In de Volkskrant van 11 november jl. lieten de bestuursvoorzitters van de vier grote zorgverzekeraars hun licht schijnen over de stijging van de zorgkosten. De zorg slokt bijna een derde van de rijksbegroting op en dat wordt alleen maar meer. Daarmee dreigen de zorgkosten andere noodzakelijke uitgaven te verdringen. Samen met zorgaanbieders zoeken de verzekeraars naar manieren om de zorgkosten te verlagen waarbij het zorgaanbod niet minder en soms zelfs beter wordt. Ook bij burgers is het kostenbewustzijn de afgelopen jaren toegenomen. Er is echter één sector waar deze ontwikkeling aan voorbij lijkt te gaan: de geneesmiddelenindustrie.
In de NRC van maandag 13 november maakt Gerard Schouw, directeur van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, het wel heel erg bont. Schouw trekt fel van leer tegen het advies van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving over de aanpak van dure medicijnen. Naar zijn oordeel een onevenwichtig rapport met veel onuitvoerbare aanbevelingen. Zoals het voorstel dat de overheid in het uiterste geval een dwanglicentie af kan geven. Volgens Schouw wordt daarmee feitelijk het patentrecht afgeschaft en zou Nederland daarmee niet alleen alle internationale spelregels aan zijn laars lappen, maar ook elke uitvinder vogelvrij verklaren en plagiaat legaliseren. In plaats daarvan pleit Schouw voor een bestuursakkoord over geneesmiddelen tussen de minister van VWS en de geneesmiddelensector. Als voorbeeld geldt het Farmapact in België. Hierin staan meerjarige afspraken over de groei van het totale geneesmiddelenbudget, het tegengaan van bureaucratie en publiek-private samenwerking om patiënten een nieuw perspectief te bieden, centraal.
Subtiel detail: het gaat niet om de beheersing van het geneesmiddelenbudget, maar om de groei. Volgens Schouw staan we op een kruispunt: “Of we houden vast aan het solidariteitsbeginsel en daarmee de inspanningsverplichting om iedere patiënt ongeacht haar of zijn aandoening de best mogelijke behandeling te bieden. Of we besluiten om ‘te dure’ patiënten aan hun lot over te laten omdat de kosten van hun behandeling te zwaar drukken op het zorgbudget.”
Het is wel een heel bijzondere keuze die ons hier wordt voorgelegd. Solidariteit impliceert kennelijk dat we geen kritische vragen mogen stellen over de prijs die de fabrikant voor een geneesmiddel vraagt. En daar zit nu precies de kern van de discussie: we weten niet hoe de prijs is opgebouwd. Schouw suggereert dat hoge prijzen veroorzaakt worden door het feit dat de ontwikkelkosten voor medicijnen die de eindstreep niet halen, verdisconteerd worden in de prijs van medicijnen die wel op de markt komen. Maar hij maakt dat nergens hard. De kosten, de kortingen die worden gegeven, alles is omgeven met een waas van geheimzinnigheid. Dan is het niet verwonderlijk om te overwegen om als uiterste middel dwanglicenties in te zetten. Schouw maakt daar een karikatuur van, maar ik ben het met hem eens dat het niet nodig zou moeten zijn.
Het interessante is dat de sleutel om dwanglicenties te voorkómen bij de farmaceutische industrie zelf ligt. Als de sector transparant zou zijn over de manier waarop de vraagprijs van medicijnen berekend wordt, inclusief de ontwikkelkosten voor medicijnen die de eindstreep niet halen, kan de samenleving beoordelen of dat redelijk is.
> Lees de eerdere blogs die Marijke Linthorst schreef over de zorg
> Volg Marijke Linthorst op haar zoektocht langs huisartsen, specialisten, zorgverzekeraars en bestuurders van ziekenhuizen en ontvang iedere week haar blogs via e-mail.