Door: A.L. Snijders
Ik woon afgelegen. Als er op de deur geklopt wordt voel ik mijn zwakheid, ik doe open. Vaak is het iemand die de waarheid komt vertellen. Soms zeg ik dat ik geen behoefte heb aan de waarheid en sluit ik de deur zachtjes en beslist. Gisteren ontving ik een papieren brief van een vrouw die mij attendeerde op een bijna voorbije tentoonstelling in het Fries Museum, waar een Algerijnse kunstenaar gesloopte motorblokken namaakt met vreemde materialen. Bovendien had ze een bladzij getypt uit Het leven als tragikomedie van Tim Fransen. Daar heb ik op mijn beurt weer een passage uit gekozen die ik ga voorlezen aan de volgende brenger van de waarheid. Het gaat hier over de moeilijkheden die ontstaan als je denkt aan de waarheid in het licht van de vierduizend religies die er momenteel op aarde bestaan. Ik wacht op de deurklop, spring op als ik iets hoor, schuif een stoel aan voor de nieuwe bezoeker, en lees voor:
‘De katholiek zal lachen om het idee dat er een aap-god bestaat die met één reusachtige buiteling duizenden kilometers aflegt, zoals het hindoeïsme aanneemt; de hindoe zal lachen om de Crow-indiaan die vier dagen zonder voedsel en water in eenzaamheid doorbrengt en een vingerkootje van zijn linkerhand afhakt om gunsten te verkrijgen van de geesten; de Crow-indiaan zal op zijn beurt verbijsterd zijn als hij hoort dat een man van het Arrernte-volk in de centrale woestijn van Australië de kop van zijn penis in tweeën laat splijten om Mangar-kunjer-kunja te eren, de hagedisgod die de mens zou hebben geschapen; de Arrernte-man zal het weer belachelijk vinden dat er een vrouw zwanger werd zonder seks te hebben met een man en bovendien een zoon baarde die water in wijn kon veranderen. En een moslimman zal in zijn vuistje lachen bij de gedachte dat al die dwazen op deze manier beslist hun 72 maagden zullen mislopen.’
Ik woon afgelegen. Er komen weinig voorbijgangers langs mijn huis en nog minder kloppen er bij mij aan. Dat is jammer want ik wil ze iets voorlezen.