Camiel Hamans en Jan Marinus Wiersma schrijven voor de WBS een maandelijks blog over de Europese Unie en buitenlandse politiek. De auteurs duiden actuele politieke ontwikkeling aan de hand van de historische context en gaan tevens op zoek naar de raakvlakken met de sociaal-democratie. Zij putten daarbij uit hun politieke ervaring in onder andere Midden- en Oost-Europa en bij de Europese Unie.
Door: Jan Marinus Wiersma en Camiel Hamans
Research fellow bij de WBS en Senior Associate Fellow bij Clingendael; Oud-directeur van de Anne Vondeling Stichting
Als het ijs smelt op diepe wateren, komen de lijken boven drijven. Koude winters bestaan nauwelijks nog in West-Europa, maar in Rusland nog wel. En zeker in de tijd toen de Berlijnse Muur viel en de Sovjet-Unie snel desintegreerde. De lijken die toen aan de oppervlakte kwamen, bedreigen de vrede nog steeds, zoals nu tussen Armenië en Azerbeidzjan.
Het weer opgelaaide conflict over Nagorno-Karabach is een van de erfenissen uit de Sovjettijd. Frozen conflicts heten die in het jargon van buitenlandspecialisten en dat omdat ze niet opgelost worden, maar ‘op ijs gelegd’ om te voorkomen dat ze kunnen uitgroeien tot echte oorlogen.
Spanningen
Transnistrië, de sinistere afscheidingsrepubliek aan de Oekraïens-Moldavische grens is zo’n bevroren conflict, net als de bezetting of eigenstandig uitgeroepen autonomie van Abchazië en Zuid-Ossetië, gebieden die zich al dan niet met Russische steun of interventie onafhankelijk verklaard hebben van Georgië. Ook zou men de situatie in de Oekraïense Donbass een soortgelijke erfenis van het rommelige einde van de Sovjet-Unie kunnen noemen. Toch is er een verschil tussen deze laatste voorbeelden en de heropgelaaide Armeens-Azerbeidzjaanse oorlog.
In de vier andere kwesties heeft Rusland een dikke vinger in de pap. President Poetin en zijn mensen houden daar het vuurtje brandend om te zorgen dat de politieke situatie in Moldavië, Oekraïne en Georgië instabiel blijft waardoor enerzijds deze landen zwak blijven en anderzijds de EU en de NAVO er niets voor voelen deze landen in hun gelederen op te nemen. Zij willen immers geen problemen importeren in hun organisaties. Overigens is er ook nog een verschil tussen de ex-Georgische gebieden enerzijds en de Donbass en Transnistrië anderzijds. De twee laatste regio’s zijn onder het Russische bewind door binnenlandse immigratie ernstig gerussificeerd en het is de plaatselijke Russische bevolking die daarom aansluiting wil bij Moskou. In Abchazië en Zuid-Ossetië gaat het om groepen, die daartoe opgewekt door het Kremlin, autonomie opeisten. Het effect is echter gelijk: spanningen die Poetin en de zijnen goed uitkomen.
Tsaristische expansiedrift
Dat is volstrekt anders in Nagorno-Karabach. Hier gaat het conflict tussen twee landen die allebei lid zijn van de GOS, het papieren Gemenebest van Onafhankelijke Staten, de vriendschapsorganisatie die na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie een aantal van de daaruit voortgekomen nieuwe landen heeft verenigd. Moskou heeft bovendien uitstekende relaties met Armenië, dat economisch en militair via de Collectieve Veiligheid Verdragsorganisatie en de Euraziatische Economische Unie grotendeels afhankelijk is van Rusland. Moskou is ook on speaking terms met Azerbeidzjan dat echter geen lid meer is van beide clubs. Bovendien hebben de Russen nog steeds een grote militaire basis in Armenië. Toch blijkt Rusland niet verder te kunnen komen dan het steeds opnieuw voorstellen van een wapenstilstand. President Poetin is waarschijnlijk te bang gezag te verliezen als bij een vrede een van beide landen aan het kortste eind trekt. Dan maar liever een bevroren conflict.
Maar ook de voorgeschiedenis geeft Rusland weinig manoeuvreerruimte. Het probleem Nagorno-Karabach is immers een Russische uitvinding. Armenië en Azerbeidzjan, twee Zuid-Kaukasische landen met een nogal verschillende karakter - Armenië christelijk, Azerbeidzjan islamitisch - zijn beide in de tijd van de vroeg 19e-eeuwse Tsaristische expansiedrift in Russische handen gekomen. Daarvoor behoorden ze tot de Perzische invloedsfeer, hoewel beide gebieden nimmer een gezamenlijke eenheid vormden. In Azerbeidzjan werd en wordt een Turkse taal gesproken, die minder van het Turks van Turkije verschilt dan het Nederlands van het Duits, terwijl de Armeniërs een van de oudste Indo-Europese talen spreken. Bovendien viel slechts het oostelijk deel van het gebied waar Armeniërs woonden onder het gezag van Tsaristisch Rusland. Er woonden miljoenen Armeniërs in Oost-Anatolië, dus binnen het Osmaanse, Turkse, Rijk.
Oliegebieden van Bakoe
Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen de Armeniërs in Anatolië in opstand. De Russen kwamen hen te hulp en vielen Turkije binnen. Helaas, voor de Armeense vrijheidsstrijders, brak de Russische Revolutie uit en daarom lieten de troepen van de Tsaar de Armeense opstandelingen in de steek. Het gevolg is bekend: de Turken namen bloedig wraak met wat nu de Armeense genocide heet.
