Door: Willem Smink
Wethouder van Groningen 1992-2006 voor de PvdA
Om het schokkende beeld van de toeslagenaffaire te duiden wordt wel gesproken van een Rutte-doctrine, waarbij openbaarheid van ambtelijke stukken tot het uiterste wordt beperkt. Het niet of slecht informeren van de volksvertegenwoordiging is echter veel gebruikelijker dan alleen onder Rutte. Sterker nog: ook eerder op nationaal niveau en ook op lokaal en provinciaal niveau is veelvuldig sprake van falende informatievoorziening van bestuurders aan de hen controlerende organen.
In coalitieland Nederland dreigt snel onvoldoende draagvlak bij één of meerdere partijen binnen de coalitie. Een te expliciete besluitvorming of een te openlijke motivering van besluiten kan coalitiepartners parten gaan spelen. Dat dempt de scherpte van het debat, althans tussen gevestigde partijen. Het politieke debat is naar zijn aard bovendien nooit primair gericht op waarheidsvinding, maar op het behouden of winnen van publieke steun.
Als tegenstellingen zich verscherpen kan het voortbestaan van coalities in het geding komen of kan een moeilijk te beheersen maatschappelijke polarisatie dreigen. Besluitvorming wordt daarom zodanig vormgegeven dat winnaars en verliezers zoveel mogelijk buiten beeld blijven. De werkelijke agenda wordt verborgen gehouden. Rutte-doctrine of niet, dit leidt tot een praktijk van zeer selectieve omgang met openbaarmaking van feiten.
Bij de toeslagenaffaire diende de werkelijke agenda van etnisch profileren als strategie om fraude te bestrijden toegedekt te worden. Er zijn opvallende parallellen tussen de toeslagenaffaire en het dossier van de aardbevingen in Groningen. Ook in het aardbevingendossier is sprake van zeer gebrekkige informatievoorziening door de regering. Kamervragen worden stelselmatig onvoldoende beantwoord. Cruciale stukken zijn achtergehouden en voor Kamerleden alleen vertrouwelijk ter inzage gesteld (iets waar Kamerleden terecht geen gebruik van hebben gemaakt).
Deze stukken betreffen onder meer de afspraken die zijn gemaakt tussen de Staat der Nederlanden en de oliemaatschappijen die betrokken zijn bij de NAM. Ook in dit dossier wordt een werkelijke agenda toegedekt om maatschappelijke polarisatie met aanzienlijke politieke risico’s te vermijden. In dit geval een polarisatie tussen Randstedelijke belangen en die van een perifere regio. Want de achterliggende agenda is zonder twijfel de gedeelde wens van rijksoverheid en oliemaatschappijen om de budgettaire gevolgen van de vergoedingen voor schade en versterking beperkt te houden.
Zo sloot minister Wiebes een deal met de oliemaatschappijen waarin werd geregeld dat de NAM in 2022 zou stoppen met de winning van aardgas uit het Groningenveld. Naar alle waarschijnlijkheid is deze afspraak vergezeld gegaan van nadere afspraken over de budgettaire aspecten van de schadeafhandeling en de versterking van gebouwen in de Groningse regio.
Zouden deze afspraken in het volle licht van de openbaarheid komen, dan zou duidelijk worden hoeveel de staat en de oliemaatschappijen ‘over hebben’ voor het oplossen van de problemen van de Groningers. Ten opzichte van de ruim € 400 mrd die de Staat der Nederlanden aan het gas heeft verdiend, zou dat weleens een beschamend en ten onrechte op voorhand begrensd bedrag kunnen blijken te zijn.
Een moeilijk beheersbare discussie dreigt dan op te laaien. En daar heeft Rutte geen behoefte aan. Want dan moet hij laten zien waar hij werkelijk voor staat. Dus blijven de gemaakte keuzes en de visies waarop die zijn gebaseerd buiten beeld.