De staalproductie in Nederland heeft alleen toekomst als deze duurzaam wordt, zoveel is wel duidelijk na alle ophef die er de laatste jaren rond de vervuiling van Tata is ontstaan. De werknemers van Tata zien dit ook in, en voeren strijd voor staalproductie op basis van waterstof in plaats van kolen. Een reconstructie hoe de kennis en inzet van werknemers een internationaal bedrijf tot verduurzaming kan aanzetten.

Staal maken, dat doen ze in de IJmond al meer dan honderd jaar. Toen in 1918 de Hoogovens werden opgericht, werd gekozen voor de locatie bij IJmuiden, met een diepzeehaven aan de Noordzee, gelegen aan het Noordzeekanaal en met een harde schelpengrond, geschikt voor zware installaties.

De Eerste Wereldoorlog bracht het besef dat de afhankelijkheid van het buitenland voor cruciale goederen als staal verminderd moest worden. Om die reden investeerden de Nederlandse overheid en de gemeente Amsterdam stevig in het project. Tot ver in de jaren negentig bleef de Nederlandse staat het bedrijf financieel steunen. Daaraan kwam een einde toen in 1999 Hoogovens fuseerde met British Steel tot Corus, dat op zijn beurt in 2007 weer onder het Indiase Tata kwam te vallen.

Het belang van de staalfabriek voor de regio IJmond is tot op de dag van vandaag groot. Het Centraal Bureau voor de Statistiek becijferde dat de industrie een aandeel van maar liefst 20% heeft in de totale werkgelegenheid in de regio.[1] Momenteel zijn er ongeveer negenduizend directe banen gemoeid met Tata Steel Nederland en nog eens een veelvoud aan indirecte banen.

Veel werknemers wonen in omliggende plaatsen als Beverwijk, Heemskerk of Velsen en werken al lange tijd voor het bedrijf. De economische afhankelijkheid, de lokale binding en de goede arbeidsvoorwaarden zorgen er sinds jaar en dag voor dat het bedrijf populair is onder werknemers en in de regio. Het staalbedrijf in de IJmond is ook van groot belang voor behoud van technische opleidingen en kennis in Nederland.

Gezondheidsschade

Maar de populariteit van het bedrijf daalt. Een substantieel deel van de omwonenden kijkt tegenwoordig met een kritische blik naar Tata.[2] Dit heeft te maken met de lokale vervuiling die in de afgelopen jaren aan het licht is gekomen en die niet meer geaccepteerd wordt. Die verontwaardiging voert met name terug op de grafietregens van 2018 en 2019. Er ontsnapte toen bij onderaannemer Harsco, die restproducten verwerkt, giftige grafietwolken die neersloegen in de omgeving.

Ook al komen de grafietregens na maatregelen sindsdien gelukkig niet meer voor, ze vormden wel de aanleiding voor meer kritische vragen over de vervuiling van Tata. De laatste jaren brachten het RIVM en de GGD studies naar buiten waaruit blijkt dat er in de omgeving van de fabriek vaker ziektes en gezondheidsklachten voorkomen en er meer fijnstof en schadelijke stoffen in de lucht zitten.[3] Omwonenden begonnen actiegroepen, zoals Frisse Wind uit Wijk aan Zee, die zich gingen mengen in het publieke debat over Tata.

Overlast wordt nu systematisch gemeld en de fabriek wordt 24/7 in de gaten houden met camera’s die live streamen op Twitter. Ondertussen heeft advocaat Bénédicte Ficq in mei 2021 aangifte gedaan tegen de directie van Tata voor ‘het moedwillig schaden van de gezondheid van mens en dier’. Het Openbaar Ministerie heeft in februari 2022 een strafrechtelijk onderzoek ingesteld, dat op het moment van schrijven nog loopt.

CO2-uitstoot

Tata Steel Nederland is de afgelopen jaren niet alleen vanuit de omgeving onder druk komen te staan, maar ook vanwege het aandeel van de fabriek in de Nederlandse CO2-uitstoot. Al lange tijd geldt Tata als de grootste vervuiler van Nederland. Direct en indirect is de fabriek verantwoordelijk voor ongeveer 7% van alle Nederlandse CO2-uitstoot.[4] Met het sluiten van het Klimaatakkoord van Parijs (2015) en het Nationale Klimaatakkoord (2019), dat invulling moet geven aan ‘Parijs’, groeide de druk op Tata om de uitstoot terug te dringen.

