Framing heeft een slechte naam. Ten onrechte. Want zonder framing geen ideologische strijd. Een politieke partij die niet aan framing doet, vervalt al snel in technocratische politiek: een overload aan beleidsvoorstellen zonder een duidelijk beeld van waar die partij nou echt voor staat. Of ze vervalt in machtspolitiek, waarbij niet ideologische overtuigingen maar kiezersonderzoeken de koers dicteren. Hoog tijd dus om het over framing te hebben.
Arjan Reurink & Tim ’S Jongers
Onderzoeker en directeur Wiardi Beckman Stichting
Enkele maanden geleden startte de Wiardi Beckman Stichting samen met het Wetenschappelijk Bureau GroenLinks een project over framing. De bedenkingen daaromtrent lieten zich raden: ‘Framing behoort toch niet tot de taken van wetenschappelijke bureaus? En hadden we niet net met zijn allen geconstateerd dat te veel mensen in politiek-Den Haag bezig zijn met beeldvorming en communicatie?’
Dat klopt, dusdanig zelfs dat onderliggende waarden en ideologische denkkaders ondergesneeuwd zijn geraakt.[1] En net daarom dit project.
Met dit themanummer van S&D laten we zien dat framing veel meer is dan een communicatietrucje. Framing is ideologie in actie. Frames vertolken abstracte ideologische ideeën en overtuigingen en passen deze toe op een concrete maatschappelijke kwestie. Het is dan ook aan de hand van frames dat ideologie vorm krijgt in ons denken en ons doen. Omarm je bijvoorbeeld het frame dat we middenin een asieltsunami zitten, dan heeft dat een heel andere invloed op je denken en doen dan als je redeneert vanuit het frame dat Nederland een morele verantwoordelijkheid heeft met betrekking tot de opvang van vluchtelingen. Het eerste frame vertolkt een ideologie van nativisme, het tweede een van solidariteit en medemenselijkheid.
Frames zijn dus een onmisbaar instrument in de ideologische strijd. En laten we eerlijk zijn: rechtse politici en organisaties zijn een stuk vaardiger in het hanteren van dit ideologische instrument. Zelfs in die mate dat rechtse frames ons op veel thema’s permanent in het defensief dwingen.
Er is dus werk aan de winkel. Zo ook voor de wetenschappelijke bureaus, net omdat framing en het denken over ideologie – de kerntaak van wetenschappelijke bureaus – niet los van elkaar gezien kunnen worden. Dat maken we in dit inleidende artikel voor dit themanummer duidelijk door eerst bondig uiteen te zetten wat framing is en hoe het deel uitmaakt van de politieke strijd. Vervolgens zullen we ingaan op de vraag wat dit alles betekent voor de manier waarop we politiek bedrijven. Afsluitend geven we een vooruitblik op de verschillende andere bijdragen aan dit themanummer.
Framing als ideologisch werk
Framing is een veelgebruikt begrip, we horen het woord bijna dagelijks. Vaak heeft het dan een negatieve connotatie en wordt het gezien als een verdraaiing van de feiten, of een poging om een vervelende realiteit onder het tapijt te schuiven. In feite gaat het dan eerder over ‘spinning’.[2] Dat is niet waar we in dit artikel op doelen.
Bij framing gaat het er niet om de feiten te verdraaien of te verhullen, maar deze op een bepaalde manier te interpreteren en van morele betekenis te voorzien. Frames zijn interpretatiepatronen in onze hoofden of in discours (zie kader), die ons helpen de sociale realiteit, in al haar complexiteit, te bevatten en te duiden.
