Vijf jaar geleden presenteerde de Wiardi Beckman Stichting het project Van Waarde. De omslag in denken die hiermee plaatsvond, biedt houvast voor de toekomst van de PvdA. Maar een pasklaar recept is het niet.
Op 16 februari 2013 presenteerde toenmalig WBS-directeur Monika Sie Dhian Ho onder grote belangstelling van de media het manifest Van Waarde. Een paar maanden eerder had de PvdA plaatsgenomen in het kabinet-Rutte II. Het was de tijd dat de economische crisis niet alleen het politieke debat beheerste, maar ook menig huishouden in haar greep hield. In die context werd Van Waarde enthousiast ontvangen: naast de technische uitruil van PvdA- en VVD-wensen was er ideologisch debat. Naast de kundigheid van bestuurders was er ruimte voor bevlogenheid. Naast de gevoelde machteloosheid stond de belofte van ‘samen grip krijgen op het leven’.
Het lijkt lang geleden, die tijd dat Van Waarde voor verhitte avonden in afdelingen zorgde. Soms gaat het er opeens weer veel over. In het boek van Wilco Boom bijvoorbeeld, met de weinig opbeurende titel De neergang van de PvdA, wordt Van Waarde vaak genoemd. Lodewijk Asscher zegt hierin, in antwoord op de vraag hoe de PvdA uit de misère kan komen: ‘Wij zullen iedere dag zichtbaar moeten maken dat we een herkenbare sociaal-democratische partij zijn. “Van Waarde” is daarvoor heel belangrijk.’1
Van Waarde wordt ten onrechte gebruikt als meetlat om de ‘idealistische sociaal-democraten’ te scheiden van de ‘technocratische bestuurders’
Bij de Wiardi Beckman Stichting dringen mensen er regelmatig op aan dat we het Van Waarde-project voortzetten. Dat is een compliment dat toekomt aan Monika Sie, die de intellectuele en politieke energie in en rond de WBS tot één krachtig project wist te bundelen. Waar we nu alleen wel tegenaan lopen is dat Van Waarde steeds vaker gebruikt lijkt te worden als meetlat om de ‘idealistische sociaal-democraten’ te scheiden van de ‘technocratische bestuurders’. Een valse tegenstelling, die als we niet uitkijken de partij in tweeën splitst. Om in de toekomst constructief te kunnen voortbouwen op het Van Waarde-project, is het nodig die angel er in elk geval uit te halen. Daarvoor wil ik in dit artikel een voorzet doen, maar ik zal beginnen met schetsen hoe Van Waarde begon en hoe het project vleugels kreeg.
Van Waarde: de aanloop
De titel ‘Van Waarde’ echoot de zachte kracht van Luceberts gedicht ‘De zeer oude zingt’.2 Zoals veel mensen slechts één regel van dat gedicht kennen, zo resoneerde van Van Waarde vooral één mantra: tegen het efficiency-denken, tegen het technocratische denken en tegen het amorele liberalisme. Niet iedereen was er onverdeeld blij mee. Degenen die in Kamer en kabinet dagelijks armpje drukten met de VVD en die worstelden met de beperkte mogelijkheden een eigen beleid te voeren in tijden van zware economische tegenwind, werden er vaak mee om de oren geslagen – de wereld waarin zij verkeerden zag er immers verre van postliberaal en post-technocratisch uit. Critici van het kabinet zagen Van Waarde soms juist als een ideologische schaamlap, die ervoor zorgde dat hun kritiek geen weerklank vond bij PvdA-bestuur en -politici.
