sanchez

Foto: PSOECantabria Flickr via Compfight cc.

Als een van de weinige grote sociaal-democratische partijen in Europa weet de PSOE nationale verkiezingen te winnen. Wat is het geheim achter de opvallende overwinning van Pedro Sánchez afgelopen april, en welke lessen kunnen sociaal-democraten elders in Europa hieruit trekken?

Zondagavond 28 april 2019 rijdt een zwarte auto de parkeergarage van het hoofdkwartier van de PSOE binnen. Achterin zit Pedro Sánchez, de 47-jarige leider van de sociaal-democraten. De verwachting dat hij de grote winnaar van de nationale verkiezingen is, wordt enkele uren later bevestigd. De PSOE wint 125 van de 350 zetels, 38 meer dan in 2016, en wordt daarmee op afstand de grootste.

De kaart van Spanje kleurt rood: in bijna alle provincies is de PSOE de grootste partij geworden. Op het balkon van het hoofdkwartier zwaait Sánchez de toegestroomde menigte toe. ‘Vele jaren geleden hoorden we dat deze partij geen toekomst meer had, dat we ons moesten neerleggen bij een [rechts-conservatief] PP-bewind, een bewind dat we moesten ondersteunen. Nu staan we hier, en zetten we dit recht voor het heden en de toekomst. Met een boodschap voor heel Europa: de sociaal-democratie heeft veel geschiedenis en vooral veel toekomst, omdat zij een groots heden heeft, en Spanje is daar een groot voorbeeld van.’

Toch had het ook voor Sánchez weinig gescheeld of hij had niet de ereloge maar de zijuitgang betreden. Terug naar oktober 2016. Sánchez rijdt, eveneens achterin een zwarte wagen, in omgekeerde richting het hoofdkwartier van de PSOE uit. Hij heeft zijn leiderschap moeten neerleggen na een opstand van het partijbestuur. Na twee verkiezingen eind 2015 en 2016, beide desastreus verlopen voor de PSOE, is er geen meerderheidsregering te vormen. De PSOE komt onder druk te staan om een minderheidsregering van de rechts-conservatieve aartsvijand Partido Popular (PP) van Mariano Rajoy te gedogen. Sánchez weigert, want hij vreest de ineenstorting van zijn partij als hij het bezuinigingsbeleid van de met corruptie geassocieerde PP gaat goedkeuren. Dus volgt zijn beroemde no es no. Het wordt hem fataal.

Partijbaronnen en mastodonten als oud-premier Felipe González organiseren een paleisrevolte, schuiven de Andalusische rivale Susana Díaz naar voren, en opteren voor een gedoogkoers met dooddoeners als ‘de regeerbaarheid van het land’ en ‘de noodzaak om verantwoordelijkheid te nemen in moeilijke tijden’.1 Voor Nederlandse sociaal-democraten bekende zinnen, die mede hebben geleid tot de dramatische PvdA-resultaten van 2017.

Maar Sánchez laat het er niet bij zitten, verruilt de partijwagen voor zijn oude Peugeot 407, en spreekt met gebroken stem: ‘Vanaf maandag neem ik de auto en rijd ik naar alle hoeken van Spanje om te luisteren naar degenen die niet zijn gehoord: de linkse kiezers en onze partij-activisten.’ Deze Peugeot had hem al eerder goede diensten bewezen, want met dezelfde grassroots-politiek was Sánchez als relatieve onbekende in het zadel gekomen.2 Overal in het land trekken zijn optredens meer bezoekers dan verwacht. In mei 2017, een halfjaar later, haalt hij in de leiderschapsverkiezing een meerderheid van de PSOE-stemmen en bewijst hij het ongelijk van de partij-elite door ‘hun’ Díaz te verslaan. Hij presenteert bovendien een maand later een nieuwe linkse agenda op het PSOE-congres waar de uitslag officieel wordt bekrachtigd.