Die interpretatiepatronen zijn nooit neutraal, maar reflecteren onderliggende ideologieën. Zij articuleren ideologische ideeën, aannames en overtuigingen en passen deze toe op een concrete realiteit. Zo krijgen abstracte ideologieën aan de hand van frames praktische betekenis in het denken en doen van mensen. Frames verrichten dus een belangrijke vorm van ‘ideologisch werk’. [3]
Dat maakt framing een onmisbaar onderdeel van het democratisch proces. Accepteren we namelijk het idee dat een objectieve, framevrije interpretatie van de sociale werkelijkheid niet bestaat, dan is een goed functionerende democratie gebaat bij een diversiteit aan elkaar beconcurrerende frames. Want veel erger nog dan een debat waarin iedereen erop los ‘framet’, is een publiek debat waarin één enkel frame, één kijk op de maatschappelijke realiteit, zo dominant is geworden, dat er geen ruimte meer is voor alternatieve zienswijzen. Dan leven we in een Orwelliaanse wereld waarin er nog maar één waarheid is.[4]
Een veelgehoord misverstand is dat framing staat voor een oppervlakkige manier van politiek bedrijven, waarin ingewikkelde kwesties worden gereduceerd tot één simplistische slogan. Op zichzelf doen slogans inderdaad veelal geen recht aan de vaak complexe realiteit. Het punt is alleen dat de slogan zelf helemaal niet hetgeen is waar het bij framing om draait. Het gaat hem juist om het web van ideeën, aannames en overtuigingen – het frame – dat een slogan oproept in de hoofden van mensen.
Neem Wilders. Wanneer hij roept dat ‘de Nederlander op één’ moet komen, brengt dat al snel de gedachten met zich mee dat we niet langer de baas zijn in eigen land, dat de Nederlander wordt bedreigd door allerlei dreigingen van buitenaf, en dat we onszelf enkel kunnen beschermen door te kiezen voor een sterke leider die de grenzen dichtgooit en intern orde op zaken stelt. Hoe dat komt? Doordat Wilders ons twintig jaar lang heeft aangepraat dat we het asielzoekerscentrum van de wereld zijn en dat een zwalkende linkse elite de grenzen wagenwijd open heeft gegooid en zo een proces van omvolking in gang heeft gezet. Oftewel, Wilders (leider van de grootste partij of een radicaal-rechtse eenpitter?) heeft zijn slogan decennialang consequent ‘geladen’ met een ideologie van paranoïde nationalisme.[5] We willen maar zeggen: succesvolle framing is een zaak van de lange adem, niet een kortstondige campagnestrategie.
Om beter te begrijpen hoe framing werkt, bestudeerden we de literatuur over framing in verschillende wetenschappelijke disciplines.[6] Daaruit blijkt dat frames hun ‘ideologisch werk’ verrichten door antwoorden aan te reiken op een of meer van de volgende vijf vragen.
Vraag 1: Wat is precies het probleem?
In de eerste plaats leveren frames een specifieke probleemdefinitie van de maatschappelijke situatie, ontwikkeling of gebeurtenis waar zij betrekking op hebben. Wat zijn precies de ontwikkelingen of situaties die politieke aandacht verdienen? Waarop zijn die ontwikkelingen van invloed? En welke onrechtvaardigheden zijn ermee gemoeid?
Inherent aan de probleemdefinitie van een frame is dat bepaalde aspecten van de maatschappelijke realiteit worden benadrukt, of zelfs uitvergroot, terwijl andere juist worden onderbelicht of geheel buiten beschouwing gelaten. Keuzes voor bepaalde woorden en het gebruik van metaforen spelen in dit alles een belangrijke rol.[7] Wat is precies het probleem? Is er in de grote steden sprake van omvolking of van superdiversiteit?
Vraag 2: Hoe zijn we hier gekomen?
Daarnaast duiden frames ook een bepaalde oorzaak-gevolgrelatie en wie daar de verantwoordelijkheid voor draagt. Wat heeft de ontstane situatie of ontwikkeling veroorzaakt? Wie of wat is daar verantwoordelijk voor? Wie treft blaam? Zijn, bijvoorbeeld, winst-najagende boeren verantwoordelijk voor de stikstofcrisis, of is dat de overheid die hen onder het mom van voedselveiligheid decennialang heeft aangespoord om te intensiveren?