Toch bood het eind van de Eerste Wereldoorlog ook nog wel een lichtpuntje. De in onderlinge twisten verwikkelde Russen hadden even geen tijd en oog voor de Zuidelijke Kaukasus. Armenië, Georgië en Azerbeidzjan verklaarden zich alle drie onafhankelijk. De vrijheid heeft niet lang geduurd. Lenin claimde dat Rusland niet zonder de rijke oliegebieden van Bakoe, de hoofdstad van Azerbeidzjan, kon en liet de volledige Kaukasus heroveren. Overigens was Lenin niet de enige die de Azerbeidzjaanse voorraden te aantrekkelijk vond om ze niet in zijn macht te willen hebben. Hitler beoogde in 1942 hetzelfde met zijn operatie Edelweiss.
Toen de Rode Brigades eenmaal ‘de rust hersteld’ hadden in de Zuidelijke Kaukasus werden de drie opnieuw bezette landen Sovjetrepublieken, een naam die meer autonomie suggereert dan er in werkelijkheid was. Moskou bepaalde het beleid en nationalistische tendensen werden de kop ingedrukt. Maar bij de verdeling van de gebieden en de indeling bleek er een Armeense regio ineens in Azerbeidzjan terechtgekomen, de enclave Nagorno-Karabach, die weliswaar niet vreselijk ver verwijderd ligt van het Armeense moederland, maar die toch niet rechtstreeks grenst aan Armenië. Om recht te doen aan de culturele, religieuze en taalkundige eigenheid werd de regio een ‘autonome oblast’, een autonome provincie, maar binnen de Sovjetrepubliek Azerbeidzjan.
Oorlog
Dat ging lang goed. Immers de nadruk op de eenheid van de Sovjetstaat en de onderdrukking van elk separatistisch sentiment zorgde er binnen de Sovjet-Unie voor dat afscheidingsbewegingen en nationalistische oprispingen geen enkele kans kregen. Maar tegen het eind van de communistische heerschappij ging het mis. In 1988, dus nog voor de Val van de Muur, gingen Armeense nationalisten in Nagorno-Karabach al de straat op en eisten aansluiting bij de toen nog Sovjetrepubliek Armenië. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie werd het echt oorlog, met als resultaat duizenden doden en pogroms in beide landen. Turkije steunde, aanvankelijk verhuld en informeel, Azerbeidzjan met wapens en inzet van vrijwilligers, de Grijze Wolven. Desondanks won Armenië, dat kon beschikken over veel Russisch materieel. Maar met die overwinning en de feitelijke annexatie van de grensgebieden tussen Armenië en Nagorno-Karabach en een nooit officieel gemaakte aansluiting bij Armenië van alle veroverde en ‘vrijgemaakte’ gebieden, was het probleem niet uit de wereld. Azerbeidzjan legde zich niet neer bij de status quo en de gevechten laaiden daarom regelmatig op. Een afgesproken vredesoverleg door de Minsk-groep – Rusland, Verenigde Staten en Frankrijk – is bovendien nooit van de grond gekomen.
Verdrag van Lausanne
Nu is de vlam opnieuw in de pan geslagen. Azerbeidzjan, dat het door zijn olie- en gasvoorraden economisch veel beter doet dan het achtergebleven Armenië, denkt betere kansen te hebben. Deze keer krijgen de Azeri openlijk steun van Turkije. Er waait immers een andere wind in Ankara. President Erdogan, die zich in de eerste jaren dat hij leiding gaf aan de Turkse republiek voordeed als een genuanceerd en naar samenwerking met Europa strevende politicus, waar wij in Brussel en Straatsburg ook een tijd in geloofd hebben, heeft zich intussen niet alleen ontpopt als een islamitisch geïnspireerd autocraat maar ook als een ferm nationalist die streeft naar herstel van het Turkse aanzien in de internationale politiek. In 1923 heeft Turkije, toen onder leiding van de legendarische Kemal Atatürk, bij het Verdrag van Lausanne, dat in feite het einde van de Eerste Wereldoorlog en de Griekse-Turkse Oorlog betekende, moeten accepteren dat het Osmaanse wereldrijk van de sultans werd gekortwiekt en teruggebracht tot een fractie van de vroegere omvang. Het aanzien van Turkije in de wereld daalde daarmee navenant en dat is iets wat president Erdogan niet zetten kan. Hij zoekt, net als zijn Russische evenknie Poetin, een plaats op het wereldtoneel voor hemzelf en zijn land. Daarom steunt hij het ‘verwante’ Azerbeidzjan niet langer in het geheim maar openlijk, ook al kan dit betekenen dat een bevroren conflict tot een uitslaande brand wordt.
Rusland zowel als de Verenigde Staten hebben bemiddeld bij het tot stand komen van een staakt-het-vuren maar de wapenstilstand blijkt voortdurend geschonden te worden. Meer hebben de grootmachten niet gedaan, afgeleid als ze zijn door interne kwesties. Toch moet er iets gebeuren om te voorkomen dat er nog meer ellende komt en nog meer doden vallen. Misschien toch maar een poging wagen om de tot nog toe weinig effectieve Minsk-groep, maar dan uitgebreid met Turkije, bij elkaar te roepen. Misschien kan het oude idee van een stabiliteitspact voor de regio afgestoft worden. Sommigen willen dat de EU een grotere rol gaat spelen maar het initiatief kan beter worden overgelaten aan de OVSE, onder wiens verantwoordelijkheid de Minsk- groep valt. Alle betrokken partijen zijn daar bovendien lid van.