Uiteindelijk gaat niet Tata Steel Nederland maar Tata Steel India over de investeringen en de besteding van winst in IJmuiden

Hierover voerde de directie van het bedrijf de afgelopen jaren ook al gesprekken met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, onder andere over subsidie voor CCS (Carbon Capture and Storage), waarbij een fors deel van de CO2-uitstoot van Tata Steel zou worden afgevangen en opgeslagen in lege gasvelden onder de Noordzee. De manier van produceren zou hierbij echter onveranderd blijven want de afhankelijkheid van kolen in het proces van staal-maken zou blijven bestaan. Een echt duurzame omslag zou uitblijven.

Met deze maatregel zou bovendien niet fundamenteel iets verbeteren aan de uitstoot van schadelijke stoffen voor de omgeving. Daarnaast zou de keuze van CO2-opslag onder de Noordzee het staalbedrijf in IJmuiden op grote achterstand zetten ten opzichte van zijn Europese concurrenten, die veelal uitgaan van een toekomstscenario waarin ze staal gaan maken op basis van waterstof.

Werkgroep Zeester en FNV Metaal

Onder werknemers leidde de plannen van het bedrijf voor CO2-afvang tot onrust. Onder hen ook Piet Joustra, oud-directeur van Hoogovens. Joustra organiseert een club van wetenschapers, oud-Hoogoven-directeuren, vakbondsbestuurders en experts om zich heen. Samen vormen zij een denktank Werkgroep Zeester en schrijven ze het Strategisch Plan 2020 – 2050: Naar een toekomstbestendige staalindustrie IJmuiden.[5] Ook FNV Tata Steel raakt nauw betrokken bij de werkgroep.

In mei 2021 lanceert FNV Metaal, geïnspireerd door de voorstellen van de Werkgroep Zeester, het plan Groen Staal, een plan goed voor het klimaat, een schonere IJmond en werkgelegenheid. Met dit plan gaat FNV in tegen de CCS-plannen van het bedrijf, waarover de directie op dat moment dus nog gesprekken voert met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. FNV Metaal pleit voor de productie van staal op basis van waterstof. Politieke partijen en milieuorganisaties reageren positief op dit plan en het geloof groeit dat met deze waterstofroute ‘IJmuiden’ een innovatieve, écht duurzame weg zal kunnen inslaan.

Op 15 september 2021 gaat ook de directie van Tata om, en maakt zij bekend volop te zullen koersen op de productie van groen staal via de waterstofroute. De directie geeft aan voor deze route te kiezen omdat deze, naast de CO2-emissiereductie, ook ‘de meeste voordelen voor de omgeving’ oplevert.[6] Dit besluit volgt niet geheel toevallig een week na een stevig debat in de Tweede Kamer over de toekomst van Tata. Naar aanleiding van een zorgwekkend onderzoek van het RIVM maakten partijen van links tot rechts hierbij duidelijk dat zij maar twee opties zien voor de fabriek: vergroenen of sluiten. Voorafgaand aan het debat demonstreerden de FNV en werknemers van Tata bij de Tweede Kamer voor hun Groen Staal-plan.

Afgelopen juli werd Groen Staal ook als uitgangspunt genomen voor de maatwerkafspraken tussen de ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Infrastructuur en Waterstaat samen met de Provincie Noord-Holland en Tata Steel Nederland over ondersteuning van de verduurzaming.[7]

Een andere manier van staal produceren

De overstap naar het maken van staal op basis van waterstof betekent dat het staalbedrijf er ook anders uit gaat zien met minder schoorstenen en andere fabrieken. Om dit te realiseren worden de hoogovens, die op kolen draaien, vervangen door Direct Reduced Iron (DRI) technologie. Dat is een technologie waarmee ijzer wordt gemaakt op basis van aardgas of waterstof, waardoor er geen kolen meer nodig zijn het in proces. Naarmate er meer waterstof beschikbaar komt, kunnen de DRI-installaties volledig overschakelen op waterstof waardoor er geen uitstoot van CO2 meer is. Door de transitie naar waterstof kunnen de Hoogovens en Kooks- en Gasfabrieken sluiten.

Uiteindelijk zal dit ervoor zorgen dat de uitstoot van schadelijke stoffen voor de omgeving sterk zal afnemen, vooral als gevolg van het ‘uitfaseren’ van de vervuilende Hoogovens, Sinterlijnen en Kooks- en Gasfabrieken.[8] Maar het duurt nog jaren voordat alle afspraken gemaakt zijn met de overheden, de vergunningen zijn verstrekt en de fabrieken zijn gebouwd. Voor de omgeving zijn al heel veel sneller substantiële verbeteringen nodig.