Hoewel het toekennen van verantwoordelijkheid voor bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen een belangrijke functie kan zijn van frames, kunnen frames ook worden gebruikt om verantwoordelijke partijen juist buiten schot te houden en verborgen agenda’s verborgen te houden. Zo houden rechtse frames in de maatschappelijke discussie omtrent de stikstofcrisis de banken en de agro-industrie veelal buiten beeld. Waar rechtse frames verantwoordelijke partijen bewust verborgen houden, is het aan linkse frames om deze juist bloot te leggen. De boer melkt de koe en BBB melkt de boer.
Vraag 3: Wat staat er op het spel?
Per definitie hebben frames ook een uitgesproken morele lading. Ze geven een specifieke interpretatie van de morele waarden die op het spel staan in een bepaalde kwestie. Zien mensen in de studentenprotesten tegen het geweld in Gaza een uiting van internationale solidariteit en medemenselijkheid, of zien zij in de eerste plaats een verstoring van de openbare orde en ondermijning van het gezag? Hoe een maatschappelijke situatie wordt geframed, maakt nogal uit voor het morele oordeel dat mensen erover vellen.
Door te appelleren aan diepliggende morele waarden, roepen frames emoties op bij mensen. Hoe sterker die emoties, hoe effectiever frames zijn in het activeren van aan die emotie gekoppelde denk- en handelingspatronen. Daarbij valt op dat linkse frames doorgaans appelleren aan waarden als zorgzaamheid, eerlijkheid en vrijheid, terwijl rechtse frames zich bedienen van een veel breder palet aan waarden waar ook zaken als loyaliteit, respect voor autoriteit en eerbied voor tradities toe behoren.[8]
Willen we dat linkse frames ook resoneren bij mensen die dergelijk waarden hoog in het vaandel hebben, dan zullen we beter duidelijk moeten maken hoe onze politieke agenda ook die waarden ten goede komt. Laat er daarbij overigens geen misverstand over bestaan: de manier waarop linkse frames die waarden invullen zal wezenlijk anders moeten zijn dan hoe rechtse frames dat doen.
Vraag 4: Wie versus wie?
Frames geven ook een specifieke interpretatie van de verschillende identiteiten en belangen die gemoeid zijn met een sociale of politieke kwestie. En hoe deze belangen en identiteiten zich tot elkaar verhouden. Daarmee reiken frames antwoorden aan op vragen als: wie bedreigt mij, wie zijn mijn bondgenoten? Wie is dader, wie slachtoffer? Wie heeft recht van spreken, wie niet? Wie verdient erkenning, wie afgunst?
De antwoorden op deze vragen - die verscholen liggen in frames - spelen een belangrijke rol in zowel het (her)produceren van maatschappelijke tegenstellingen (wij-zij denken) als gevoelens van solidariteit binnen en tussen groepen (wij-denken). Framing kan zo een bijdrage leveren aan de totstandkoming van nieuwe vormen van politiek bewustzijn en het articuleren van nieuwe sociale coalities.
Bij dit alles geldt wederom dat frames per definitie een selectief beeld schetsen van het geheel aan maatschappelijke belangen en identiteiten die in het spel zijn en hoe die zich tot elkaar verhouden. Doorgaans geldt dat rechtse frames de identiteiten en belangen van gevestigde groepen dienen, terwijl die van gemarginaliseerde groepen juist tegen elkaar worden uitgespeeld. Neem arbeidsmigratie. Dat wordt in de rechtse voorstelling van zaken al snel een kwestie van de arbeidsmigrant (gelukszoeker en overlastgever) versus de Nederlander (kan geen sociale huurwoning meer vinden en is slachtoffer van overlast). Dat werkgevers wiens verdienmodel is gebaseerd op het afwentelen van de negatieve gevolgen van arbeidsmigratie op de samenleving, hier de grote winnaars zijn, en arbeidsmigranten misschien wel de voornaamste slachtoffers, wordt niet vermeld. De beeldspraak van die twee honden en dat been lijkt hier goed van toepassing.