Hoewel Van Waarde werd gepresenteerd op een politiek beladen moment, was het niet bedacht om te interveniëren in de actuele politiek van dit derde Paarse kabinet. Het onderzoek startte ook al veel eerder. In december 2009 bracht de Wiardi Beckman Stichting voor het eerst een groep wetenschappers en politici bijeen met de opdracht te komen tot een ‘verbindende politieke visie die voorspelbaar maakt wat de PvdA gaat doen in concrete kwesties, en die richting geeft bij het maken van lastige politieke afwegingen en rechtvaardigingen van besluiten’.3 De kracht van de operatie was – zo was bij aanvang het idee – dat het géén machtspolitieke interventie zou zijn. De groep, die op de WBS-burelen werd aangeduid als de Kompasgroep, zou tussen 2009 en 2013 regelmatig samenkomen.4
Het onderzoek moest een oplossing vinden voor het gevoelde programmatische tekort bij de PvdA: het ontbreken van een verbinding tussen beginselen en lopende beleidskwesties. De PvdA ging keer op keer de politieke strijd aan met abstracte principes (solidariteit!) of juist met concrete beleidsinterventies (herziening van de WAO!). Wat overheerste was de bestuurslogica. Wat ontbrak was een eigen overkoepelende politieke visie, een begrijpelijke verbinding tussen sociaal-democratische waarden en idealen en het dagelijks politieke handelen van de PvdA. En wat ontbrak was een aansprekende taal, een eigen idioom waarin dat politieke verhaal wordt verteld. Eerder had de commissie-Vreeman ook al op de lacune gewezen tussen het Beginselmanifest en de concrete verkiezingsprogramma’s, in haar analyse van de verkiezingsnederlaag van de PvdA in 2006.5
Er is binnen de Kompasgroep veel gesproken over wat precies dat middenniveau is, tussen beginselen en beleid. En of je op zoek moet naar een ‘middenniveau’ of dat je moet spreken van ‘verbinding’. In het manifest Van Waarde staat het er uiteindelijk zo:
‘Van Waarde’ is iets anders dan een beginselprogramma of een verkiezingsprogramma. In beginselprogramma’s worden idealen gesteld in relatief abstracte waarden en in verkiezingsprogramma’s in de vorm van opsommingen van plannen. Met dit manifest willen we dichter op het alledaagse leven schrijven dan in een beginselprogramma. We zullen ons richten op de waarden die mensen onder druk voelen staan, die verbinden met de klassieke missie van de sociaal-democratie, en een visie en programma op hoofdlijnen om die waarden te borgen. Daarmee willen we bijdragen aan meer menselijkheid in de politiek, en meer politiek in het leven van mensen.’6
Greep op het leven
Van Waarde had tot doel het publieke gesprek tussen burgers en politici aan te jagen, en zo bij te dragen aan de mobilisatie van politiek tegenwicht op onderwerpen waar beleid en wetgeving tekortschoten. ‘Waar het om draait is dat we de mensen weer die greep op het leven geven die de sociaal-democratie aan de vorige generaties heeft weten te bieden’, schrijft Monika Sie in het Van Waarde-manifest.7
Hiervoor waren drie hoofdvragen geformuleerd, die telkens opnieuw werden gesteld – zowel aan de vele mensen die voor het project geïnterviewd werden over hun dagelijks leven als aan de betrokken wetenschappers: Wat is van waarde? Hoe staat dat onder druk? Wat staat ons te doen? En er werden vier thema’s aangegeven waar in het bijzonder aandacht voor nodig is, omdat de sociaal-democratische waarden daar het meest onder druk staan: bestaanszekerheid, goed werk, verheffing en binding. Het belang van zeggenschap van mensen over hun eigen leven kan gezien worden als een vijfde, overkoepelend, thema.
De keuze voor deze thema’s waarop de focus moet komen te liggen, was geïnspireerd op thema’s die van oudsher als urgent worden gezien binnen de sociaal-democratie.8 De Kompasgroepleden hadden daarnaast ook lang gesproken over de mogelijkheid de veranderde levensloop als thema aan te wijzen.9 Over de noemer van de laatste twee thema’s (verheffing en binding) was men het overigens niet meteen eens.