Ondertussen is het scenario waar Sánchez zich tegen verzette werkelijkheid geworden. De PP regeert omdat de PSOE zich in de tussenliggende periode heeft onthouden bij de regeringsverklaring. Een regering kan in Spanje daarna vrij makkelijk blijven zitten. Sánchez kiest voor een ramkoers ten opzichte van het kabinet. Op één punt na. In Catalonië houdt, zoals bekend, de separatistische regioregering een referendum en zij dreigt eenzijdig de onafhankelijkheid uit te roepen. De regering-Rajoy besluit via het beruchte grondwettelijke artikel 155 in te grijpen. Sánchez geeft hiervoor zijn steun: de PSOE staat eveneens pal voor de eenheid van het land. Bovendien is het grootste deel van het electoraat wars van de onafhankelijkheid – niet ingrijpen is zowel op de korte als lange termijn electorale zelfmoord.

Voor de frontale botsing met de PP is het wachten op een goed moment. Dat komt wanneer in het voorjaar van 2018 een rechter een aantal PP-kopstukken veroordeelt in een grote corruptiezaak. Sánchez kondigt ‘een grote schoonmaak van de Spaanse politiek’ aan, en dient een motie van wantrouwen in. In Spanje moet deze ‘constructief’ zijn, waarbij een nieuwe regeringsploeg een parlementaire meerderheid achter zich heeft. Een bonte combinatie van partijen blijkt gecharmeerd te zijn van het idee Rajoy uit zijn regeringspaleis te verjagen. Met steun van het linksradicale Podemos en Baskische en Catalaanse nationalisten wordt Sánchez de nieuwe premier.

Een nieuwe kans in een nieuw politiek landschap

Waar Sánchez aanvankelijk belooft ‘de politiek van corruptie te zuiveren’ en dan verkiezingen uit te schrijven, komt hij al snel op die voornemens terug. Hij presenteert een minderheidskabinet, dat opvalt door een groot aantal kundige vakministers, waaronder veel vrouwen. Het is een manier om de feministische stem aan zich te binden, die in Spanje sterk groeit.3

De ministersploeg werkt hard aan een uitgesproken links programma, dat zich uit in zowel materiële als immateriële actiepunten (zoals de verplaatsing van dictator Franco uit zijn praalgraf in de Vallei der Gevallenen). Zoals Sánchez later tot vervelens toe zal opmerken: ‘Wij hebben in tien maanden meer gedaan dan de vorige regering in twee jaar.’ Het is waar, de lijst van linkse hervormingen is lang voor een partij die maar over 85 van de 350 zetels beschikt: het terugdraaien van privatiseringen en bezuinigingen op de zorg en het onderwijs, een uitgebreide sociale agenda, waarin de regering fraude met flexcontracten bestrijdt, vaste contracten aanmoedigt en kinderarmoede en (jeugd)werkloosheid als speerpunten benoemt. De begroting focust op herverdeling: meer publieke bestedingen, betaald uit een verhoging van de belasting op privaat vermogen en bedrijfswinsten – waarbij met name ook digitale techgiganten eindelijk een belastingaanslag krijgen gepresenteerd.

Als blijkt dat Sánchez zijn bonte coalitie niet volledig achter de begroting weet te krijgen – de Catalanen eisen recht op zelfbeschikking – kiest de PSOE-regering de vlucht naar voren. Er worden verkiezingen uitgeschreven, maar pas nadat de regering met een serie koninklijke decreten een spoor van sociaal beleid in het land achterlaat, zoals een verhoging van de pensioenen en het minimumloon met maar liefst 22%, tot € 900 per maand. Andere hervormingen, zoals een volledige terugdraaiing van de gehate arbeidsmarkthervormingen van 2011, worden wel geprobeerd, maar daar blijkt geen meerderheid voor. Een slimme strategie, want dit sociale spoor zal tijdens de verkiezingsmaanden door de linkse kiezer worden opgepikt.

