Het is noodzakelijk dat politieke partijen en het parlement ook via directe wegen met het electoraat praten. Populisme en democratie horen bij elkaar. Maar wanneer de PvdA zich uitlevert aan het bindend referendum maakt ze het te bont.
Er zijn twee elementen in ons politieke bestel waar de PvdA zich opnieuw op moet bezinnen: de rechtstreeks gekozen partijleider en het referendum. Beide zijn geïntroduceerd om mensen meer bij de politiek te betrekken. Maar beide elementen blijken ook tot grote complicaties te kunnen leiden.
Het referendum heeft ons de onontwarbare knoop van het associatie-akkoord met Oekraïne opgeleverd. En bij de Labour Party, maar ook elders, zien we wat er gebeurt wanneer iemand tot partijleider wordt gekozen die door de zittende partijtop niet wordt geaccepteerd.
Het gaat hierbij om de tegenstelling tussen representatieve en plebiscitaire democratie, en tussen populisme en democratie, twee termen die staan voor de invloed van het volk op de regering. Democratie komt van het Griekse ‘demos’, populisme van het Latijnse ‘populus’, allebei woorden die in het Nederlands met ‘volk’ worden vertaald. Toch zijn populisme en democratie woorden met een geheel verschillende lading, en gedeeltelijk ook met een verschillende betekenis.
Tegenwoordig noemt haast iedereen zichzelf democraat, zelfs Noord-Korea pretendeert een democratische volksrepubliek te zijn. De term populist daarentegen is een pejoratieve term die men vooral voor anderen gebruikt. Wanneer je invloed van het volk op de regering positief waardeert, heb je het over democratie, waardeer je hem negatief dan spreek je van populisme.