Camiel Hamans en Jan Marinus Wiersma schrijven voor de WBS een maandelijks blog over de Europese Unie en buitenlandse politiek. De auteurs duiden actuele politieke ontwikkeling aan de hand van de historische context en gaan tevens op zoek naar de raakvlakken met de sociaal-democratie. Zij putten daarbij uit hun politieke ervaring in onder andere Midden- en Oost-Europa en bij de Europese Unie. 

Door: Jan Marinus Wiersma en Camiel Hamans
Zijn research fellow bij de WBS, Jan Marinus  Wiersma is Senior Associate Fellow bij Clingendael; Camiel Hamans is oud-directeur van de Anne Vondeling Stichting.

What’s Left? Trends and Dynamics in Europe’s East is de titel van een boekje dat begin 2020 werd gepubliceerd door Foundation Max van der Stoel en het Europees Forum voor Democratie en Solidariteit, de koepel van stichtingen en partijen die zich bezighouden met het bevorderen van de sociaal-democratie in de Westelijke Balkan en Oost-Europa.[1] Vorige week kwamen we in kleine kring bij elkaar voor een update van de toestand van links in Oekraïne, Moldavië en Georgië.

Mislukte overgang

De vraag wat links is en wat deze electoraal voorstelt in de landen die deel uitmaakten van de Sovjet-Unie en in 1991 onafhankelijk werden, baart ons al enige tijd zorgen. Een authentieke sociaal-democratische beweging – qua profiel vergelijkbaar met de PvdA – wil daar maar niet van de grond komen. Een veelgehoorde verklaring daarvoor is dat deze landen zijn blijven steken ergens halverwege de overgang van communisme naar democratieën met een open economie. Zo zouden zij een twijfelachtige in between status hebben bereikt met samenlevingen die worden geplaagd door oligarchische structuren, beleid dat gegijzeld wordt door superrijke ondernemers, onvrije media en een gebrekkig functionerend meerpartijensysteem, waarbij ideologie nauwelijks een rol speelt en de kiezers daardoor weinig echte keuzes hebben. De meeste partijen passen zich aan deze ‘omstandigheden’ aan. De sociaal-democratie heeft de extra handicap dat ze in de ogen van velen verdacht is vanwege (vermeende) banden met de vroegere communistische heersers.

Opportunisme

Ondanks (bescheiden) pogingen daartoe is geen enkele sociaal-democratische partij erin geslaagd voet aan de grond te krijgen in deze landen. Op zoek naar partners zijn we in Georgië en Moldavië terecht gekomen bij links ogende en electoraal succesvolle partijen die veelal om opportunistische redenen aansluiting hebben gezocht bij de Europese sociaal-democratie. In Kiev was een afsplitsing van de communistische partij lange tijd een aanspreekpunt tot de leider overliep naar het kamp van Viktor Janoekovitsj, de in 2014 verdreven president. De Democratische Partij (DP) van Moldavië was succesvol dankzij de diepe zakken van een oligarch die de staatskas dusdanige schade toebracht dat hij zijn land moest ontvluchten waarop de DP uiteenviel. Georgië’s Droom (GD), een nieuwe partij met een minder libertair profiel dan de regerende aan de Europese Volks Partij verbonden United National Movement  (UNM), leek een aantrekkelijke partner ondanks het feit dat ook deze partij volledig afhankelijk is van een lokale miljardair. Als regeringspartij vertoont zij dezelfde autoritaire trekjes als haar voorganger en verdient niet langer de steun van de Europese sociaal-democraten.

Instabiliteit

Voor een diepgaande evaluatie van onze rol in de regio is hier geen ruimte. Een belangrijke conclusie is onzes inziens evenwel dat we als politieke familie te veel gekeken hebben naar partijen en percentages en te weinig naar hun inhoud en hun maatschappelijke borging. Het partijensysteem daar is op maatschappelijk drijfzand gebouwd en daardoor zeer instabiel. Dit verklaart de grote electorale schommelingen. Partijen wisselen elkaar af zonder dat dit veel verschil uitmaakt. Burgers reageren apathisch en mijden de stembus. Maar er woeden tegelijk veenbranden, die opeens in massale protesten kunnen veranderen of electorale revoltes zoals we recent hebben gezien in Moldavië en Oekraïne met de verkiezing van outsiders tot president. Hun steun ontlenen deze vooral aan het enorme wantrouwen in corrupte overheden en boosheid over manipulatie van verkiezingen.

zelensky
President Volodymyr Zelensky van Oekraïne. 