Vraag 5: Hoe geraken we uit de shit?
Tot slot dragen frames bepaalde (beleids)oplossingen aan. Veelal niet expliciet, maar impliciet. Van de specifieke diagnose die frames aanleveren, en de taal die hierbij wordt gebruikt, gaat vaak een dwingende logica uit die aanstuurt op bepaalde oplossingsrichtingen.
Framen we het stikstofvraagstuk als een kwestie van natuurherstel, dan vraagt dat om een transformatie van de landbouwsector. Framen we het als een juridische kwestie, dan moeten we om uit de shit te geraken naar Brussel om een uitzondering te vragen op de Europese regels. Helemaal treffend is een frame wanneer dit tegelijkertijd de alternatieve oplossingsrichtingen diskwalificeert of geheel buiten beschouwing laat. Dan bestaat er nog maar één waarheid.
Het moge duidelijk zijn: frames zijn nooit neutraal. Er zijn altijd verschillende duidingen mogelijk van de maatschappelijke realiteit. Politiek is dan ook in belangrijke mate een strijd om wiens en welke frames het publieke debat domineren. Momenteel is rechts die strijd aan het winnen. Daarmee is rechts, om met de woorden van de Belgische taalkundige Jan Blommaert zaliger te spreken, de ‘dirigent van het denken en handelen’ van grote groepen mensen.[9]
Toon, stijl en strategie in de strijd om de beeldvorming
Framing is dus veel meer dan een communicatietrucje. Het is ideologie in actie. Daarmee willen we niet zeggen dat communicatiestijl en -strategie er niet toe doen. Integendeel. De manier waarop frames worden gecommuniceerd is bepalend voor de mate waarin mensen ze gebruiken om de wereld om zich heen te begrijpen. Anders gezegd: je kunt mensen wel een ideologische bril aanreiken, als ze die bril vervolgens niet opzetten ben je er nog niks mee opgeschoten.
Zorgen dat mensen die bril wél opzetten, dat ze de wereld wél door jouw ideologische filter gaan zien, vergt een manier van politiek bedrijven die wezenlijk anders is dan hoe we het op links gewend zijn. Om dit scherp te krijgen maken wij hieronder een grof onderscheid tussen een bestuurlijke en een ideologische manier van politiek bedrijven.
Binnen de bestuurlijke stijl profileren partijen en hun politici zich aan de hand van hun beleidsstandpunten. Er is een maatschappelijk probleem en dat roept de vraag op wat de best mogelijke manier is om dat probleem op te lossen. Neem de woningmarkt. Die zit op slot en dus moeten er meer woningen bijkomen. Politici spelen dan hun verschillende opvattingen tegen elkaar uit. De ene wil bijvoorbeeld bijbouwen en projectontwikkelaars vrij spel geven, de andere wil inzetten op meer sociale huur en de bestaande woningvoorraad splitsen. Om de kiezer ervan te overtuigen dat hun beleidsvoorstellen de meest wenselijke zijn, dragen zij allerhande feiten, cijfers en argumenten aan die moeten laten zien dat hun voorstellen de belangen van de kiezer het beste dienen.
Door op deze manier politiek te bedrijven maken zij drie denkfouten. Ten eerste gaan zij er ten onrechte vanuit dat kiezers de feiten op de door hun gewenste manier zullen duiden. We weten inmiddels dat feiten niet voor zichzelf spreken, maar pas betekenis krijgen wanneer deze worden geplaatst binnen een bepaald frame. Daarbij geldt bovendien dat mensen selectief zijn in de feiten die ze tot zich nemen. Feiten die passen binnen hun wereldbeeld worden meegenomen. Feiten waar dat niet voor geldt, worden simpelweg genegeerd. Of zoals de beroemde Amerikaanse cognitief-taalkundige George Lakoff het stelt: ‘the facts unframed won’t set you free’.[10]
Ten tweede gaan zij er ten onrechte vanuit dat kiezers stemmen op basis van hun belangen en beleidsvoorkeuren. Maar zoals politiek psychologen ons al lange tijd proberen duidelijk te maken, zijn kiezers geen berekenende wezens die verschillende argumenten en beleidsstandpunten tegen elkaar afwegen om te bepalen welke partij hun belangen het beste dient.