Tata lijkt dit inmiddels zelf ook in te zien en is sinds 2020 bezig met het implementeren van de zogenaamde Roadmap+, een programma waarmee € 300 mln wordt geïnvesteerd in het terugdringen van uitstoot die schadelijk is voor de omgeving. Het bedrijf heeft toegezegd dat er aanvullende maatregelen worden getroffen als blijkt dat met de Roadmap+ de doelstellingen toch niet worden gehaald.[9]

Ook zal worden onderzocht of en hoe er in de komende jaren, voordat de nieuwe installaties er staan, de gezondheidssituatie van omwonenden kan worden verbeterd. Een optie daarbij is om vervuilende onderdelen van de fabriek eerder te sluiten.[10] De Tweede Kamer riep afgelopen juli op tot dit onderzoek in een breed gesteunde motie. Daarbij wordt expliciet gerefereerd aan het sluiten van de verouderde Kooks- en Gasfabriek 2, die inmiddels symbool staat voor de vervuiling van de staalfabriek.[11]

Maar zolang er in IJmuiden nog geen DRI-ovens draaien op aardgas of waterstof zullen kooks als verbrandingsproduct nodig zijn in het proces van staal maken. Dat is een probleem, want juist die kooksfabriek is enorm vervuilend. In een Kooks- en Gasfabriek worden kolen droog gedestilleerd tot kooks, die later in het proces nodig zijn om ijzererts de reduceren tot ruwijzer. Hierbij komen veel schadelijke stoffen vrij. Omdat de Kooks- en Gasfabriek van Tata zo oud is, geldt er een uitzondering op de Europese normstelling waar de fabriek aan moet voldoen. Met andere woorden: de fabriek is ook nog eens veel vervuilender dan een moderne Kooks- en Gasfabriek zou mogen zijn.

De Tata-fabriek is nu veel vervuilender dan een moderne Kooks- en Gasfabriek zou mogen zijn volgens de Europese richtlijnen

Als uit het onderzoek nu blijkt dat de Kooks- en Gasfabriek 2 moet sluiten, zal Tata elders in de wereld kooks moet gaan inkopen om te kunnen blijven produceren. Dit kost het bedrijf ruwweg € 200 mln op jaarbasis.[12] Deze kostenpost zou volgens het staalbedrijf het merendeel van de gemiddelde jaarlijkse winst van Tata Steel Nederland tenietdoen en het bedrijf in een moeilijke financiële positie brengen, die ook de groen staal-plannen zou doorkruisen. De groen staal-plannen vergen immers een miljardeninvestering die moeilijker op te brengen is als er geen winst meer gemaakt wordt.

Zo dreigt een situatie waarin milieu- en gezondheidswinst in de omgeving op de korte termijn en klimaatwinst op de lange termijn tegenover elkaar komen te staan. Deze patstelling kan pas worden doorbroken als eerste duidelijkheid komt van Tata Steel India zelf. Hoeveel is men in India bereid te investeren in het terugdringen van de lokale vervuiling en het realiseren van groene staalproductie in de IJmond?

Beslissingen worden gemaakt in India

Net als veel andere grote industriële complexen in Nederland is Tata Steel Nederland in handen van een buitenlandse investeerder. Deze eigenaarsstructuur kan problematisch zijn op het moment dat er grote investeringen gedaan moeten worden om de lokale milieu- en gezondheidsomstandigheden te verbeteren of om de nationale uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Uiteindelijk gaat niet Tata Steel Nederland maar Tata Steel India over de investeringen en de besteding van winst in IJmuiden.

Jarenlang is ‘IJmuiden’ winstgevend geweest, maar veel van dat geld is niet ten gunste gekomen aan de fabriek. Een groot deel van het positieve resultaat uit IJmuiden werd weggesluisd om te compenseren voor de verliesgevende Britse fabrieken van Tata Steel, waarmee IJmuiden tot voor kort samenviel onder Tata Steel Europe. Jarenlang is onvoldoende geïnvesteerd in het onderhoud van de fabrieken in IJmuiden, terwijl iedere cent die wel in IJmuiden is geïnvesteerd zelf in IJmuiden is verdiend.

