Van de theatermakers
Tijdens de eerste lockdown schreef acteursgroep Wunderbaum het theatrale hoorspel Work Harder, een reflectie op onze doorgeschoten prestatiemaatschappij. Voor S&D selecteerde de makers een aantal scenes met een thematische samenhang: moeten we onze professionele ambities wel zo serieus nemen?
Het idee om een voorstelling over de prestatiemaatschappij te ontwikkelen ontstond al ver voor de coronacrisis. We wilden iets maken over werk-gerelateerde stress en de rol die professioneel succes speelt voor onze eigenwaarde en het aanzien dat we krijgen van anderen. Een voorstelling over dat wat je ‘waard bent’ en dat wat je ‘verdient’. Onderliggend uitgangspunt was dat we ons afvroegen of het opgeven van onze werk-ambities niet net zoveel voldoening kan geven als het verwezenlijken ervan.
De acteurs spelen de voorstelling tussen het publiek, dat verspreid zit over de speelvloer en de voorstelling hoort door koptelefoons. Lies Pauwels is verantwoordelijk voor de eindregie en Verona Verbakel en Danny Westerweel spelen mee als gastacteur.
Doordat het publiek koptelefoons draagt en verspreid over de speelvloer zit, is het bekijken en beluisteren van de voorstelling een individuele ervaring. Die ervaring maken we tot een ‘trip’ door te werken met het ‘binaural’ audio-systeem waarmee geluid 360 graden rond het publiek geplaatst wordt. Hierdoor klinken teksten bijna als gedachten in het hoofd van de toeschouwer.
Omdat we tijdens de eerste lockdown genoodzaakt waren online vanuit onze huizen aan de voorstelling te werken, werd het materiaal dat we maakten zeer persoonlijk. We maakten het stuk samen op collectieve wijze. Een beetje zoals een band. Iedereen bracht teksten en acts in en samen smeedden we dit tot een geheel.
We kozen ervoor om het acteren in de voorstelling expliciet als ‘werken’ te beschouwen. We zien de acteurs eerst in de kleedkamer en later zien we ze ‘aan het werk’. Er zijn verschillende soorten teksten. Monologen, dialogen, vragenlijsten en songs. Allemaal appelleren ze aan gevoelens die te maken hebben met werkdruk of professioneel succes.
De coronacrisis gaf het thema van de voorstelling, de prestatiemaatschappij, een extra laag. Naast al het persoonlijke, financiële en maatschappelijke leed, roept de crisis immers ook de vraag op of een pas op de plaats maken soms niet verstandiger is.
Wine Dierickx, Matijs Jansen,
Theatermakers bij Acteursgroep Wunderbaum
Work harder
2. DANNY
Voice over:
Danny, wat is jouw ideale baan?
Danny:
Werk dat duidelijk is zonder stom te zijn. Dat iets toevoegt zonder moraliserend te zijn. Ik wil iets waar ik mij zonder schroom aan kan overgeven maar het moet me niet aan banden leggen. Het moet niet te ingewikkeld zijn, maar ook niet kinderachtig. Ik wil werk waarin alles gedeeld wordt. Lief en leed. En ik wil dat we over onze gevoelens kunnen praten. Over wat er op onze lever ligt. Ik wil sowieso werk waar iedereen vrijuit kan praten zonder direct over alles beledigd te zijn. Ik wil dat het een politieke daad is. Iets waar ik mijn agressie in kwijt kan. Ik wil mijn hond kunnen meenemen op de werkvloer.
Ik wil een individuele ruimte ter beschikking hebben, én een co-working space, én een ruimte om tot rust te komen, én een ruimte voor actieve ontspanning én een ruimte voor passieve ontspanning. Ik wil werk dat me gelukkig maakt maar me ook met de neus op de feiten drukt. Ik wil als collega’s een combinatie van pechvogels, winnaars en verzoeners. Ik wil werk waarin ik onderdanig ben zonder het zo te ervaren. Ik wil werk dat in de realiteit staat maar waar ik ook in kan wegdromen. Werk dat me helemaal ondersteboven kan halen maar me nadien weer weet op te vangen. Ik wil werk dat me met rust laat en werk dat me aanspoort. En ik wil heel veel geld verdienen.