Kiezers stemmen vooral op basis van hun identiteit, waarden en emoties. Ook wanneer dit ogenschijnlijk tegen hun economische eigenbelang ingaat.[11] Wil je als partij kiezers aan je binden, dan zul je je argumenten en beleidsstandpunten dus van emotionele en morele betekenis moeten voorzien. Niet het hoofd van de kiezer moet geraakt worden, maar het hart.
De derde denkfout ligt in het verlengde van de eerdere twee. Politieke partijen en politici die opereren binnen de bestuurlijke logica, zoeken bij het bepalen van hun positionering op bepaalde thema’s vaak houvast in kiezersonderzoeken. Wat vinden de kiezers? Hoe zijn opvattingen op een specifiek thema verdeeld over het electoraat? Men gaat er dan vanuit dat de voorkeuren van de kiezer statisch zijn en men begint naar rechts dan wel links te schuiven om de zogenaamde middenkiezer te bereiken. Het idee dat de kiezers en hun voorkeuren en opvattingen te vormen zijn, wordt daarmee terzijde geschoven. Wil je de kiezers voor je winnen dan moet je ze niet naar de mond praten, maar ze ertoe verleiden dat specifieke thema door een andere bril te bekijken. Dat vergt inmenging in de taalstrijd, dat vergt framing.
In de ideologische manier van politiek bedrijven communiceren politici op een andere manier met de kiezer. Niet beleid, feiten en rationele argumenten staan op de voorgrond, maar ideologisch gekleurde interpretaties van de maatschappelijke realiteit en vergezichten over waar het heen moet met de samenleving. Beleidsvoorstellen blijven natuurlijk belangrijk binnen de ideologische logica, maar dan vooral op de achtergrond, als bewijs dat er een weldoordacht plan klaarligt om de gewenste maatschappelijke veranderingen te realiseren. Het doel moet zijn de brownie te verkopen, niet het recept.
In de logica van de ideologische politiek worden feiten altijd voorzien van een gebruikshandleiding: een frame. Wat laten de feiten precies zien, wat is het probleem? Waar komt dit door? Welke morele waarden staan er op het spel? Wie zijn hierin je bondgenoten, wie je vijand? En pas in de laatste plaats: wat is het beste beleid om op de situatie of ontwikkeling te reageren? Idealiter komen antwoorden op deze vragen samen in een coherent narratief dat kiezers als het ware meeneemt in het wereldbeeld dat aan de vaak technische beleidsvoorstellen ten grondslag ligt.
Bovendien wordt de kiezer zo niet langer gezien als een rationeel denkend wezen dat via kiezersonderzoeken zijn objectieve belangen en voorkeuren vrijgeeft, maar als een zoekend ideologisch wezen dat een verhaal - een frame geladen met waarden - nodig heeft om de sociale realiteit en zijn eigen positie daarin te vatten. Het beleid komt later wel.
Kiezersonderzoeken moeten dus niet leidend zijn bij het kiezen van de meest optimale politieke boodschap. Ze dienen eerder omgevormd te worden tot proeftuinen waarin op basis van ideologie ontwikkelde frames kunnen worden getest. Activeren de frames de gewenste denkpatronen? Herkennen mensen de waarden waaraan wordt geappelleerd en resoneren deze op het niveau van emoties?