Inmiddels bestaat Tata Steel Europe niet meer en zijn de staalfabrieken opgesplitst in een Britse en een Nederlandse tak. In het Verenigd Koninkrijk draait Tata Steel India de overheid nu de duimschroeven aan. Het conglomeraat vraagt de Britse regering om een bijdrage van £ 1,5 mrd om de fabriek te verduurzamen en dreigt met sluiting van de Tata-fabrieken.[13] Dat roept ook vragen op over de bereidheid van Tata Steel India om in IJmuiden te investeren. Begin vorig jaar stond de fabriek immers nog te koop. Toch wordt er vooralsnog niet gedreigd met sluiting van de fabriek in IJmuiden.

De Nederlandse overheid heeft, in tegenstelling tot de Britse, de intentie uitgesproken om mee te investeren in de vergroening van de fabriek, al zijn er nog geen harde bedragen genoemd.[14] Daarnaast lijkt de overstap naar groene waterstof in Nederland voor Tata Steel India een interessante leercasus voor wanneer de andere staalfabrieken van Tata buiten Europa in een later stadium de omslag moeten maken.

Mocht Tata Steel India niet bereid zijn voldoende in de toekomst te investeren of onvoldoende te investeren in het verbeteren van de leefomstandigheden in de periode van ombouw naar Groen Staal, dan zal de overheid hopelijk staatsdeelname in Tata Steel Nederland overwegen. Op die manier kan de overheid meepraten over de koers van het bedrijf. Ook pensioenfondsen zouden met financiële steun en beleggingen de vergroening van de Nederlandse staalindustrie een impuls kunnen geven.[15]

In de aangenomen motie van toenmalig Tweede Kamerlid namens de PvdA William Moorlag werd de regering al opgeroepen om, gezien het feit ´dat de belangrijkste Nederlandse staalindustrie in de huidige eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen ernstig wordt beknot in haar vermogen om zelfstandig te beslissen over noodzakelijke investeringen in innovatie, verduurzaming en werkgelegenheid´, desnoods ´onconventionele middelen´ in te zetten om ervoor te zorgen dat ´de Nederlandse staalindustrie kan blijven innoveren en verduurzamen´.[16] Ook in het Kamerdebat van september 2021 bleken verschillende partijen bereid om in het uiterste geval een staatsdeelname te steunen teneinde het behoud van de staalproductie in de IJmond te garanderen.[17]

Tata: een voorbeeld van groene industriepolitiek

Naast de investeringen die Tata Steel zelf moet doen, is er bij de verduurzaming van de fabriek hoe dan ook een grote rol weggelegd voor de overheid. Er moet waterstofinfrastructuur worden aangelegd, vergunningen moeten versneld worden afgegeven en er zal hoe dan ook extra geld nodig zijn om de omslag te financieren. Dit zal niet alleen voor Tata Steel Nederland gelden maar ook voor andere industriële clusters in Nederland. In navolging van de gesprekken met Tata zullen ook met andere grote vervuilers afspraken gemaakt gaan worden over verduurzaming in maatwerkafspraken. Hierin zal de overheid scherpe keuzes moeten maken, kortom, industriepolitiek moeten voeren.

Industriepolitiek is sinds het scheepsbouwconcern Rijn-Schelde-Verolme-debacle in de jaren tachtig een vies woord geworden in Den Haag. De overheid probeerde de noodlijdende scheepsbouwer toen met miljardensteun tevergeefs overeind te houden. Van die fouten moeten we leren. Een centrale vraag voor een sturende overheid moet zijn of de bestaande partijen toekomstbestendig zijn en of de verduurzamingsplannen wel innovatief en verstrekkend genoeg zijn op weg naar een klimaat-neutrale economie in 2050.

Handvatten voor een eigentijdse industriepolitiek zijn te vinden in het rapport Groene Industriepolitiek, dat het Wetenschappelijk Bureau GroenLinks vorig jaar publiceerde. De auteurs van het rapport maken duidelijk dat er voor de bestaande zware industrie twee paden zijn, ombouw of afbouw. Zo wordt voorgesteld om ‘onduurzame praktijken, zoals conventionele raffinage’ af te bouwen.[18] Het is daarentegen duidelijk dat de samenleving ook na 2050 nog staal, dat volledig te recyclen is, nodig zal hebben. Bijvoorbeeld voor het produceren van windmolens, infrastructuur en openbaar vervoer. Het is dus zaak de staalproductie omgebouwd en verduurzaamd wordt.

