In de vierde klas bleef ik zitten. Ik wilde van school, maar mijn vader verbood het. Ik bewoog hemel en aarde, maar mijn vader zei: alleen met diploma. Een goede beslissing, want later merkte ik dat ik alles wat ik weet geleerd heb tussen mijn veertiende en achttiende jaar. Bijvoorbeeld hoe de twaalf Ionische steden Herostratos straften nadat hij de tempel van Efeze in brand gestoken had: zijn naam moest onbekend blijven, mocht door niemand worden uitgesproken, hij werd niet alleen doodgemaakt, hij werd ook dood gezwegen.
Maar ik heb niet alles over hem op school geleerd. In Verbeelde Levens van Marcel Schwob lees ik: ‘Herostratos’ moeder had een opvliegend en hoogmoedig karakter. Wie zijn vader was, wist men niet. Herostratos verklaarde later dat hij de zoon van het vuur was. Op zijn lichaam, onder zijn linkerborst, had hij een maanvormige vlek, die vuurrood werd toen hij werd gemarteld. De vrouwen die bij zijn geboorte aanwezig waren, voorspelden dat hij aan Artemis onderworpen zou zijn. Hij was driftig en bleef maagd.’
De geschiedenisleraar vertelde dat Herostratos de tempel in brand stak omdat hij wilde dat zijn naam onsterfelijk zou worden. Dat was het fundament, gelegd in 1952. In 2010 wordt me duidelijk dat de leraar heeft verzuimd te vertellen dat Herostratos gemarteld is, en dat hij ook niets heeft gezegd over die maanvormige plek. Ik neem hem dat niet kwalijk, het was een goede leraar, die meeslepend vertelde en ook wel eens dronken in het lokaal verscheen als hij de nacht met vrouwen en dobbelen had doorgebracht. Dat was uitzonderlijk in de jaren van de wederopbouw, en deze uitzondering werd geaccepteerd. Nu zijn we overgeleverd aan puriteinen die geëxposeerde schilderijen van naakte vrouwen naar de kelder van het museum laten verhuizen. Mijn verontwaardiging hierover is beschamend, door de lessen van de geschiedenisleraar ben ik er altijd stilzwijgend van uitgegaan dat onze geschiedenis vooruitgang betekent. Het horten en stoten heb ik niet voorzien, mijn diploma’s heb ik eigenlijk niet verdiend.