In 2005 deed Nivel, het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg, in opdracht van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) een literatuuronderzoek naar de carrièrewensen van artsen.1 Het betrof zowel werkzame artsen als artsen in opleiding. Volgens dit onderzoek wil een meerderheid van AIOS-en (arts in opleiding tot specialist) niet alleen de opleiding in deeltijd kunnen doen, maar ook als specialist in deeltijd blijven werken. Van de vrouwelijke AIOS-en betreft dit 86%, van de mannelijke AIOS-en gaat het om 53%. En ook onder reeds werkzame medisch specialisten is de animo voor deeltijdwerk groot. Als belangrijkste argument wordt de werkdruk genoemd. De balans tussen werk en privé is zoek. Een tweede belangrijke reden is het vele papierwerk. Dit betreft een onderzoek dat is gedaan vóór de invoering van de Zorgverzekeringswet (Zvw). De Zvw heeft de hoeveelheid ‘papierwerk’ nog verder vergroot, zoals onder meer blijkt uit, ook door de nieuwe minister van VWS gesteunde, initiatieven om overbodige registraties te schrappen.
Redelijkerwijs zou je dus mogen verwachten dat de behoefte aan deeltijdwerk niet minder is geworden. Dit wordt nog versterkt door het feit dat inmiddels de meerderheid van de geneeskundestudenten vrouw is. En onder vrouwen is de behoefte aan deeltijdwerk nog iets groter dan onder mannen. Hoe komt het dan toch dat deeltijdwerk op grote schaal zo moeizaam van de grond komt?
Tegenstanders van deeltijd noemen vooral twee bezwaren: het toenemen van ‘overdrachtsmomenten’ en de kosten van de opleiding. Op het eerste bezwaar valt wel iets af te dingen. Ziekenhuizen (en dus de groep medisch specialisten) zijn 24 uur per dag en 7 dagen per week in bedrijf. In een situatie waarin iedere medisch specialist een fulltime dienstverband heeft zijn er in een week 42 overdrachtsmomenten. Als alle medisch specialisten een dienstverband van 0.8 zouden hebben zou dit stijgen naar ruim 52. Het lijkt me een oplosbaar probleem. Het tweede bezwaar snijdt nog minder hout. Een studie geneeskunde kost de samenleving ongeveer € 160.000. Om het maatschappelijk rendement van deze investering optimaal te laten zijn zou, zo is de redenering, de afgestudeerde arts zijn of haar kennis en vaardigheden fulltime moeten inzetten. Maar het beeld wijzigt als we kijken naar het ‘rendement’ van artsen gedurende hun hele actieve beroepsleven. Eén op de acht artsen heeft een burn-out en is daardoor voor kortere of langere tijd uitgeschakeld. En uit het Nivel-onderzoek blijkt dat slechts 36% van de medisch specialisten bereid is om na het 60e jaar door te werken. Ze willen wel langer doorwerken als ze minder uren hoeven te maken, minder diensten hoeven te draaien en minder papierwerk hoeven in te vullen. Exact de resultaten die geboekt worden bij deeltijdwerk. Ik ben ervan overtuigd dat de ‘kosten’ van deeltijdwerk meer dan gecompenseerd worden door de baten: minder burn-outs, langer doorwerken en vooral: meer plezier in het werk.
Veel belangrijker in de tegenstand tegen deeltijdwerk is, denk ik, de cultuur. Wie zich heeft moeten invechten om een opleidingsplaats te bemachtigen is geneigd, zo lijkt het, de heersende cultuur over te nemen. Een reportage over de ‘feminisering van de zorg’ in de Groene Amsterdammer van 4 augustus 2010 geeft daar een aantal voorbeelden van. Het is een tijdje geleden, maar geeft een aardige illustratie van de manier van denken.
Eén van de knelpunten bij de groei van het aantal vrouwen in de gezondheidszorg is dat er onder vrouwen weinig animo lijkt te zijn voor bestuur en managementtaken. Een vrouwelijke medisch specialist zegt hierover: “Vrouwen willen een leuke baan en aan het eind van de werkdag naar hun gezin. Het probleem is dat veel vergaderingen zich buiten werktijd afspelen. (…) En dat vergaderen buiten werktijd zal niet zo snel veranderen, want de administratieve druk overdag is al zo groot dat je anders nauwelijks meer aan je patiëntenzorg toekomt.”
Het is de wereld op zijn kop. Niet de administratieve druk is het probleem, maar het feit dat vrouwen niet buiten werktijd zouden willen vergaderen.
In verband met Pasen volgende week geen blog.
- 1Nivel, Artsen en hun carrièrewensen, 2005