4. WINE
Voice over:
Wine. Doe jij je werk graag? Geeft het voldoening?
Wine:
Mijn werk doe ik graag, echt waar, met veel plezier. Maar als ik heel eerlijk ben, dan heb ik tegenwoordig vaak het gevoel alsof het een soort sprookje van de kleren van de keizer is. Soms zeg ik dat luidop, als enige: ‘Misschien heeft de keizer geen kleren aan?’ Maar dan kijken mijn collega’s mij aan alsof ik gek ben. Maar ik zeg wel wat iedereen denkt, maar niemand geeft het toe.En als ik dan bepaalde zaken serieus in vraag blijf stellen ben ik óf een lastige actrice óf er wordt onmiddellijk van bovenaf een coach aangetrokken en dan moeten wij vage trainingen volgen met titels als ‘Verbindend in je kracht staan’.
Dat is pure bullshit in optima forma!
Het is toch al lang duidelijk dat dingen niet werken als het basisplan niet goed is, Maar ja... Bovenin wordt dat dan bedacht, dat sijpelt naar beneden en iedereen moet mee blijven doen aan dat spel. En uiteindelijk komt natuurlijk de conclusie dat het basisplan niet goed was. Daar wordt dan maanden fulltime aan gewerkt om daar een soort analyse over te maken waarom het niet heeft gewerkt.
Iedereen zit dat op zijn eigen afdeling te analyseren. En dat stapelt zich op tot een soort toren van Pisa van onzin. En het fascinerende daarvan is: de discussie wordt met iedereen gevoerd, behalve met de mensen op de werkvloer zelf. Het is een soort feodale hofhouding. Managers feodalisme.
Tegenwoordig hebben alleen mensen die het zelf niet kunnen het voor het zeggen. En dat is in heel onze samenleving doorgedrongen. Er komen steeds meer overleggen Er worden steeds meer dingen herhaald. Dat zijn tekenen van verveling, van leegte.... Maar het is leuk werk. Ook wel veel stress, maar leuk, echt waar. En ja in ben ook bang, ja. Ik heb 2 kinderen, ik heb nu vast werk... En ik weet ook niet direct wat ik anders zou gaan doen... of ik iets anders kan…
Ja, in de zorg zijn veel tekorten of in het onderwijs... Als ik aan die jobs denk en ik denk aan wat wij doen... Dan denk ik wel eens: shit, is dit bezigheidstherapie? Lopen wij hier zonder dat we het doorhebben in ons blootje?
Maar… het is leuk werk.
16. BERT EN ERNIE
Ernie: Hey, ben je wakker? Ben je wakker?
Bert: Ja, nu wel ja.
Ernie: Ik wilde je wat vragen.
Bert: Ik wil slapen.
Ernie: Maar het is belangrijk.
Bert: Wat is er dan?
Ernie: Vind jij ook dat er soms problemen zijn die eigenlijk geen probleem zijn?
Bert: Ja, daar kan ik mij wel in vinden, ja. Maar ik denk ook dat er soms problemen zijn die geen probleem zijn, maar eigenlijk wél een probleem zouden moeten zijn.
Ernie: Oh, volgens mij heb jij een probleem? Jij zit te piekeren over iets. Ik voel het. Piekeren is niet goed voor je? Heeft het met je werk te maken?
Bert: Ik denk, dat het leven deel uitmaakt van een systeem en dat we daarin een beetje gevangen zitten.
Ernie: Oh…. Denk jij dat? Dat wij deel uitmaken van een systeem?
Bert: Ja, dat denk ik wel ja.
Ernie: Ik begrijp het niet helemaal, maar dat is wel jammer, vind ik, dat wij deel uitmaken van een systeem.
Bert: Dat vind ik ook jammer, ja.
