Het is onmiskenbaar dat de geneeskunde steeds specialistischer wordt. Iedere medisch specialist, van chirurg tot oncoloog, richt zich steeds meer op een specifiek deelgebied. Het voordeel is dat ook zeldzamere aandoeningen beter gediagnosticeerd en behandeld kunnen worden. Maar aan deze ontwikkeling kleven ook nadelen.
Een belangrijk nadeel is dat medisch specialisten elkaar moeilijker kunnen vervangen. Dat heeft gevolgen voor de avond-, nacht- en weekenddiensten (NAW) en voor de bereikbaarheidsdiensten. Het gevolg is dat deze diensten over minder mensen verdeeld moeten worden en de specialisten dus méér diensten draaien. En dit terwijl uit verschillende onderzoeken blijkt dat diensten op veel zorgverleners een zware wissel trekken.
Een tweede nadeel zou kunnen zijn dat met de focus op deelgebieden het ‘grotere plaatje’ uit het zicht verdwijnt en de patiënt wordt opgesplitst in een aantal aandoeningen.
De toenemende specialisatie wordt mede ingegeven door de verschillende wetenschappelijke beroepsverenigingen van medisch specialisten. Vanuit de optiek van deze zorgverleners is dat logisch. Zij zijn trots op hun vak en willen er steeds beter in worden. Om de kwaliteit van de zorg te verbeteren, ontwikkelen de beroepsverenigingen bijvoorbeeld minimale kwaliteits- en volumenormen. Er worden eisen gesteld aan de expertise van het medisch team en ook aan het aantal behandelingen dat jaarlijks wordt uitgevoerd. De gedachte achter dit laatste is dat naarmate een arts een behandeling vaker verricht, hij of zij daar ook beter in wordt. Dat is ongetwijfeld het geval, al is er een grens waarboven dit niet meer op gaat.
Toch bekruipt mij af en toe twijfel. Het is evident dat bij hoog complexe ingrepen de best mogelijke zorg een doorslaggevend criterium moet zijn. Maar bij minder ingewikkelde behandelingen spelen ook andere overwegingen een rol. En het is de vraag of die voldoende worden meegewogen. Een blik op de organisatie van de Spoedeisende Hulp (SEH) stemt wat dit betreft niet optimistisch.
Door elf ‘veldpartijen’, waaronder de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulpartsen (NVSHA) en de Federatie Medisch Specialisten (FMS) is een kwaliteitskader spoedzorgketen opgesteld. Hierin staan de eisen waaraan iedere spoedpost moet voldoen. Zo moet er 24/7 een arts met minimaal twee jaar klinische werkervaring aanwezig zijn. Op de Intensive Care moet eveneens 24 uur per dag, 7 dagen per week een IC-arts aanwezig zijn. Dezelfde eis gaat gelden voor de SEH-posten. Als zij hier niet aan voldoen volgt sluiting.
De regionale ziekenhuizen hebben al laten weten dat dit voor hen een onmogelijke opgave is (er is ook nog eens een tekort aan SEH- en IC-artsen). Maar minister Bruins is vastbesloten de kwaliteitseisen ook voor de regionale ziekenhuizen te handhaven. In het uiterste geval betekent dit sluiting van de SEH-post.
Het probleem zit hem niet in de hoge kwaliteitseisen, maar in het uniform opleggen van deze eisen aan alle SEH-posten. Van de spoedzorg is 5% complex. De overige 95% bestaat uit minder ingewikkelde zorg, zoals een blindedarmoperatie. Het is de vraag of de patiënt erbij gebaat is als hij ook voor deze ingrepen verder moet reizen (nog los van de vraag wat dit betekent voor de inzet van ambulances). De meeste patiënten met een niet complexe spoedeisende hulpvraag willen zich het liefst zo snel mogelijk in goede handen weten. In die gevallen is ‘goed’ goed genoeg.
Het zou voor de hand liggen de spoedeisende hulp regionaal te organiseren. Met een dekkend netwerk van SEH-posten voor het overgrote deel van de spoedzorg en in iedere regio één of meerdere posten waar patiënten met een complexe spoedvraag terecht kunnen.
Dat vereist een wezenlijk andere organisatie van de spoedzorg. Loskoppeling van de ziekenhuisbudgetten en regie zijn daartoe essentieel. Het impliceert ook de erkenning dat spoedzorg zich niet leent voor concurrentie en marktwerking. Op het gebied van spoedzorg hebben de zorgaanbieders elkaar hard nodig. Om ervoor te zorgen dat de spoedzorg niet onbetaalbaar wordt en er tegelijkertijd hoog specialistische hulp beschikbaar is als dat nodig is.