Veruit de belangrijkste Spaanse kwestie, ook tijdens het korte mandaat van Sánchez, blijft de verhouding met de Catalaanse afscheidingsbeweging. Hoewel Sánchez Rajoys machtsovername in de opstandige provincie steunde, kiest hij eenmaal zelf president voor de dialoog – de enige manier om het verscheurde land weer tot elkaar te laten komen. Hij wordt direct door de rechtse partijen PP en het liberale Ciudadanos (Cs) tot verrader en staatsvijand gebombardeerd. In dezelfde tijd wordt de voorheen nauwelijks bestaande extreem-rechtse partij Vox groot met dit discours.

Tijdens de belangrijke regioverkiezingen van het grote Andalusië – traditioneel hét linkse bolwerk van Spanje, waar Sánchez’ oud-rivale Susana Díaz nog de scepter zwaait – wordt links onttroond en komt er een coalitie tot stand van Cs, PP en Vox. Als deze coalitie een maand later samen in Madrid demonstreert tegen Sánchez’ Catalaanse dialoog-aanpak, krijgt Sánchez wat hij wil: een foto waarop de zogenaamd centrum-liberale Cs-leider Rivera samen op een podium staat met de extreem-rechtse Vox-leider Abascal. Zou Spanje onder verenigd rechts weer de richting van de oude Franco-tijd in kunnen slaan? Links huivert. Rechts vecht onderling om de rechtse stem. Het zijn de gamechangers in de verkiezingsstrijd.

Op 22 en 23 februari 2019 is heel socialistisch Europa tijdens een congres te Madrid bij premier Sánchez op bezoek, waar de Europese sociaal-democratische Spitzenkandidat Frans Timmermans officieel ingehuldigd wordt. In zijn slotrede is Sánchez echter met zijn hoofd bij de nationale verkiezingen. Zijn rede is doorspekt met verwijzingen naar het gevaar van de ‘extreem-rechtse coalitie’. Zijn enthousiaste achterban wil hij ‘drie dingen vragen: mobilisatie, mobilisatie en mobilisatie’. Het werkt. Gedurende een lauwe campagne voor de verkiezingen ‘die niemand wilde’ (PP en het door interne strijd geplaagde Podemos staan op groot verlies, Cs lijkt niet de grootste te worden en de PSOE regeerde liever door) stijgt de PSOE rap in de peilingen. Op de verkiezingsavond blijkt dat de opkomst met 75,75% met maar liefst 9,6 procentpunt gestegen is ten opzichte van de vorige nationale verkiezingen van 2016. De PSOE heeft de linkse kiezer weten te mobiliseren. De cocktail van het aanwakkeren van de angst voor extreem-rechts, een links programma dat vol zelfvertrouwen naar voren wordt gebracht en een kleine premiersbonus heeft de PSOE de verkiezingswinst opgeleverd. Maar liefst 38 zetels worden gewonnen. Aartsvijand PP stort in, de opkomst van Vox blijkt mee te vallen en het winnende Cs blijkt met 57 zetels slechts derde te zijn geworden. Nu is het de kunst voor de PSOE om de winst te verzilveren in een stabiele coalitie.4

Hoop voor sociaal-democraten elders in Europa

Een politieke vergelijking tussen verschillende landen is voor politicologen altijd gevaarlijk. Elk land heeft zijn eigen historische scheidslijnen, die in het geval van Spanje nog doorlopen tot in de burgeroorlog. Daarnaast zijn er zeer bepalende verschillen in kiessystemen. Zo heeft Spanje geen evenredig stelsel, maar een regiostelsel waar per regio enkele zetels te winnen zijn. De overige stemmen op partijen die geen zetel halen, gaan hierbij verloren. Grote partijen worden zodoende, met name op het platteland, sterk bevoordeeld.5 In de verkiezingen van 2019 heeft dit kiessysteem opnieuw een grote rol gespeeld. Waar normaal gesproken de PP profiteerde van haar dominante rol op rechts en zodoende buitenproportioneel veel zetels haalde, splitst nu de rechtse stem zich over PP, Cs en Vox. Hierdoor blijken in sommige districten de drie partijen weinig of zelfs nul zetels te scoren, omdat er andere partijen - waaronder de PSOE of regionaal georiënteerde partijen - groter zijn.6