Waar industriepolitiek in met name de jaren zeventig vooral defensief van aard was, gericht op het behoud van werkgelegenheid door noodlijdende industrieën overeind te houden, moet er nu geïnvesteerd worden in innovatie, een nieuwe manier van produceren en een duurzame toekomst voor de industrie. Het is daarbij nodig een duidelijke afweging te maken voor welke industrieën er een toekomst is in het Nederland van 2050, alvorens miljarden gemeenschapsgeld te investeren.

Omdat we ook na 2050 nog volop staal zullen gebruiken, is het van belang de staalproductie in Europa te behouden

In dat kader is het hoopgevend dat de minister van Economische Zaken en Klimaat in haar brief aan de Tweede Kamer van juli 2022 ook spreekt over paden van opbouw, ombouw en afbouw en inzet op strategisch, groen industriebeleid.[19] Investeren in de ombouw van Tata Steel past, gezien de innovatie die ermee gepaard gaat, goed in dit plaatje. Juist de staalproductie moeten we in Nederland willen houden. Die afweging is gebaseerd op meer dan een sociaaleconomische overweging alleen.

Staal is van strategisch belang

Wie de geschiedenis van de Europese eenwording kent, kent het strategisch belang van staal. De Europese Gemeenschap van Kolen en Staal, in 1951 gesloten door België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland, geldt als de voorloper van de EU en is gestoeld op de gedachte dat dat kolen en staal van een dusdanig belang waren voor nationale economieën en de oorlogsindustrie dat samenwerking tussen landen op deze gebieden de kans op oorlog zou verkleinen.

Inmiddels is het geopolitieke speelveld natuurlijk fundamenteel veranderd. De samenwerking tussen Europese landen op strategisch gebied is echter niet minder actueel geworden. Niet zozeer om onderling oorlog te voorkomen, maar om niet te afhankelijke te worden van nieuwe grootmachten die ons minder goed gezind zijn. We blijken nu voor onze energie veel te afhankelijk te zijn van Rusland. Er wordt in Brussel hard gewerkt aan plannen om die afhankelijkheid zo snel mogelijk af te bouwen. Het plan REPowerEU is daar een goed voorbeeld van. Het is zaak daarbij niet van de ene afhankelijkheid voor de andere in te ruilen.

Momenteel produceert Tata in Nederland 6 tot 7 miljoen ton staal per jaar. Dat komt ongeveer overeen met de jaarlijkse vraag naar staal in Nederland. We kunnen dus min of meer zelfvoorzienend zijn. De Europese Unie als geheel is dat echter al een tijd niet meer. Sinds 2015 importeert de EU meer staal dan het exporteert. Afgelopen jaar was het handelstekort bijna 11 miljoen ton, op een eigen productie van 152,6 miljoen ton.[20]

De Europese productie valt in het niet bij de Aziatische staalproductie. Die is met 72% van de wereldproductie dominant op de staalmarkt. Dat komt met name door de Chinese staalsector, die met 1031,9 miljoen ton in 2021 alleen al 54% van de wereldwijde staalproductie voor haar rekening neemt.[21] We weten dat we ook in de toekomst staal nodig zullen hebben en we moeten voorkomen dat we de afhankelijkheid van Rusland (fossiele energie) inruilen voor afhankelijkheid van China (staal). Ook daarom is het belangrijk de Europese staalsector te behouden en rap te verduurzamen.

Vakbonden en ondernemingsraden

Het verduurzamen van Tata staat in Nederland niet op zich. Het bedrijf loopt nu voorop in de gesprekken met de overheid voor steun bij het proces naar Groen Staal, maar de minister heeft al aangekondigd dat er snel ook gesprekken zullen volgen met andere grote vervuilers. In eerste instantie zal dat met de twintig grootste uitstoters zijn.[22] Ook bij andere grote uitstoters, zoals in de chemische sector, zal de overheid een belangrijke rol te vervullen hebben in het mogelijk maken van de verduurzaming, met financiering en door bijvoorbeeld de benodigde infrastructuur op tijd te realiseren.

