegd. Met de rechten en belangen van de derde Bosnische groepering, de moslim-Bosniaks, werd door de twee ex-Joegoslavische ‘grootmachten’ namelijk op geen enkele wijze rekening gehouden. Dat zou nu niet anders zijn. Ook het idee voor opsplitsing van Kosovo is niet nieuw. Vučić en zijn toenmalige Kosovaarse collega Hashim Thaci leken er onder druk van president Trump en diens buitenlandman John Bolton wel toe bereid, zeker als er ook nog een klein Albanees sprekend stukje van Servië aan Kosovo overgedragen zou worden. De beide leiders kregen in eigen land echter geen enkele steun. Voor nationalistische Serviërs is het opgeven van Servische monumenten en het historische Merelveld, waar Servië in 1389 een gedenkwaardige nederlaag leed tegen de Turken ondenkbaar. Voor Kosovo betekent het opgeven van de stuwdammen en het mijnbouwgebied in het noorden een zo grote aderlating dat de economische vooruitzichten pikzwart worden.
Etnisch zuiveren
Maar nog vreemder is dat de Sloveense leiders denken dat de EU etnische verdelingen zal accepteren. Van Janša verbaast dit voorstel niet, hij stelt zich immers steeds meer op als een kleine Orban en dat type politicus streeft naar etnische homogeniteit. Voor de sociaal-democraat Pahor betekent dit echter vloeken in de kerk. De EU, en zeker de sociaal-democratie in de EU, verzet zich op alle mogelijke wijzen tegen etnische zuiveringen, hoe subtiel en zachtaardig ook uitgevoerd. Wij staan een samenleving voor waarin geloof, afkomst en andere variabelen geen enkele rol mogen spelen. Wij streven naar een samenleving waarin ieder gelijke rechten heeft en een voorstel om bij de buren dit principe overboord te gooien, zodat wij rust aan onze grenzen krijgen zal het altijd zonder steun van de sociaal-democratie moeten doen.
Natuurlijk moeten de problemen in en van Bosnië en Kosovo aangepakt worden, maar niet door etnische scheidslijnen te trekken. Juist het tegenovergestelde, sociaal-democraten moeten met voorstellen blijven komen waarin wij alle betrokken partijen proberen te laten samenwerken in de hoop op die manier de pijn van het verleden te verzachten, zodat een multi-etnische samenleving weer even gewoon wordt in deze gebieden als het dat voor de ophitsing door Slobodan Milošević was. Milošević dacht door zijn retoriek uit te kunnen groeien tot de redder van Servië. Hij is geëindigd in Scheveningen. Laten Janša en Pahor zich niet laten verblinden door hun hoop op staatsmanschap.
Oplossingen komen met kleine stapjes, met bijvoorbeeld voorzichtige pogingen om een gemengde school te steunen, gemengde sportverenigingen op te richten en een ziekenhuis voor alle gezindten. Dat soort dingen kan Europa doen. Het is niet spectaculair, maar wel wijs. Een conflict ontdooi je immers niet met een vlammenwerper, maar door er langzaam iets warmere vloeistof op te gieten.