Tot slot strekt de politieke arena zich binnen de ideologische logica uit tot ver buiten de muren van het parlement. Daadkrachtige ideologische politiek vraagt om brede maatschappelijke coalities, waarin linkse politieke partijen de krachten bundelen met maatschappelijke bewegingen in een gezamenlijke strijd om de beeldvorming. Dat betekent gezamenlijk frames ontwikkelen die de publieke opinie kunnen doen kantelen en gezamenlijk investeren in communicatie-infrastructuren om die frames effectief te kunnen verspreiden.
Bijdragen aan dit themanummer
Om ons denken over de rol van framing in de politiek strijd naar een hoger plan te trekken, vroegen we verschillende auteurs hun licht over het onderwerp te laten schijnen. Baldwin van Gorp benadrukt in zijn bijdrage nog eens dat we er verstandig aan doen framing niet te zien als een verderfelijk instrument dat enkel thuishoort in de gereedschapskist van propagandisten en populisten. Volgens hem is het een inherent onderdeel van (politieke) communicatie waar simpelweg niet aan te ontkomen valt. De werkelijkheid is immers niet zwart-wit; er zijn altijd verschillende perspectieven mogelijk. Mensen door middel van framing toegang geven tot nieuwe perspectieven is dus in feite een vorm van politieke emancipatie.
Arnold de Groot laat ons zien wat de consequenties zijn van gevangen zitten in een rechts frame. Dat doet hij aan de hand van een casus: het frame van ‘tax-and-spend politiek’ dat conservatieve politici in het Verenigd Koninkrijk maar al te graag op het programma van Labour plakken. Daarmee appelleren zij aan het idee dat linkse politiek, met al haar dure plannen, uiteindelijk betekent dat de gemiddelde burger straks hogere belastingen moet gaan betalen. In plaats van dit frame te bevechten, schieten veel linkse partijen, zo ook Labour, in de verdediging. De Groot laat zien dat eens je in dit frame gevangen zit, de publieke sector het eerste slachtoffer is.
Gelukkig zijn er ook voorbeelden van maatschappelijke debatten waarin linkse frames wel succesvol zijn doorgebroken en zo nieuwe handelingsperspectieven hebben geopend. Eén zo’n voorbeeld is het ‘graaiflatie’-frame dat in het publieke debat werd geslingerd door een groepje onderzoekers van de FNV. Twee van die onderzoekers delen in dit nummer van S&D hun ervaringen en ideeën over wat een frame succesvol maakt. Belangrijke lessen die zij ons meegeven: zorg dat je frames gebaseerd zijn op inhoudelijke analyses en degelijk onderzoek, dat zij beeldend zijn, en dat zij appelleren aan diepgevoelde morele waarden.
Uiteindelijk is framing slechts één onderdeel van een ideologische politiek. Echt ideologische politiek bedrijven vergt meer. Dat maakt Peter Mertens, de reanimator van de Belgische PVDA ons duidelijk. Het gaat volgens Mertens naast het aanreiken van denkkaders en spreken met soul, ook om het voorleven van je eigen idealen. We moeten mensen in hun hart raken, maar we moeten als linkse beweging ook ons ideaal van volksverheffing uitdragen.
De theorie achter framing
Wetenschappers die zich bezighouden met frames en framing onderscheiden twee soorten frames: interne en externe. Interne frames – ook wel ‘primary frameworks’, ‘filters’ of ‘neural circuits’ – zijn clusters van neurale verbindingen in onze hersenen die, wanneer geactiveerd, bepaalde denkpatronen in gang zetten. Deze denkpatronen, die grotendeels opereren op het niveau van het onderbewuste, leveren de kaders – de concepten, categorieën, morele waarden en associaties – op basis waarvan we informatie over de maatschappelijke realiteit interpreteren en betekenis geven. Hoe we de wereld om ons heen begrijpen, wordt dus grotendeels bepaald door deze neurale verbindingen in onze hersenen.
Waar interne frames dus verankerd liggen in de hoofden van individuen, zijn externe frames – ook wel ‘message frames’ – juist terug te vinden in ons collectieve discours: de woorden en beelden waarmee we ideeën communiceren en over maatschappelijke ontwikkelingen praten. Net als interne frames, leveren externe frames concepten, categorieën, morele waarden en associaties die ons helpen de wereld om ons heen te begrijpen. Welke dat zijn, is afhankelijk van het wereldbeeld, de ideologische oriëntatie, van degene die het frame heeft geconstrueerd.