De minister roept de bedrijven nadrukkelijk op om ‘zelf met ambitieuze verduurzamingsplannen te komen die het mogelijk maken hun activiteiten nu en in de toekomst in Nederland te blijven ontwikkelen’.[23] Net als in het geval van Tata vallen veel bedrijven in de zware industrie inmiddels onder een buitenlandse eigenaar. De voormalige DSM fabrieken op het terrein van Chemelot zijn grotendeels van het Saudische Sabic, maar ook Dow Chemicals in Terneuzen en Shell Moerdijk hebben het hoofdkantoor elders in de wereld staan. Dit betekent dat al dit soort bedrijven afhankelijk zijn van die buitenlandse hoofdkantoren voor de investeringen in de verduurzaming van de fabrieken. Het gevaar is dat investeringen hierdoor uitblijven of dat, zoals in eerste instantie bij Tata Nederland met het plan voor CCS, wordt ingezet op een minder ingrijpende, meer kortetermijnoplossing om tot CO2-emissiereductie te komen. Net als bij Tata ligt er dus ook bij andere bedrijven in de zware industrie een duidelijke taak voor vakbonden en ondernemingsraden om ook zelf op te komen voor verduurzaming.

Buitenstaanders zal het wellicht verbaasd hebben dat juist FNV Tata Steel als eerste vakbond zelf met een plan voor verduurzaming kwam. Maar nergens anders was de druk zo hoog, nergens anders is het zo duidelijk dat er structureel iets moet veranderen om als bedrijf bestaansrecht te houden en nergens anders is de vakbond zo goed vertegenwoordigd. Tata Steel Nederland geldt van oudsher als een echt vakbondsbolwerk: van de ruim negenduizend werknemers is bijna de helft lid van een vakbond. Deze positie hebben de vakbonden natuurlijk lang niet overal (meer), ook niet binnen de zware industrie. Het is dus van belang dat er meer wordt samengewerkt met de ondernemingsraden en dat de ondernemingsraden zich veel meer gaan bemoeien met het thema duurzaamheid.

Uiteindelijk kunnen alleen échte verduurzamingsplannen voor werknemers duurzame werkgelegenheid garanderen. Daarvoor is een goed plan nodig en voldoende investeringen. Als deze van bovenaf uitblijven, ligt er een taak voor de vertegenwoordigers van de werknemers. Stel zelf een werkgroep samen met experts, betrek stakeholders, milieuorganisaties en politici en leg zelf een plan op tafel. Anderhalf jaar geleden stond Tata nog in de verkoop en was met de overheid in gesprek over subsidie voor CCS, waarmee niks aan de lokale vervuiling zou gebeuren en de fabriek haar bestaansrecht zou verspelen. Nu ligt er een plan voor de toekomst en is de FNV druk bezig om alle werknemers, middels een sociaal contract Groen Staal, een plek te geven binnen die toekomst.

Een sociaal contract is een set afspraken tussen directie en vakbond waarin het perspectief van de werknemer wordt veiliggesteld. Per functie wordt gekeken of deze door de verduurzaming wellicht verandert of verdwijnt en of er dus om- of bijscholing nodig is. Dit levert veel duidelijkheid op voor werknemers in een tijd van onzekerheid over de toekomst, en op deze manier worden zij vroeg betrokken bij de keuzes voor hun loopbaan.

Bij Tata Steel Nederland zullen er ook nieuwe banen bijkomen voor personeel met nieuwe kwalificaties, maar met het sociaal contract Groen Staal zeggen de vakbonden terecht: er zal niemand weg hoeven. Wel zullen er afspraken gemaakt worden over het eerder stoppen met werken voor werknemers die al richting hun pensioen gaan. Het zou mooi zijn als minister Adriaansens dit door de vakbond afgesloten sociaal contract ook als voorwaarde stelt voor haar handtekening onder maatwerkafspraken met Tata Steel Nederland.

Meer aandacht voor gezondheid

Uit de casus Tata blijkt dat met de huidige milieuwetgeving de gezondheid van omwonenden niet altijd gegarandeerd kan worden. Het zou onbestaanbaar zijn om miljarden gemeenschapsgeld uit te trekken om bedrijven te helpen met ombouw, maar daarbij de gezondheid van omwonenden niet mee te nemen in de voorwaarden. Het is dan ook van belang dat er nieuwe regels komen die zich naast klimaat en milieu richten op de gezondheid van omwonenden.

Het geval Tata staat namelijk niet op zich. Zo is het bedrijf Chemours (voorheen Dupont) uit Dordrecht in het nieuws vanwege de PFAS-uitstoot in de omgeving. Omwonenden kregen recentelijk het advies van het RIVM om niet uit de eigen moestuin te eten vanwege de hoge concentraties PFAS. In juni bracht het RIVM daarnaast een rapport uit over ultrafijnstof rondom Schiphol.[24] Ultrafijnstof kan effect hebben op het hart- en vaatstelsel, de ontwikkeling van ongeboren kinderen en aandoeningen aan de luchtwegen verergeren.