Ernie: Waarom, waarom vinden we dat eigenlijk jammer? Want als het een goed systeem is? Dan is het toch ook prettig om daar deel van uit te maken?
Bert: Ja maar dat lijkt mij zo nutteloos.
Ernie: Maar, jouw werk, dát is toch nuttig?
Bert: Ach, we moeten het belang van wat we doen niet overdrijven, vind ik.
Ernie: Of wat afleiding? Werk is toch ook een beetje afleiding?
Bert: Ach, ik zie toch vooral hoe onbeduidend wij zijn.
Ernie: Ik denk dat dat de druk van die deadlines is die op je weegt.
Bert: Vind jij ook niet dat de versnelling aan het versnellen is?
Ernie: Ja, maar ik denk wel dat wij zelf een remmende factor kunnen zijn.
Bert: Ik denk dat de remmen geblokkeerd zijn.
Ernie: Oh, maar misschien moet je af en toe een glaasje drinken. Of een pilletje pakken om te slapen. Of een angstremmertje? Niet te veel, maar gewoon om weer wat vooruit te kunnen.
Bert: Ik wil geen ‘vooruitgang’.
Ernie: Ja, maar er ìs geen stop-knop. Je kan het leven niet zomaar even stoppen.
Bert: Maar een pauze-knop, dat zou toch wel moeten kunnen?
Ernie: Ik betwijfel of dat mogelijk is.
Bert: Ik wil vrij zijn.
Ernie: Laat ik je niet vrij genoeg?
Bert: Jawel. Maar ik wil vrij zijn, in die zin dat ik in staat ben de wereld te laten zien wat ik waard ben.
Ernie: Maar, stel dat je op die manier vrij zou zijn. Zou je dan meer waard zijn?
Bert: Dat gaat toch niet gebeuren.
Ernie: Volgens mij moet jij een keer een prijs winnen!
Bert: Nou, nee dat hoeft nou ook weer niet. Vind je mij nog wel leuk?
Ernie: Wil je een eerlijk antwoord?
Bert: Ja het liefst wel ja.
Ernie: Als ik eerlijk ben heb ik je de eerste 20 jaar van dat wij samen woonden enorm leuk, aantrekkelijk en inspiratievol gevonden.
Bert: Dankjewel.
Ernie: De laatste 3 jaar en dat loopt eigenlijk synchroon met de wisseling van je baan, vind ik jou een ander mens geworden. Het lijkt alsof je niet meer bij je kern zit dus ik vraag me af of dit wel de juiste baan voor je is.. Want je kunt zoveel meer…
Bert: Daar moet ik even van bijkomen...
Ernie: Je zit niet lekker in je velletje.
Jij zit helemaal niet lekker in je vel.
Probeer er eens uit te stappen.
Stap eens uit je vel.
Visualiseer jezelf eens in jezelf.
En nou maak je met je nagels een heel klein gaatje in je navel. Krabbel eens met je vingers in je navel. Goedzo. En dan maak je dat gaatje groter. En dan ga je omhoog. Goed trekken. En dan langzaam over je borsten heen. En door naar je kin. Dat gaat lastig. Trekken. Trekken. En over je neus. En dan naar je voorhoofd. Trekken duwen trekken trekken.
Bert: Ik ben eruit!
Ernie: Je bent eruit. Ik zie je weer zoals je was. Daar ben je weer.
Bert: ik ben. Ik mag bestaan.
Ernie: Natuurlijk mag je bestaan.