Toch kan mijns inziens de PSOE-overwinning tot inspiratie dienen voor de Nederlandse en Europese sociaal-democratie. Sleutel tot het succes zijn een aantal strategische keuzes geweest. Een van de belangrijkste kantelpunten is de partijbaronnenopstand in 2016. De partij-elite opteert voor gedogen van de aartsrivaal, die bovendien een stevig rechts bezuinigingsbeleid had gevoerd. Op dat moment stond de partij en met name Sánchez voor een keuze. De PSOE heeft al eerder een flink verlies geleden, nadat PSOE-premier Zapatero in 2010 onder druk van de financiële markten een bezuinigingsprogramma doorvoerde. Een tweede ronde rechts PSOE-beleid zou de laatste stemmers definitief verjagen naar het linkse alternatief Podemos of naar de zitbank der niet-stemmers. Juist de keuze van Sánchez hier niet aan mee te willen doen, en de stemming onder de eigen leden te peilen, blijkt een gouden zet.

Opiniepeilingen ondersteunen dit: zodra in het najaar van 2016 de PSOE-top Sánchez aan de kant zet en de PP-regering gedoogt, verliest de PSOE. Als de PSOE-leden Sánchez in mei 2017 terug laten komen, en de confrontatie met rechts weer wordt gezocht, herstelt de PSOE zich.7 Les één: links moet niet de slippendrager van rechts spelen. Les twee: nooit meer zo’n stringente bezuinigingspolitiek voor sociaal-democraten. Les drie: het gemiddelde (PSOE-)lid blijkt de koers beter te kunnen bewaken dan de partijtop, mits deze zich ook echt kan uitspreken (in dit geval in een leiderschapsverkiezing).

Les vier: het lanceren van een nieuw, duidelijk links programma, zoals Sánchez deed bij zijn terugkeer als partijleider, loont. Zijn programma ademt zelfvertrouwen, een nieuw geluid, maar bovenal: echte keuzes. Geen halfbakken Derde-Wegbeleid maar een stevige linkse koers, met name op sociaaleconomisch gebied – een beleid dat eenmaal in de regering ook echt wordt uitgevoerd. Dat wordt beloond door de kiezer.8 De partij maakt keuzes, die soms bij sommige groepen niet goed vallen, maar wel bij de partij en de sociaal-democratie passen.

Materiële voorbeelden zijn de investeringen in en de keuze voor de publieke sector en de genoemde verhoging van het minimumloon. Deze verhoging geeft de linkse kiezer het idee dat er wel degelijk wat te winnen valt, ook omdat de maatregel ferme rechtse kritiek oproept (geflankeerd door financiële instituties zoals de Spaanse centrale bank)9 . Op immaterieel vlak kiest de PSOE ervoor om met de Catalanen in dialoog te gaan. (Extreem-)rechts is woedend, maar een deel van het electoraat lijkt de immer groeiende polarisatie moe, niet in de laatste plaats in Catalonië zelf. Concluderend kunnen we stellen dat duidelijke politieke keuzes - in dit geval voor dialoog, een sterke publieke sector en het herstel van de factor arbeid - de sociaal-democraten smoel geven. Met een agenda die zich richt op bestaanszekerheid en herstel van de verzorgingsstaat kunnen socialisten dus (of beter gezegd: juíst) nog steeds verkiezingen winnen. Vervang de Catalaanse dialoog voor verbinding tussen migranten en autochtonen, en de PvdA kan dit programma bijna naadloos kopiëren.10