Bij de besteding van de tientallen miljarden euro’s die zijn vrijgemaakt voor maatregelen om de emissie van broeikasgassen en stikstof te reduceren, en die deels zullen worden ingezet om de zware industrie te helpen verduurzamen, moet dus niet alleen worden getoetst op effecten voor milieu en klimaat, maar moet ook gezondheid worden meegewogen. Verbeteringen op het gebied van gezondheid zouden een absolute voorwaarde moeten zijn voor de investeringen die het rijk doet in ombouw van bedrijven. Het is onvoorstelbaar dat we omwille van het klimaat investeren in een vervuilende fabriek, maar we de kans laten liggen ook verbeteringen te bereiken voor de gezondheid van omwonenden en de werknemers.

Omdat we ook na 2050 nog volop staal zullen gebruiken, is het van belang de staalproductie in Europa te behouden. Met de aanwezige kennis in IJmuiden en de strategische ligging aan zee is Tata Steel Nederland een geschikt bedrijf om als één van de eersten de overstap naar waterstof te maken. Dit is echter een proces van vele jaren, waarmee de omwonenden morgen nog niet geholpen zijn. Daarom is het van groot belang dat er op de korte termijn duidelijkheid komt over het traject, de investeringen en de deadlines voor resultaten op het gebied van klimaat, stikstof en vooral ook gezondheidsverbeteringen. Het huidige tijdspad van de gesprekken tussen de overheid en Tata Steel is te traag, houdt omwonenden te lang in onzekerheid en brengt het bedrijf in gevaar.

Noten

[1] Dat is twee keer zo hoog als het landelijk gemiddelde, wat met name verklaard wordt door de aanwezigheid van de staalindustrie. CBS, Het industriële landschap van Nederland, p. 6.

[2] Uit een onderzoek van Noord-Holland Nieuws in samenwerking met onderzoeksbureau Kien uit december 2021 blijkt dat, ondanks dat een flinke meerderheid van de IJmonders toekomst ziet voor Tata Steel in hun regio, de populariteit van het bedrijf daalt. Noord-Holland Nieuws, ‘Tweederde IJmonders wil dat Tata Steel blijft, blijkt uit onderzoek NH Nieuws’, 13 december 2013. Geraadpleegd 14 augustus 2022.

[3] GGD Kennemerland, ‘Gezondheid in de IJmond 2020’, juni 2022. & RIVM, ‘Depositieonderzoek IJmond 2020’, 2 september 2021.

[4] Nederlandse Emissieautoriteit, ‘Emissiecijfers 2013-2020’, publicatie 05-05-2021. Milo van Bokkum, NRC, ‘De uitstoot van Tata Steel kan gevaarlijk zijn voor kinderen. Maar de politiek kan niet ingrijpen’, 3 september 2021.

[5] Werkgroep Zeester, ‘Naar een toekomstbestendige staalindustrie IJmuiden, Strategisch Plan 2020-2050’, december 2020.

[6] Tata Steel Corporate Nieuws, ‘Tata Steel kiest voor de waterstofroute’, 15 september 2021.

[7] Amended and restated Expression of Principles, Kamerstuk, 15-07-2022.

[8] Roland Berger, ‘Haalbaarheidsstudie klimaatneutrale paden TSN IJmuiden’, 18-19.

[9] In de Expression of Principles staat dat er indien nodig aanvullende maatregelen getroffen zullen worden om de doelen van de Roadmap+ te halen en er een onderzoek komt naar het verder verbeteren van de leefomgeving door eventueel aanvullende bedrijfsonderdelen te sluiten. Dit document is ook ondertekend door de hoogste baas van Tata Steel India: Thachat Viswanath Narendran. Dit document is niet juridisch bindend maar ‘richtinggevend’. M.A.M. Adriaansens, ‘Afspraken met Tata Steel Nederland over CO2-reductie en verbetering leefomgeving’, Kamerbrief, 15 juli 2022, p. 1.

[10] M.A.M. Adriaansens, ‘Afspraken met Tata Steel Nederland over CO2-reductie en verbetering leefomgeving’, Kamerbrief, 15 juli 2022, p. 2-3.

[11] Motie Hagen c.s., Kamerstuk 28089, nr. 239, 5 juli 2022.

