De tuinman en de dood
Een Perzisch Edelman:
Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: ‘Heer, Heer, één ogenblik!
Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.
Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.
Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!’ -
Van middag (lang reeds was hij heengespoed)
Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.
‘Waarom,’ zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
‘Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?’
Glimlachend antwoordt hij: ‘Geen dreiging was 't,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,
Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,
Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan.’
P.N. van Eyck (1887-1954)
Uit: Verzameld werk (1958)
---
Er zijn van die dichters die herinnerd worden om slechts één vers, één regel of soms zelfs om alleen de titel van een gedicht. Maar misschien is dit nog erger: veel mensen kennen een zin van je uit het hoofd, maar zijn vergeten welke dichter er nu ook alweer bij die regel hoorde. Groots en meeslepend wil ik leven! Gevleugelde woorden inmiddels – maar wie schreef het?
(…) tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. Grote kans dat u die woorden kent, maar weet u ook wie het schreef en uit welk gedicht het komt? Je zou dit het omgekeerde BLØF-effect kunnen noemen: als je op de radio een hoop onzin over Zeeland hoort, verpakt in een jasje van onbegrijpelijke metaforen – is de kans groot dat je goed raadt om welke band het gaat, óók als je het liedje zelf niet kent.
Terug naar die dichters van wie slechts één gedicht onthouden wordt. In 1926 publiceerde P.N. van Eyck een gedicht dat achteraf zijn enige vers zou blijken dat de tand des tijds zou kunnen doorstaan. Dat het gedicht – dat verder voor zich spreekt en weinig toelichting behoeft – een instant-klassieker werd, is niet zo vreemd: het vertelt een geweldig verhaal, en nog smeuïg ook. Ironisch genoeg is juist dit ene Van Eyck-gedicht niet helemaal van hem: al in de middeleeuwen deden versies van dit verhaal de ronde in Perzië – zoals van de beroemde dichter Roemi. Een paar jaar vóór Van Eyck zijn versie liet verschijnen, kwam er in Frankrijk een boek uit waarin Jean Cocteau het verhaal over de tuinman en de dood vertelt – compleet met alle details die we ook bij Van Eyck zien.
De dichter pleegde dus plagiaat bij het gedicht dat hem later onsterfelijkheid verleende. Aan de dood valt niet te ontkomen, zo lezen we. Maar over het literaire leven na de dood hebben we ook niet veel te zeggen.
Hermen Hoek en Marc van Osch zijn werkzaam als docent Nederlands op de OSG Hugo de Groot in Rotterdam. Met Vrijmipo bezorgen zij poëzie op bijzondere en onvermoede plekken.