Sociaal-democraten kunnen altijd terugvallen op hun beginselen. Maar bedoelen we er altijd hetzelfde mee? Volgens Agnes Jongerius moeten we de welvaartsstaat weer zien als een geluksmachine.
Door: Agnes Jongerius
Fractievoorzitter voor de PvdA in het Europees Parlement
Wanneer je zestig wordt midden in een pandemie hoort een groot feest niet tot de mogelijkheden. Maar juist in de pandemie was er meer dan voldoende tijd voor introspectie. Tijd genoeg om ook ongemakkelijke vragen te stellen. Ik vraag mij bijvoorbeeld af of wij straks niet slechter af zijn dan toen ik decennia geleden mijn loopbaan in vakbond en politiek begon? Heeft al dat werk, de onderhandelingen, de acties en de strijd nou eigenlijk veel opgeleverd?
Mij zul je niet snel horen zeggen ‘dat vroeger alles beter was’. Dat ontkent immers de voortgang die wel degelijk geboekt is en is dus simpelweg niet waar. Maar op veel punten zijn veel mensen – ook de middenklasse – de grip verloren op het publieke domein. De verenigingen en corporaties waar je echt invloed kon uitoefenen op de koers van het land, zijn grotendeels verdwenen. Het leven is ingewikkeld geworden voor best veel mensen en daardoor het politieke verhaal van de sociaal-democratie ook. Hoe leggen wij uit waar we voor staan als we het zelf soms al niet meer lijken te weten?
‘Het kan anders, beter’ is een van mijn favoriete slogans van de FNV uit het jaar 1988. Na jaren van forse bezuinigingen onder de kabinetten-Lubbers wilde de FNV de straat op met een positieve slogan. Niet voor de zoveelste keer ‘TEGEN’ op een spandoek schilderen, maar laten zien dat er andere, meer hoopvolle keuzes mogelijk waren.
Wat kwam er van die betere keuzes terecht? De vakbeweging en sociaal-democraten zijn in de jaren negentig, soms schoorvoetend, soms met enthousiasme, meegegaan in de rechtse politiek. Een politiek van een kleinere verzorgingsstaat, waarbij wij akkoord gingen mits er een aantal randvoorwaarden werd gesteld. Hiermee werd de taak van de overheid als emancipatiemachine kleiner en kleiner. Het resultaat is dat premier Rutte, en velen met hem, zich vandaag de dag laten leiden door een narratief van ‘succes is je eigen keuze’. Daarmee zeg je impliciet dat falen je eigen schuld is en je er alleen voor staat.
Solidariteit
Hoe heeft dit kunnen gebeuren? We hebben ons als links uit elkaar laten spelen door met rechts mee te gaan in een verhaal van wantrouwen tegenover elkaar. Wij hebben de route naar een ‘anders’ ingezet, maar die route was voor veel mensen helemaal niet ‘beter’. Terwijl we weten dat de kracht van de samenleving juist in solidariteit zit. Het is aan ons, sociaal-democraten, om vanuit die waarde een alternatief te zetten tegenover het sprookje van ‘geluk is een keuze’. Geen competitie en wantrouwen, maar een saamhorige samenleving.
Dat is niet eenvoudig want onze samenleving is een stuk ingewikkelder geworden, bedrijven maken volop gebruik van een wereld met open markten en vrijhandel. Wij spraken een berg aan begeleidende regels af, maar die werken voor gewone mensen vaak vooral verlammend. Ondertussen is er een pandemie gaande, en is er oorlog aan de randen van Europa. En ook de opwarming van de aarde gaat in een ongekend tempo door.
De wereld waar menig kind in opgroeit is bovendien totaal anders dan die van hun ouders. Voor veel ouders is die wereld maar moeilijk te begrijpen. Hoe moet je je kinderen goed adviseren welke scholing ze moeten volgen als je niet meer weet wat de opleidingen inhouden en wat de namen van die opleidingen überhaupt betekenen? Je ziet dat mensen soms grip proberen te krijgen door te vluchten naar particulier onderwijs. Zelf je eigen kansen creëren, om zo te zorgen dat je kind de beste kans heeft in de ‘rat race’ naar boven, het is heel begrijpelijk. Je kunt niemand kwalijk nemen het beste te willen voor zijn of haar kinderen.
De harde realiteit van het huidige Nederland is dat het veel uitmaakt waar je wieg staat. De ongelijkheid groeit: in inkomen, in gezondheid, in kennis en in macht Als we al iemand iets kwalijk moeten nemen, dan moeten we vooral onszelf in de spiegel aankijken. Wij zijn degene die moeten opstaan voor eerlijke kansen en dat verhaal moet veel breder zijn dan alleen een plan van aanpak voor de volkshuisvesting of het onderwijs. Het moet een antwoord zijn op de onzekerheid die mensen voelen. Onzekerheid in alle facetten van hun leven. Een nieuw verhaal waardoor mensen zich niet langer elkaars concurrenten voelen, maar solidair kunnen en willen zijn met elkaar.
Hoop in Europa
In Europa zie ik sprankjes hoop opbloeien voor zo’n verhaal van bestaanszekerheid en solidariteit, met een prominente rol voor de welvaartsstaat. De sociaal-democraten in Europa zijn weer op de weg naar boven. Van het Iberische schiereiland tot Scandinavië en zelfs in Duitsland staan we weer aan het roer. Investeren in de verzorgingsstaat is in al die landen het terugkerende thema. Scholz, Costa en Marin laten het succes van de sociaal-democratie zien. Scholz beloofde een hoger minimumloon in zijn campagne en leverde dat na de verkiezingen gelijk.
Ook in Portugal staan onze mensen op voor sociale waarden. Costa zet in op werkgelegenheid met een dubbele transitie, zowel op het gebied van klimaat als digitalisering. Hij heeft na de bankencrisis al laten zien dat de verhoging van het minimumloon een positief effect heeft op de economie - dat investeren in de verzorgingsstaat ervoor zorgt dat je beter de crisis uit komt dan dat je hem inging. Costa liet zien dat je niet rücksichtslos moet bezuinigen, geen economisch herstel moet bouwen op een sociaal kerkhof van wantrouwen. De Portugese premier voerde een beleid gericht op samenwerking en investeringen gericht op de toekomst en sleepte Portugal zo op een duurzame manier uit de crisis. En de kiezer heeft hem daarvoor – tegen alle verwachtingen in – rijkelijk beloond.
We moeten zorgen dat mensen weer grip krijgen op de samenleving en op hun leven. Daarom moeten we een allesomvattend positief en zelfbewust verhaal vertellen. We kunnen ons niet alleen richten op wonen, zonder de invloed van klimaatverandering op energiearmoede mee te nemen. We moeten de moeilijke verhalen over migratie en klimaat niet uit de weg gaan. We moeten een verhaal op inhoud hebben dat helpt, dat inzichtelijk en begrijpelijk is en dat mensen hoop geeft. Een verhaal waarin we samen laten zien dat het anders kan, beter kan, en dat het anders moet. Wat dat verhaal moet zijn is allang duidelijk, maar we hebben het al een hele tijd niet meer gedaan: de welvaartsstaat hartstochtelijk verdedigen. Een welvaartsstaat die bijdraagt aan bestaanszekerheid, gelijkheid, emancipatie en solidariteit.