[12] Roel Berghuis, De Volkskrant, ´Tata Steel moet duidelijk maken hoeveel het investeert in de eigen vergroening – daar heeft de belastingbetaler recht op´, 4 augustus 2022.

[13] Milo van Bokkum, NRC, ‘Spanning om vergroenen Brits Tata’, 25 juli 2022.

[14] Het kabinet in Nederland is hier door de Tweede Kamer met moties ook veelvuldig toe aangespoord. Motie Moorlag, Kamerstuk 33009, nr. 87, 4 juni 2020. Motie Moorlag/van Dijk, Kamerstuk 30175-369, 25 februari 2021.

[15] ABP, ´ABP stopt met beleggen in producenten van fossiele brandstoffen´, 26 oktober 2021.

[16] Motie Moorlag, Kamerstuk 33009, nr. 87, 4 juni 2020.

[17] Elsevier Weekblad, ‘Kamer oppert overheidsbelang in Tata Steel’, 9 september 2021.

[18] Wetenschappelijk Bureau GroenLinks, Groene Industriepolitiek – Bouwen aan de Groene Eeuw, april 2021, p. 175-176.

[19] M.A.M. Adriaansens, ‘Het verschil maken met strategisch en groen industriebeleid’, Kamerbrief, 8 juli 2022, p. 3-4.

[20] Eurofer, ‘European Steel in Figures 2022’, juni 2022, p. 37, 43.

[21] Eurofer, ‘European Steel in Figures 2022’, juni 2022, p. 14.

[22] M.A.M. Adriaansens, ‘Zomerbrief Maatwerk’, Kamerbrief, 8 juli 2022, p. 2.

[23] M.A.M. Adriaansens, ‘Zomerbrief Maatwerk’, Kamerbrief, 8 juli 2022, p. 2.

[24] RIVM, ‘Gezondheidseffecten van ultrafijn stof van vliegverkeer rond Schiphol’, 20-06-2022.

Dossiers

Voor een thematisch overzicht van al onze artikelen en publicaties, zie onze dossiers

Steun de Wiardi Beckman Stichting

Veel van onze onderzoeksprojecten en publieke bijeenkomsten zijn mogelijk gemaakt door giften van donateurs. Ook S&D zouden wij niet kunnen maken zonder donaties.

S&D bestaat sinds 1939 en verschijnt zes keer per jaar. Oude nummer kunt u doorzoeken via het register (1939-2023) of op thema. De redactie bestaat uit: Paul de Beer, Arthur Berkhout, Nik de Boer, Meike Bokhorst, Wimar Bolhuis, Josette Daemen, Patricia Dinkela [eindredactie], Janneke Holman [eindredactie], Tim 'S Jongers, Ruud Koole, Annemarieke Nierop [hoofdredactie], Arjan Reurink, Vera Vrijmoeth en Bram van Welie.

S&D wordt uitgegeven door Van Gennep. Een los nummer kost € 17,50, en jaarabonnementen (vol tarief) € 84,50 (te bestellen via: info@vangennep-boeken.nl).

Een online abonnement kost € 2 per maand. U kunt zelf een account hiervoor aanmaken onder mijn S&D, of stuur een e-mail naar send@wbs.nl.

Oude nummers kunt u downloaden vanaf de website van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen. Voor een overzicht van auteurs per nummer, raadpleegt u het register van S&D (1939-2023)

Inzenden kopij

De redactie van S&D verwelkomt kopij. Artikelen kunnen worden gemaild naar send@wbs.nl. Artikelen aanleveren in Word, bronvermelding in eindnoten (apa). Richtlijn aantal woorden: 2000-2500. Idealiter vormen artikelen in S&D een mix van wetenschap, politiek en essay. De redactie van S&D beslist over plaatsing van binnengekomen kopij. Ze beoordeelt daarbij op basis van de volgende criteria:
- een heldere opbouw en schrijfstijl (geen jargon) en duidelijke vraagstelling
- een goede onderbouwing van standpunten met argumenten, weging van de tegenargumenten en bronvermelding
- vernieuwing van de gedachtevorming binnen de sociaal-democratie
- toegevoegde waarde t.o.v. bestaande inzichten/onderzoeken
- politieke relevantie

Redactie

Redactieadres: Wiardi Beckman Stichting
Emmapark 12, 2595 ET Den Haag
Telefoon [070] 262 97 20
send@wbs.nl

Uitgever: Uitgeverij Van Gennep
Nieuwpoortkade 2a
1055 RX Amsterdam
info@vangennep-boeken.nl

Documenten