Verheffing staat natuurlijk voor het sociaaldemocratische streven naar emancipatie, raakt aan onderwijs, maar heeft ook te maken met doorgeven aan anderen van wat het leven de moeite waard maakt. En iedereen heeft nog wel iets wat hij wil doen of bereiken in zijn leven. De term verheffing werd eigenlijk wat te ouderwets bevonden. ‘Binding’ – ook wel ‘verbinding’ – was bedoeld als een, ietwat moraliserend, tegenwicht aan individualisering: we hebben altijd elkaar nodig om onze samenleving vorm te geven, maar dat besef lijkt soms weg te zijn. Binding is diffuus, en kan zowel positief zijn (het samen verbeteren van de wijk, voor elkaar zorgen in lichte gemeenschappen als negatief (bijvoorbeeld in beknottende geloofsgemeenschappen). ‘Veiligheid’, ‘duurzaamheid’ en ‘integratie’ waren eerst benoemd als aparte thema’s, maar werden later onder ‘bestaanszekerheid’ en ‘binding’ geschaard.
De Kompasgroep besteedde daarnaast veel aandacht aan maatschappijanalyse en aan het sociaal-democratische mensbeeld: elk van de leden had zijn eigen expertisegebied. Voor de liefhebber: veel bijdragen uit de Kompasgroepbijeenkomsten zijn gebundeld in Tegenwicht. Waarom waarden ertoe doen10 , dat tegelijk verscheen met het manifest Van Waarde. Op datzelfde moment verscheen ook Vooruit. De verzwegen politiek van het dagelijks leven (Menno Hurenkamp & Monika Sie Dhian Ho), een bundeling van de interviews die voor het onderzoek waren afgenomen.
Kort na de presentatie van Van Waarde door de Wiardi Beckman Stichting nam het partijcongres van de PvdA de hierop gebaseerde resolutie aan Over wat van waarde is.
Vleugels
Het was voor het eerst sinds lange tijd dat het werk van de Wiardi Beckman Stichting zoveel invloed had. Met name het verhaal van ‘goed werk’ en ‘bestaanszekerheid’ vond weerklank, en kan nog dagelijks worden opgetekend uit de mond van Kamerleden, Europarlementariërs, wethouders, raadsleden en PvdA’ers in de afdelingen.
Op veel plaatsen in het land startten mensen al snel initiatieven onder de noemer Van Waarde. Naast de drie Van Waarde-boeken die de Wiardi Beckman Stichting publiceerde11 en de praktische vertaling daarvan in de resolutie Over wat van waarde is, kwamen er veelsoortige Van Waarde-discussieavonden bij afdelingen, een door Hans Spekman geïntroduceerde Van Waarde-manier van lokale politiek bedrijven, Van Waarde-stuurgroepen, zoals die in Friesland onder leiding van Lutz Jacobi, Van Waarde-cursussen journalistiek door Jan Schuurman Hess, en Van Waarde-ambassadeurs. Onder de noemer 'Van Waarde' kwamen ook lokale bestuurders bijeen om te discussiëren over wat ‘waardeloze politiek’ was – waarbij wethouders en gemeenteraadsleden aan elkaar opbiechtten op welke momenten ze beslissingen hadden genomen vanuit ‘de logica van het besturen’ zonder kritisch na te denken, en zich voornamen het voortaan anders te gaan doen.
De Wiardi Beckman Stichting realiseerde zich dat wat zij had gepresenteerd nogal diffuus uitpakte in de praktijk van lokale en landelijke politiek. Van Waarde was tegelijk een manier van onderzoek doen, een manier van politiek bedrijven en een manier om over politiek te praten; van afstemming van al die initiatieven was geen sprake, ook inhoudelijk niet.
