Het is een bekend cliché: zodra je de grens naar het zuiden passeert, glij je van een gladde snelweg naar een rijbaan vol asfaltlapjes en gaten. Of het nu gaat om wegen, woningbouw of de buitenruimte, Nederland lijkt een aangeharkt landje in vergelijking met de houtje-touwtje oplossingen waar België vaak voor lijkt te kiezen. Toch is er een lans te breken voor de ‘als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan’-mentaliteit. Een mooi voorbeeld: de mobiliteitstransitie in Brussel.
Eerst terug naar Den Haag, de stad waar ik raadslid ben. Al jaren proberen we meer zones in te voeren waar een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur geldt. Dat is niet alleen beter voor de verkeersveiligheid, maar ook voor de leefbaarheid in straten. Bovendien is het hard nodig: onlangs was nog in het nieuws dat het aantal verkeersslachtoffers sinds 2015 is verdubbeld.
De ambitie is er, toch loopt het in de uitvoering vaak spaak. In Nederland houden gemeentes zich doorgaans aan de richtlijnen van het CROW: een straat kan pas 30 kilometer per uur worden als hij wordt heringericht. Met een smaller wegdek, asfalt eruit en klinkers en verkeersdrempels erin. Automobilisten minderen pas hun snelheid als de weg uitstraalt dat je er langzaam moet rijden, is de gedachte. Die richtlijnen zijn ook geland in ons lokale beleid. Zodra we straten willen aanwijzen die op de schop kunnen – een vrij prijzige aangelegenheid – komen er nieuwe beren op de weg: het ov-bedrijf is tegen omdat de bus langzamer moet rijden. De vuilnisauto kan niet de juiste draai maken. Nood- en hulpdiensten vinden drempels lastig.
Neem dan Brussel. Sinds 1 januari 2021 geldt in heel Brussel een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur, met uitzondering van een paar hoofdverbindingswegen. Het leek van de een op de andere dag geregeld: na een succesvolle proef aan het begin van de corona-lockdown waarin de Brusselse binnenstad één groot woonerf werd (maximaal 20 kilometer per uur), werden de 30 kilometer-bordjes bij de stadsrand in de grond geslagen.
Zijn de straten heringericht? Nee, dat gebeurt pas de komende jaren. Houdt iedereen zich nu netjes aan de snelheid? Nee, en er zijn nog steeds verkeersongelukken. Maar het aantal is wel significant gedaald sinds de invoering van de lagere snelheidslimiet, en er wordt daadwerkelijk langzamer gereden.
Hetzelfde geldt voor de invoering van het nieuwe verkeerscirculatieplan Good Move dat in de zomer van 2022 werd geintroduceerd, waarmee doorgaand verkeer uit wijken wordt geweerd. De weerstand was groot, her en der waren zelfs relletjes waar verkeersborden omver werden gehaald. Ik rij vrijwel nooit auto, maar toevallig wel op de dag van de invoering. Het was een drama: het ge-update navigatiesysteem wilde me een eenrichtingsstraat insturen terwijl de auto’s nog in de oude rijrichting reden. De stad stond muurvast. Een jaar later maakte Brussel de balans op: een kwart minder gemotoriseerd verkeer in wijken en ruim een derde meer fietsers. Mooie resultaten.
In ons land van polderen, richtlijnen en beleidskaders kijk ik soms met jaloezie naar het politieke en bestuurlijke lef in België: laten we het maar gewoon proberen. Niet perfect is soms ook goed genoeg. Er is hoop: op 8 december dit jaar werden ook in Amsterdam de 30 kilometer per uur borden opgehangen. Daar kunnen we in de rest van aangeharkt Nederland best wat van leren.