18. ONTSLAGBRIEF MATIJS
Beste Matijs,
Na 19 jaar met je samengewerkt te hebben zijn wij tot de, voor jou, vervelende conclusie gekomen dat we je moeten laten gaan. Gaandeweg zijn we erachter gekomen dat je in de kern niet echt iets voor ons betekent en niets wezenlijks bijdraagt aan het geheel. Altijd ervaarden we, ook al bleef dit altijd onuitgesproken, maar ook jij moet het gevoeld hebben, dat je inbreng in het beste geval verwaarloosbaar, in alle gevallen vervangbaar en in het slechtste geval frustrerend en stagnerend was. We hebben het nu zo lang aangezien. We hoopten al die tijd dat er een verbetering zou optreden. Dat je werkelijk iets zou gaan bijdragen aan het geheel. Maar we willen en kunnen daar niet langer op wachten. Het kost ons veel energie om de door jou geopperde ideeën steeds opnieuw te moeten weerleggen. We vinden het onvoorstelbaar hoe ondermaats jouw suggesties steeds blijken te zijn. Je moet hebben gevoeld dat er na een idee van jou, een stilte viel. Of dat alle anderen tegelijkertijd het tegenovergestelde voorstelden. Je hebt weinig tot geen smaak en geen theatrale fantasie.
Wat daarbij irritant is, en het behoorlijk complex maakt, is dat je dat zelf niet door hebt. Je vindt jezelf heel wat. Een tijd lang hebben we gedacht dat jouw middelmatige ideeën de onze aanscherpten, maar dat was, om eerlijk te zijn, een wensgedachte.
Een andere reden waarom we een punt willen zetten achter onze samenwerking is dat je nu al een tiental jaar blijft zeuren over dat de werkverhouding scheef is. Het lijkt alsof je voortdurend alles passend wil maken. Je laat geen enkele ruimte open voor het onverwachte, het speelse, het organische en het vanzelfsprekende. Alles moet worden dichtgetimmerd tot op de vierkante centimeter. Waar jij al die jaren zei dat onze organisatie niet gezond was, was jij zelf de kanker die woekerde van binnenuit. Jij was degene die de collectieve gedachte ondermijnde door uit te stralen dat we zo ongeveer onze uren zouden moeten gaan tellen om tot een gelijke werkverdeling te komen.
Dat brengt ons bij de volgende gezamenlijke frustratie: jouw verantwoordelijkheidsgevoel en dwangmatige neiging tot het behouden van controle. Jouw persoonlijke angsten waar je zo vaak en onbeholpen toneel over probeert te maken komen daar allemaal vandaan. Zo eenvoudig is het. Iedereen zit gevangen in jouw control freakness. We werken in de kunsten, niet bij het centraal planbureau.
We willen geen toneel meer maken over jouw angsten. We worden gesubsidieerd om te reflecteren op onze maatschappij en de tijdsgeest, niet om een publiek deelgenoot te maken van jouw persoonlijke gebrek. Je zegt wel eens gekscherend dat je vreest dat jij een beperking hebt, maar dat niemand je dat vertelt om je te beschermen, en dat we daardoor extra subsidie krijgen. Om je gedeeltelijk uit die droom te helpen: je bent inderdaad iemand met een beperking. Iemand die de groep beperkt. Alleen lever je geen extra subsidie op. Je bent de groep tot last.
Daarbij is het een publiek geheim dat je niet kunt toneelspelen. Je staat er na 19 jaar nog steeds bij als een toneelschool student die nauwelijks weet waar hij zijn lijf moet laten, om over je luie stemgeluid nog maar niet te spreken. Bij repetities en voorstellingen was het altijd weer een eindeloos gesjor om wat energie in je te krijgen. Als tegenspeler ben je niet meer waard dan een zeeanemoon. 19 jaar lang hebben mensen in de zaal zich moeten ergeren aan jouw gepruts op het toneel. Het is genoeg geweest. We snappen dat dit een harde boodschap is, maar het lijkt ons uiteindelijk voor iedereen (zowel voor jou als voor het publiek) het beste om duidelijk te zijn en jouw carrière op het toneel hier en nu te beëindigen. Ga iets anders doen. Wunderbaum wil mooie voorstellingen maken zonder daarbij door jou gehinderd te worden.
Het ga je goed.
Vriendelijke groet Matijs van Wunderbaum.
Work Harder speelt vooralsnog niet meer, kijk voor meer informatie over andere voorstelling van Wunderbaum op www.wunderbaum.nl.