Ondertussen startte de WBS op drie fronten zelf ook vervolgprojecten om te laten zien hoe Van Waarde kon worden toegepast. Het actieonderzoek Van Waarde Lokaal moest concrete adviezen opleveren voor het lokale beleid rond zorg, werk en begeleiding van kwetsbare burgers. In het project Van Waarde Internationaal zocht de WBS-staf naar aanknopingspunten voor de omgang met vluchtelingenstromen – een zoektocht die onder andere leidde langs vluchtelingenkampen in Libanon, Jordanië, Griekenland, Hongarije Denemarken en Zweden en azc’s in Haarlem en Nijmegen.12 En met het project Van Waarde Duurzaam werd in brede kring gezocht naar aanknopingspunten voor een praktische ‘rood-groene’ politiek.13
Samenwerking
Een goede samenwerking tussen Wiardi Beckman Stichting, partijleider, partijbestuur, bewindspersonen en Kamerleden had de Van Waarde-beweging veel sterker kunnen maken. Bij gebrek daaraan gebruikten velen Van Waarde naar eigen inzicht en voor eigen doeleinden. Erger was dat Van Waarde leek te gaan dienen als splijtzwam binnen de partij: tussen de ideologen (met ‘veren’) en de technocratische bestuurders (zonder ‘veren’). Diederik Samsom bijvoorbeeld voelde zich tegengewerkt door het project van de Wiardi Beckman Stichting.14 Van Waarde werd een meetlat voor ideologische bevlogenheid, waardoor niet alleen Samsom maar ook al degenen die tijdens de lijsttrekkersverkiezing op hem stemden (hij kreeg 45% van de stemmen) impliciet werd aangerekend een ideologische onbenul te zijn. Lodewijk Asscher heette daarentegen wel ‘Van Waarde’ te zijn, terwijl hij als vice-premier natuurlijk bij uitstek verantwoordelijkheid had gedragen voor het kabinetsbeleid.
Van Waarde is een heel mooie methode om inhoudelijk het debat met elkaar te voeren op het scherp van de snede, maar een heel slechte methode om elkaar persoonlijk de maat te nemen. Daarvoor zijn mensen veel te veelzijdig en is Van Waarde te weinig dogmatisch. Juist de daarin gepropageerde manier van politiek bedrijven – in betrokkenheid met mensen die het betreft – paste bijvoorbeeld ook Samsom bij tijd en wijle erg goed. Zo liep hij als Kamerlid stage bij een wijkverpleegkundige en werkte hij daarvoor een dag in de week als straatcoach in Amsterdam-West.
Geen rigide formule
Ingewikkeld aan Van Waarde is daarnaast dat een verbinding tussen abstracte idealen en praktisch beleid zich niet in één formule laat vangen. Ook niet met de thema’s ‘bestaanszekerheid’, ‘goed werk’, ‘verheffing’ en ‘binding’. Het is niet zo dat deze vier thema’s hét middenniveau vormen tussen idealen en praktijk. Sommige mensen vatten dat wel zo op, en vragen de WBS dan om hulp bij het ‘toepassen’ van Van Waarde. Ze zien deze thema’s als het ware als de moderne equivalenten van de oude sociaal-democratische idealen vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Onlogisch is dat niet, want ‘bestaanszekerheid’, ‘goed werk’, ‘verheffing’ en ‘binding’ zijn natuurlijk niet alleen thema’s maar ook waarden en idealen op zichzelf.
Door op deze thema’s steeds te bevragen wat van waarde is, hoe dat onder druk staat en wat er moet gebeuren kan een verbindend, actueel politiek verhaal worden verteld. Maar dat verhaal luidt dus wel steeds net anders. Bestaanszekerheid is bijvoorbeeld een thema dat mensen vaker als urgent zullen benoemen in een tijd van economische crisis en groeiende werkloosheid, terwijl in deze tijd meer het gebrek aan ‘zekerheid’ in bredere zin (wonen, werk, onderwijs, het ‘samen’ in de samenleving, de gevolgen van klimaatverandering) in het oog springt.
