Door Paul de Beer
Redacteur S&D
‘Mensen met een beperking doen volwaardig mee. Vaak gaat dat vanzelf, maar soms moeten mensen een handje geholpen worden. Zeker mensen met een handicap of een andere beperking. De Participatiewet vergroot de kans op werk voor deze mensen.’
Dit is geen vier jaar oude reclametekst van het kabinet bij de invoering van de Participatiewet. Nee, ik trof deze tekst bij het schrijven van deze column aan op de website van de PvdA. Twee weken na de publicatie van een SCP-rapport dat een tamelijk vernietigend oordeel velde over de effecten van de Participatiewet. Waarschijnlijk was er nog geen tijd geweest om de tekst aan te passen. Elders op de PvdA-site trof ik alleen een kritisch commentaar op de reactie van het kabinet aan.
Dat de PvdA niet onmiddellijk een passende reactie heeft, is niet zo verwonderlijk. De invoering van de Participatiewet was toch een van de parels in de kroon van het kabinet-Rutte II, waaraan de PvdA niet alleen als coalitiepartner deelnam, maar ook nog de minister en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid leverde die verantwoordelijk waren voor de invoering van de Participatiewet.
De intentie van de Participatiewet sloot dan ook mooi aan bij de sociaal-democratische idealen. Iedereen de kans bieden om volwaardig in de samenleving te participeren. Geen kunstmatige scheidslijnen tussen mensen met een handicap, langdurig werklozen en andere groepen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie. De werkgevers via de zogenaamde banenafspraak committeren aan hun maatschappelijke verantwoordelijkheid om mensen met een arbeidsbeperking aan werk te helpen. En jonggehandicapten niet langer afschepen met een Wajong-uitkering, maar hen in staat stellen zelfstandig een inkomen te verwerven.
Mooie idealen. Alleen: het werkt niet. Het SCP formuleert het allemaal feitelijk en omzichtig, maar wie de inhoud goed tot zich laat doordringen kan niet anders concluderen dan dat de Participatiewet is mislukt. Een enkel lichtpuntje – meer jonggehandicapten aan het werk (maar wel tegen een lager inkomen) – dooft onmiddellijk uit in het besef dat dit resultaat is geboekt in een periode van sterk economisch herstel waarin werkgevers schreeuwen om personeel. Je houdt je hart vast voor als de economische groei de komende jaren afvlakt of zelfs in krimp omslaat.
Het falen van de Participatiewet vraagt om een grondige herbezinning op de uitgangspunten van de wet. Waarop was de veronderstelling gebaseerd dat decentralisatie van verantwoordelijkheden naar de gemeenten de uitvoering effectiever zou maken? Hoe verstandig was het om één regeling voor de ‘onderkant’ van de arbeidsmarkt in te voeren terwijl die ‘onderkant’ zo divers van samenstelling is?
Hoe realistisch was het om te verwachten dat vrijwel iedereen, al dan niet met ondersteuning, in een ‘normale’ baan zou kunnen werken en dat de sociale werkplaatsen op den duur niet meer nodig zouden zijn? Erkennen dat de Participatiewet op onjuiste veronderstellingen was gebaseerd, is een hard gelag voor de PvdA. Maar beter om te leren van je fouten dan om vast te houden aan een wet die niet werkt.