De vijfde les is het belang van het kunnen mobiliseren van een sterke partij. Daags nadat rechts de verkiezingen verloor, verzuchtten rechtse opiniemakers tijdens een discussie dat de organisatorische macht van de PP afgebrokkeld is, in tegenstelling tot de basis van de PSOE: ‘In ieder dorp, maar dan ook in íeder dorp, zit de PSOE. Wij niet.’11 Een sterke basis moge dan een noodzakelijke voorwaarde zijn voor een goede uitslag, voldoende is het niet. Veel blijft afhankelijk van leiderschap en het bandwagon-effect. Het is nu eenmaal leuker rozen uitdelen als je er een glimlach of opgestoken duim voor terugkrijgt. Maar zonder een wijdvertakte partij worden er hoe dan ook weinig rozen uitgedeeld. Spanje bewijst dit opnieuw: het Andalusische PSOE-verlies van december 2018 werd net zozeer veroorzaakt door de geringe aantrekkingskracht van lijsttrekker Díaz als dat de winst van 2019 te danken was aan de uitstekende peilingen en de zelfverzekerde en tot mobilisatie oproepende Sánchez.12 De PSOE bewijst weer eens dat met opkomstbevordering verkiezingen te winnen zijn, maar dan wel onder een leider die de partij de straat op krijgt.  

Een laatste factor die in de politiek natuurlijk ook altijd telt, is geluk. Geluk dat bepaalde gebeurtenissen voorvallen en dat de tegenstanders fouten maken. De PSOE heeft geprofiteerd van de interne leiderschapsstrijd bij het linksradicale Podemos. De PP, bang om de rechterflank aan nieuwkomer Vox te verliezen, koos met Pablo Casado een leider die op ethische thema’s als abortus een extreme rechtsbuiten is. De eenentwintigste-eeuwse middenklassekiezer pruimt dat niet. Na Cs’ avances met extreem-rechts lag zodoende het politieke midden voor de PSOE voor het oprapen.

Ook hier zijn parallellen met Nederland te trekken: het CDA had met Sybrand Buma een zwakke leider en heeft het politieke midden al jaren verlaten. De VVD, met een afzwaaiende Mark Rutte, is ook zoekende. Klaas Dijkhoff doet nu opzichtige maar onmogelijke en ongeloofwaardige pogingen om zowel de partij van de gewone middenklasse (en niet van de grote bedrijven) te zijn als de vlucht van de kiezer naar Forum voor Democratie te stoppen.13 Rob Jetten mist vooralsnog de Pechtold-factor – zijn D66 staat op groot verlies. Zodoende zal de omvangrijke middenstem gaan zoeken naar een alternatief. Dat kan voor veel kiezers de PvdA zijn, mits duidelijk is waar de partij voor staat, mits het Rutte-II-beleid wordt afgezworen en de partij lef en zelfvertrouwen uitstraalt. Kiezers zijn volatieler dan ooit. Immers, met een oog op de peilingen van het najaar 2016 – wie had er ook maar één euro op durven inzetten dat Pedro Sánchez en zijn PSOE in 2019 veruit de grootste zouden zijn? Tijd voor de PSOE-aanpak dus, en wellicht zien we een PvdA-premier over een paar jaar in het Torentje.