Goed om te noemen is wellicht nog hoe Van Waarde in elk geval niet bedoeld is: als het een-op-een vertalen van onvrede van mensen in politieke actie (dat zou een populistische versimpeling van de werkelijkheid zijn), als een pleidooi om terug te keren naar de verzorgingsstaat van de jaren vijftig (want dat zou gemakzuchtig denken zijn) of als een rigide checklist waaraan al het beleid getoetst kan worden (want dogmatiek lost geen echte problemen op).
Wie is er tegen waarden?
Lastig aan ‘waarden’ is verder dat ze tamelijk ongrijpbaar zijn: je kunt er eigenlijk niet tegen zijn. Een discussie over waarden verzandt makkelijk in een wensenlijst voor meer geld voor alles: voor onderwijs, gesubsidieerd werk, meer politieagenten op straat en meer handen aan het bed. In de politieke realiteit is het altijd nodig maatregelen tegen elkaar af te wegen. Krijgt de verpleeghuiszorg er de komende jaren twee miljard euro bij? Dan zal dat geld elders minder uitgegeven moeten worden, of als extra belasting moeten worden opgehaald.
‘Een grote opgestoken middelvinger richting belastingbetaler’, noemde Wouter Bos Van Waarde daarom. Bos had samen met Monika Sie in de commissie gezeten die het Beginselprogramma van 2005 opstelde. ‘Van Waarde leest als een eindeloze verlanglijst maar over wie de rekening moet betalen: geen woord. […] Deze kwetsbaarheid van Van Waarde wreekt zich vooral nu het verhaal verschijnt op het moment dat we aan een regering deelnemen die, mede met onze steun, een van de grootste bezuinigingsoperaties ooit tot een goed einde probeert te brengen.’15
In het Van Waarde-essay zit inderdaad geen financieel afwegingskader. Zo was het ook niet bedoeld. Het verschafte in plaats daarvan een perspectief waarmee politici kunnen kijken: of je vertrekt vanuit de beheersbaarheid van de financiën, of vanuit het idee van de dromen die je wilt waarmaken – de kwaliteit van het leven.
Van Waarde Lokaal
Het afwegen van politieke wensen en de beperkte financiële middelen kreeg wel meer aandacht in de concreet opgezette vervolgprojecten van de WBS, zoals Van Waarde Lokaal. Het doel van dit onderzoek was met adviezen te komen voor de lokale politiek op het gebied van zorg, de hulp aan kwetsbare burgers en de begeleiding naar werk. Dat gebeurde door telkens ook naar voorbeelden te zoeken in gemeenten waar het tegen de stroom in wel lukte sociaal-democratische dromen waar te maken, of het beleid in elk geval in die richting bij te sturen.
Met Van Waarde Lokaal had de Wiardi Beckman Stichting het streven om zich ver te houden van de actuele politiek nadrukkelijk losgelaten; dit was een actieonderzoek en bedoeld om politiek bij te sturen. Het onderzoek leunde sterk op de inzet van een groep vrijwillige interviewers – zo’n 130 PvdA-leden – die volgens een vaste interviewmethode verhalen uit het dagelijks leven over werk en zorg optekenden in hun eigen buurt.
Luisteren naar mensen, dat kun je op talloze manieren doen, zeker als je gebruikmaakt van moderne technologie. Er gelden wel een paar stringente regels. De Vlaamse socioloog Mark Elchardus noemt drie onmisbare ingrediënten bij dat luisteren: geduld, respect en aandacht. 'Verder moet met wat wordt opgevangen ook iets worden aangevangen. Het moet worden verbonden met wetenschappelijke analyse en het moet een aanknopingspunt zijn voor beweging, voor collectieve actie, voor het afdwingen en verwezenlijken van oplossingen.’16
Volgens die regels had de WBS het onderzoek dan ook opgezet: interviewers werden geïnstrueerd en controleerden elkaar op ‘goed luisteren’, de gesprekken werden zorgvuldig uitgeschreven en door de geïnterviewden nagelezen, een (wisselende) groep van wetenschappers en deskundigen kreeg het verzoek de verzamelde verhalen te verbinden met een maatschappijanalyse en met wetenschappelijke studies en de WBS-staf zorgde voor dialoog over de uitkomsten met politiek verantwoordelijken en publiceerde de verzamelde verhalen en adviezen (www.vanwaardelokaal.nl).