Ineenstorting

De vraag wat de betekenis van links is aan de randen van de Europese Unie, leidt tot een teleurstellend antwoord. Een vergelijking dringt zich op met de EU waar links het in een aantal landen eveneens moeilijk heeft. Op het eerste gezicht gaat de vergelijking mank want de omstandigheden verschillen nogal. Maar zoals een geloofwaardige sociaal-democratie maar niet van de grond wil komen in Oost-Europa, hebben Noordwest-Europese sociaal-democraten moeite om stand te houden. In ons land geldt dat voor links als geheel. Maar tel daarbij de slechte vooruitzichten van de SPD in Duitsland, de lage score van de Vlaamse socialisten en – helemaal verontrustend – de ineenstorting van de PSF in Frankrijk, en je krijgt een zorgelijk beeld. De Britse Labourpartij staat al jaren aan de kant. In Midden-Europa is de toestand evenmin hoopgevend. Onze zusterpartijen daar maken een verslagen indruk en weten geen effectieve weerstand te bieden tegen autoritaire regeringen als in Polen en Hongarije. We staan er beter voor in Spanje en Portugal waar de premiers Sánchez en Costa redelijk stabiele coalities leiden.

Rechtspopulisten

Alle meer traditionele partijen in Noordwest-Europa hebben last van afkalving en concurrentie van populistische partijen ter linker- en ter rechterzijde. Voor sociaal-democraten komt daarbij dat zij enerzijds hun populaire rol van beschermer van de welvaartsstaat lijken te hebben verloren terwijl anderzijds hun boodschap niet langer onderscheidend genoeg is. Partijen die als junior partner regeringsverantwoordelijkheid hebben gedragen, betalen daarvoor bovendien vaak de rekening – dat gebeurde in ons land, België en Duitsland. De PvdA is in het verleden veel stemmen kwijtgeraakt aan SP en PVV en ondervond op 17 maart met name concurrentie van D66. In Duitsland profiteren vooral de Groenen van de teloorgang van de SPD. Terwijl in de Bondsrepubliek de rechtspopulisten van de Alternative für Deutschland (AfD) rond de 10% blijven hangen, scoren zij rond de 20%  in Nederland en een aantal Scandinavische landen.

Gelijkheid van uitkomsten

Niettemin handhaven de sociaal-democraten in het Noorden, met premiers in alle drie EU-landen, zich beter dan de PvdA. Zij hebben terrein verloren maar zijn wel de grootste gebleven. In Denemarken hebben de conservatieven met gedoogsteun van de rechtspopulisten (DF) lang een minderheidsregering kunnen vormen. Bij de verkiezingen van 2019 verloor de DF echter zoveel terrein dat haar rol was uitgespeeld. De sociaal-democraten namen het roer over. Dit wordt toegeschreven aan een omstreden ommezwaai op het punt van migratie waar de Deense SD voor een harde lijn koos.

Wij willen niet het punt maken dat de PvdA we de Deense aanpak moet kopiëren, wel dat een inhoudelijk vacuüm – net als in Oost-Europa – partijen kwetsbaar maakt voor extreem nationalisme en polariserende identiteitspolitiek. Door het succes van de welvaartsstaat en door het opschuiven naar links van het midden, is de inhoudelijke scherpte er bij de sociaal-democraten in Noordwest-Europa er een beetje af. Zou het een idee zijn met andere progressieven te werken aan een nieuwe agenda rond rechtsstaat en de rol van de overheid, het klimaat en gelijkheid – en dan niet alleen van kansen maar ook meer van uitkomsteDn?

Frederiksen
De Deense sociaal-democratische premier Mette Frederiksen.

Vertrouwen

De PvdA heeft bij ons weten alle Tweede Kamer verkiezingen verloren als junior regeringspartner. Soms meer, soms minder. In 2017 ging het wel erg hard. Met de 9 zetels van 17 maart maakt de partij natuurlijk geen enkele kans op het premierschap. De weg daarheen zal moeilijk worden maar niet ondenkbaar. Niet omdat er vast wel weer een ‘Samsom’-uitslag zal komen, maar omdat een bundeling van linkse krachten daarvoor een bodem kan leggen.

Het kan altijd erger. Dat zien we in Oost-Europa waar uit peilingen blijkt dat er best steun is voor linkse, sociale politiek maar waar het politieke vehikel daarvoor maar niet echt van de grond wil komen. In dat opzicht is het inderdaad appels en peren vergelijken. Maar er dreigen wel vergelijkbare gevaren. Waar daar burgers afhaken omdat een corrupte elite democratische instituties misbruikt voor eigen gewin, zien we bijvoorbeeld in Nederland het vertrouwen in de gevestigde politiek afnemen door falend overheidsoptreden en een zich daarbij manifesterende kloof tussen burgers en (delen van) de politieke elite. Het is nogal wat dat de toeslagenaffaire door een parlementaire commissie als een aantasting van de rechtsstaat is bestempeld. En dan moeten de onderzoeken over de gaswinning en de Corona-aanpak nog komen.

Noten

[1] What’s Left? Trends and Dynamics in Europe’s East. Marina Ohanjanyan, Jan Marinus Wiersma, Uwe Optenhögel and André Gerrits (eds), PES and European Forum, Amsterdam 2020. Verkrijgbaar via www.europeanforum.net

Dossiers

Voor een thematisch overzicht van al onze artikelen en publicaties, zie onze dossiers