  • 1Zie bijv. www.theguardian.com/world/2016/oct/02/spanish-socialist-leader-quits-pedro-sanchez-psoe,  https://elpais.com/politica/2015/12/23/actualidad/1450869148_958153.html, https://elpais.com/politica/2016/09/28/actualidad/1475042898_111590.html.
  • 2Zie voor de roadtrip annex wederopstanding van Pedro Sánchez het sympathieke artikel: www.revistavanityfair.es/la-revista/articulos/viaje-pedro-sanchez-peugeout-moncloa/32460.
  • 3Zie bijv. de grafieken in ‘El feminismo es cosa de las jóvenes (y de sus abuelas)’, in El País, 3 maart 2019, https://elpais.com/sociedad/2019/03/03/actualidad/1551638433_568255.html.
  • 4Dit zal niet makkelijk zijn, omdat ofwel Cs, ofwel de regionalisten (Basken, Catalanen) nodig zijn. Cs heeft de PSOE (tot woede van Sánchez) eerder uitgesloten tijdens de lelijke campagneconfrontaties tussen Sánchez en Rivera. De Catalanen zullen wederom concessies eisen op het gebied van zelfbeschikking. Zie ook mijn analyse op de PvdA-website https://internationaal.pvda.nl/nieuws/klinkende-verkiezingsoverwinning-spaanse-sociaaldemocraten/.
  • 5Hierdoor kent Spanje ook geen sterk vertegenwoordigde groene partij. Ook de dierenrechtenpartij PACMA haalt veel maar tevens verspreide stemmen, en is daarom nooit vertegenwoordigd geweest in de Cortes, het Spaanse parlement.
  • 6Een voorbeeld is hoe PP-bolwerk Murcia door de rechtse versplintering voor het eerst in 28 jaar naar de PSOE ging: https://elpais.com/politica/2019/05/02/actualidad/1556813717_618092.html, met electorale data: https://resultados.elpais.com/elecciones/2019/generales/congreso/15/30.html   en https://elpais.com/especiales/2019/elecciones-generales/escanos-provincias/. Zie voor andere voorbeelden o.a. districten als Biskaie, Araba/Alava.
  • 7Bijvoorbeeld de peilingen van (onafhankelijk wetenschapper) Kiko Llaneras in El País laten dit effect duidelijk zien. El País, 13 en 26 februari 2019: https://elpais.com/politica/2019/02/13/actualidad/1550063083_680240.html en https://elpais.com/politica/2019/02/26/actualidad/1551198441_192237.html.
  • 8Ibid., zie ook https://electocracia.com/. Vanaf juli 2017 stijgt de PSOE enorm in de peilingen. Zie ook de analyse van NOS-correspondent Rop Zoutberg: https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2282490-spaanse-sociaaldemocraten-profiteren-van-uitgeholde-politieke-midden.html.
  • 9Het door rechts voorspelde banenverlies door de verhoging van het minimumloon heeft zich echter nog niet gemanifesteerd. Voor kritiek op de werkloosheidsramingen van de centrale bank en de PP door de verhoging van het minimumloon, zie bijv. Podemos-econoom Nacho Álvarez: https://twitter.com/nachoalvarez_/status/1112990332000632832; https://twitter.com/nachoalvarez_/status/1120951812155236352.
  • 10Mijn niet getoetste hypothese is dat ook een groot maar soms onzichtbaar deel van de Nederlandse bevolking de identiteitsdiscussie inmiddels aardig beu is.
  • 11Debat  op 29 april 2019 bij de Deusto Business School, mede georganiseerd door Madrid Foro Empresarial, met o.a. Victor Arribas, Almudena Negro, Antonio Camuñas, Christina Seguí. 
  • 12Zie bijv. ‘Pedro Sánchez , ‘¿a la andaluza?’, in El País, 12 april 2019:  https://elpais.com/politica/2019/04/12/actualidad/1555084818_390451.html.
  • 13Zie bijv. www.nrc.nl/nieuws/2019/04/20/dijkhoff-wil-de-vvd-in-het-redelijke-midden-a3957642.

Dossiers

Voor een thematisch overzicht van al onze artikelen en publicaties, zie onze dossiers

Steun de Wiardi Beckman Stichting

Veel van onze onderzoeksprojecten en publieke bijeenkomsten zijn mogelijk gemaakt door giften van donateurs. Ook S&D zouden wij niet kunnen maken zonder donaties.