Het advies van de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS) om de farmaceutische industrie stevig aan te pakken (advies Ontwikkeling nieuwe geneesmiddelen) heeft deze week terecht veel aandacht gekregen. We zullen met belangstelling volgen hoe er politiek en beleidsmatig op het advies gereageerd wordt. Veel minder aandacht kreeg een rapport van dezelfde RVS dat iets eerder, in oktober, verscheen: Zorgrelatie Centraal.
De RVS concludeert in dit onderzoek dat de huidige inkooprelatie, waarbij het de bedoeling is dat zorgverzekeraars selectief zorg inkopen bij zorgaanbieders, op een aantal punten niet werkt. Het is effectief bij hulp- en geneesmiddelen, waar zorgverzekeraars door het preferentiebeleid een flinke besparing hebben weten te realiseren. Preferentiebeleid houdt in dat van de werkzame geneesmiddelen in principe alleen de goedkoopste versie wordt vergoed. Andere middelen kunnen wel vergoed worden, maar dan is er een onderbouwing nodig. Voor het selectief inkopen van kwalitatief goede zorg schiet het middel echter tekort. Als belangrijkste oorzaak noemt de RVS de keuzevrijheid die gekoesterd wordt: de burger/patiënt laat zich niet graag door de zorgverzekeraar naar een bepaalde zorgaanbieder sturen.
Tegelijkertijd constateert de RVS dat aan de huidige systematiek van zorginkoop grote nadelen kleven. Het geeft veel administratieve rompslomp, is geen stimulans voor innovatie en leidt tot méér uitgaven aan ondersteunende diensten. 'Zowel zorginkopers als zorgverleners investeren fors in een goed verloop van het inkoop- en verkoopproces: er worden veel data vergaard en geanalyseerd (business intelligence), en inkoop- en verkoopafdelingen zijn opgericht of uitgebreid.
Ook nemen inkopers zorgverleners in dienst, en andersom blijken als reactie hierop zorgaanbieders inkopers in dienst te nemen. Het is de vraag of al deze inspanningen uiteindelijk leiden tot een hogere kwaliteit van de zorg en de maatschappelijke ondersteuning of dat ze slechts zorgen voor meer overhead en op hun beurt kunnen leiden tot een inkoopwedloop en zelfs uitmonden in een conflict.' Inkoop, aldus de Raad, is ‘losgezongen’ van de inhoud van zorg en lijkt van middel tot doel verheven.
Uiteindelijk gaan de inkooponderhandelingen om het totaalbudget dat wordt afgesproken tussen zorgaanbieder en verzekeraar. De RVS roept zorginkopers dan ook op om te stoppen met de jaarlijkse (dreiging van) selectieve inkoop, het willen beïnvloeden van zorg via het opnemen van proces- en structuurvereisten in gedetailleerde contracten en de bekostiging via diagnosebehandelcombinaties (dbc’s).
In plaats daarvan zouden zorgverzekeraars en zorgaanbieders over moeten gaan tot het sluiten van meerjarige contracten, waarin prikkels voor behandeling zoveel mogelijk zijn weggenomen. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor gezamenlijke besluitvorming van patiënten met professionals op basis van inhoudelijke in plaats van financiële overwegingen. Meerjarige contracten bieden zorgverzekeraars én zorgaanbieders zekerheid, waardoor zorgaanbieders ook durven te investeren in vernieuwingen, bijvoorbeeld op het gebied van preventie.
En ten slotte beveelt de RVS aan om de verplichting te laten vervallen dat een prestatie alleen gedeclareerd kan worden als de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) deze vaststelt. Zorgverzekeraars en zorgaanbieders moeten in onderling overleg komen tot nieuwe prestaties en bekostigingsafspraken, op basis van het uitgangspunt dat patiënt en zorgverlener gezamenlijk bepalen welke zorg verleend wordt en door wie.
Uiteraard zal hier tegenin worden gebracht dat, als zorgverlener en patiënt samen over de zorg gaan, de kosten van de zorg onbeheersbaar zullen stijgen. De RVS is daar niet bang voor. Zorgaanbieders moeten op maatschappelijk verantwoorde wijze zorg verlenen. Overbehandeling valt daar niet onder, omdat tegenover de maatschappelijke kosten geen baat voor de patiënt staat. De RVS verwacht niet dat het nodig zal zijn (de eed van Hippocrates) maar in het uiterste geval kunnen zorgverleners gevraagd worden zich voor de tuchtrechter te verantwoorden. Ook de patiënt heeft een verantwoordelijkheid voor een ‘gepast’ zorggebruik en mag daarop worden aangesproken. De RVS verwacht dat het wegnemen van prikkels tot behandeling in meerjarige contracten de motivatie van de patiënt om zuinig gebruik te maken van zorg zal vergroten. En ten slotte houdt de overheid het recht om, in samenspraak met zorgaanbieders en zorgverzekeraars, de budgettaire kaders vast te stellen waarbinnen de zorg verleend wordt.
Of de RVS gelijk heeft, zal in de praktijk moeten blijken. Het lijkt me de moeite van het uitproberen waard; vooral omdat het een wezenlijk andere benadering van de zorg impliceert: van wantrouwen en controle naar vertrouwen en elkaar aanspreken.
> Lees de eerdere blogs die Marijke Linthorst schreef over de zorg