Externe frames kunnen interne frames op twee manieren beïnvloeden. Enerzijds kunnen zij signaalwoorden of hints bevatten die bepaalde interne frames activeren en dus bepaalde denkpatronen in gang zetten bij de ontvanger. Anderzijds kan langdurige en consequente blootstelling aan externe frames ertoe leiden dat mensen (elementen van) het externe frame internaliseren. De concepten, categorieën, en associaties die verankerd liggen in het externe frame worden dan onderdeel van de interne frames van de ontvanger. Effectief framen is dus in feite het bespelen of veranderen van miljoenen hersenen zodat deze de realiteit door een bepaalde bril gaan zien.
Noten
[1] Zie bijvoorbeeld: Meer, Tom van der (2024). Waardenloze Politiek. Hoe de Nederlandse politiek de kunst van het conflict verloor. Quirido; Meeus, Tom-Jan (2024). Duidelijkheid. Uitgeverij Pluim; Oudenampsen, Merijn en Mellink, Bram (2022). Neoliberalisme. Boom.
[2] Waar precies de grens ligt tussen framing, spinning, en het aanverwante begrip propaganda, is moeilijk te zeggen. Je zou kunnen zeggen dat het een kwestie is van de mate waarin de voorstelling van zaken redeneert vanuit de feiten, om daar vervolgens een frame omheen te ontwikkelen, dan wel begint vanuit een frame om daar selectief feiten (of zelfs leugens) bij te zoeken.
[3] Voor een vergelijkbare interpretatie van de relatie tussen framing en ideologie, zie o.a. David Snow (2004). Framing Processes, Ideology, and Discursive Fields. In: Snow, D., Soule, S.A., Kriesi, H. The Blackwell Companion to Social Movements. Zie ook Stuart Hall (1985). Signification, Representation, Ideology. Althusser and the Post-Structuralist Debates. In Critical Studies in Mass Communication.
[4] Voor een vergelijkbaar argument, zie Lisa Jane Dish (2021). Making Constituencies. Representation as Mobilization in Mass Democracies. The University of Chicago Press.
[5] Annelien De Dijn (13 december 2023). De terugkeer van het paranoïde nationalisme. De Groene Amsterdammer
[6] Voor dit project bestudeerden we relevante literatuur uit de linguïstiek, sociaal-psychologie, mediastudies, politicologie, politieke psychologie, politieke communicatie, en sociologie. Zie verwijzingen in de overige voetnoten. Voor een nuttige introductie in de praktijk van framing, zie Hans de Bruijn (2019). The Art of Political Framing. How Politicians Convince Us that They are Right. Amsterdam University Press.
[7] Zie Lakoff, George en Johnson, Mark (1980). Metaphors we live by. The University of Chicago Press; Goatley, Andrew (2007). Washing the brain: Metaphor and Hidden Ideology. John Benjamins Publishing Company.
[8] Jonathan Haidt (2012). The Righteous Mind. Why Good People are Divided by Politics and Religion. Penguin Books Ltd.
[9] Blommaert, Jan (2019). U zegt wat wij denken. Een praktische handleiding voor framing. Epo, Uitgeverij.
[10] George Lakoff (2004). Don’t think of an Elephant. Know Your Values and Frame the Debate. Chelsea Green Pub Co.
[11] Zie bijvoorbeeld Drew Westen (2007). The Political Brain. The Role of Emotion in Deciding the Fate of the Nation. Public Affairs; Achen en Bartels. Democracy for Realists. Why Elections do not Produce Responsive Government; Rune Slothuus (2010). When Can Political Parties Lead Public Opinion? Evidence from a Natural Experiment. Political Communication vol. 27: 158-177.