In de blogs van de afgelopen weken schreef ik dat uit verschillende onderzoeken blijkt dat Nederlandse burgers bereid zijn voor wat betreft de zorgkosten solidair met elkaar te zijn. Op één voorwaarde: dat het geld goed besteed wordt. Dat lijkt mij een redelijke eis.
De laatste jaren heeft ‘de politiek’ geprobeerd het kostenbewustzijn onder burgers, zorgaanbieders en zorgverzekeraars te versterken. Dat is tot op grote hoogte gelukt. Daarbij valt één ding op: mensen en organisaties die privaat ondernemerschap in de zorg bevorderen worden coulanter behandeld dan gewone stervelingen. Een paar voorbeelden.
In 2017 publiceerden verschillende media over constructies waarmee het verbod om winst uit te keren in de zorg, omzeild werd. Een organisatie die een licentie heeft om zorg te verlenen richt een bv op waar de zorgverlening aan wordt uitbesteed. Deze bv mag winst uitkeren en is ook niet gehouden aan de Wet normering topinkomens. Het lijkt een simpele constatering: zorggelden die worden besteed aan het uitkeren van winst of buitensporig hoge inkomens komen niet ten goede aan de zorg. En worden dus naar het oordeel van de burgers niet goed besteed. Toch vond de minister, in antwoord op Tweede Kamervragen, nader onderzoek naar deze bv’s niet nodig.
In 2014 diende de minister van VWS een wetsvoorstel in om winstuitkering door ziekenhuizen mogelijk te maken. (Het wetsvoorstel werd op haar verzoek in de Eerste Kamer aangehouden.) In eerste instantie wordt als motief om winstuitkering toe te staan genoemd dat het hiermee makkelijker wordt om kapitaal aan te trekken. Met een verbod op het uitkeren van winst zouden ziekenhuizen te zeer afhankelijk worden van banken, is de redenering. En die afhankelijkheid zou een te hoge rente tot gevolg kunnen hebben. Zoals ik in de blog van 22 mei 2017 schreef, kan dit risico ook op een andere manier getackeld worden. De overheid kan bijvoorbeeld garant staan voor leningen die ziekenhuizen aangaan. Maar het ging niet alleen om het aantrekken van kapitaal. De minister was ervan overtuigd dat private beleggers een heilzame werking op de bedrijfsvoering van zorgaanbieders hebben. Los van het feit dat een goede bedrijfsvoering niet per definitie tot goede zorg leidt, hebben verreweg de meeste zorgbestuurders bedrijfsvoering inmiddels stevig op het netvlies. En feit blijft dat gelden die aan dividend worden uitgekeerd niet aan de zorg kunnen worden besteed.
Ook zorgverzekeraars zouden volgens sommigen winst moeten kunnen uitkeren. In dit geval gaat het niet alleen om het aantrekken van kapitaal, bijvoorbeeld om aan de solvabiliteitseisen te voldoen. Bij het van kracht worden van de zorgverzekeringswet in 2006 zijn de opgebouwde ziekenfondsreserves overgegaan naar de zorgverzekeraars. Beperkende voorwaarde was dat zij daar de eerste tien jaar niet vrij over mochten beschikken. Tussentijds is deze periode verlengd tot 1 januari 2018 en ligt er een initiatiefwetsvoorstel van CDA, SP en PvdA om winstuitkering door zorgverzekeraars blijvend te verbieden. Tegenstanders van het initiatiefwetsvoorstel noemen als belangrijkste bezwaar dat hiermee het “ongestoord genot van eigendom” wordt geschonden. Dit recht wordt gewaarborgd door artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De Raad van State onderschrijft dit bezwaar.
Wat opvalt is dat de belangen van organisaties en particuliere beleggers goed beschermd worden. Maar hoe zit het met de belangen van de gewone burger?
Zorgverzekeraars kunnen claimen dat zij vrij moeten kunnen beschikken over ‘hun’ eigendom, maar dat bezit is wel bij elkaar gebracht door de verzekerden van de toenmalige ziekenfondsen. Waar is hun ongestoord genot van eigendom?
Nog schever is de situatie bij de vergoeding aan geldschieters. Zorgverzekeraar Achmea stelt dat de zorgpoot een tijd financieel is ondersteund door andere poten van het verzekeringsconcern. Als deze onderdelen daar ook in de toekomst niet voor mogen worden gecompenseerd wordt het lastig om benodigd kapitaal aan te trekken.
Ik weet niet hoe groot het benodigde kapitaal is of welke bedragen de zorgverzekeraarspoot heeft ontvangen, maar het valt in het niet bij de enorme bedragen die we ‘met zijn allen’ aan de zorgverzekeraars betalen. In 2016 gaven we €42 miljard uit aan de gezondheidszorg.1 Ruwweg de helft van dit bedrag komt bij de zorgverzekeraars in de vorm van premies en eigen risico.
De andere helft wordt geheven via de werkgevers, de overheid en de inkomensafhankelijke bijdragen van werknemers, uitkeringsgerechtigden en zelfstandigen.
€42 miljard. Die we met zijn allen aan de zorgverzekeraars ter beschikking stellen. Per jaar.
Ik hoop dat de Eerste Kamer het initiatiefwetsvoorstel om winstuitkering door zorgverzekeraars te verbieden zal steunen. Maar als winstuitkering mogelijk wordt zou deze ook van toepassing moeten zijn op de Nederlandse burger.
- 1Dit betreft alleen de uitgaven in het kader van de zorgverzekeringswet; de kosten voor langdurige zorg, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Jeugdwet, eigen bijdragen en aanvullende verzekeringen zijn hier niet in meegenomen.