Een van de onderzoeken van Van Waarde Lokaal richtte zich op de vraag ‘hoe willen we oud worden?’, waarbij de WBS interviews afnam met zo’n honderd 65-plussers. Dit resulteerde in negen adviezen aan lokale en landelijke politici.17 Veel wensen van mensen bleken trouwens helemaal niet om meer geld te draaien, maar om het anders organiseren van regelingen en voorzieningen.
Een ander onderzoek van Van Waarde Lokaal richtte zich op de beschutte werkplekken. Toen januari 2015 de sociale werkbedrijven werden gesloten voor nieuwe instroom van arbeidsbeperkten, was het aan de gemeenten om voor de meest kwetsbare groep toch een of andere vorm van ‘beschut werk’ te organiseren. Er was becijferd dat er in 2015 zo’n 1600 van deze nieuwe beschutte werkplekken zouden moeten komen. Eind 2015 bleken er evenwel slechts 44 gerealiseerd te zijn.
De Wiardi Beckman Stichting tekende de verhalen op van degenen die het betrof (gehandicapte jongeren die van het Praktijkonderwijs afkwamen, hun docenten, ouders en werkgevers), en ging ook op zoek naar de voorwaarden waaronder het gemeenten wél gelukt was beschut werk voor deze groep te organiseren. Die zoektocht kwam uit bij DZB, het reïntegratiebedrijf van Leiden. Dit voormalig sociaal werkbedrijf lukte het voldoende werk (ook beschut werk) te organiseren voor mensen met een arbeidsbeperking, vooral omdat de gemeente Leiden aan DZB werk gunde binnen de gemeentelijke organisatie en daar marktconforme prijzen voor betaalde, en omdat DZB veel startende sociale ondernemingen aan zich had weten te binden, door deze onder andere te helpen met hun bedrijfsplan.18
Een ander voorbeeld dat tot inspiratie kon dienen, kwam uit de gemeente Den Haag, die de garnalenpellerij terughaalde naar de stad en 260 werklozen als straatveger in gemeentedienst nam. Zo werd – terwijl de economische crisis op haar hevigst was – werk gecreëerd voor mensen die anders kansloos waren op de arbeidsmarkt. Een invulling van de Participatiewet die haaks stond op die van bijvoorbeeld Rotterdam, waar de sociaal-democraten niet in het college zaten.19
Nog een voorbeeld: in Zwolle maakte wethouder Nelleke Vedelaar de dagbesteding voor volwassenen tot een algemene voorziening, dus toegankelijk voor iedereen. Vrijwel alle andere Nederlandse gemeenten volgden de bezuinigingslogica en verhoogden in deze tijd juist de drempels voor dagbesteding.20
Leiden, Den Haag en Zwolle laten zien dat het wel degelijk mogelijk is ideologisch geladen beleid te voeren in een tijd van grote bezuinigingsopgaven. Als de verantwoordelijk wethouders in deze steden enkel hadden geredeneerd vanuit de beheerslogica van de financiën, hadden ze als sociaal-democraten lang niet zoveel bereikt.
Af van de beheerslogica
Het is logisch dat velen Van Waarde zagen als een poging tegenwicht te bieden aan het beleid dat de eigen partij in het kabinet voerde, al was het maar vanwege het feit dat Van Waarde min of meer gelijktijdig gepresenteerd werd met het PvdA-VVD-kabinet. Maar het project Van Waarde wordt tekortgedaan als het wordt gereduceerd tot instrument om het kabinetsbeleid van de afgelopen vier jaar te bekritiseren.
Als Van Waarde een paar jaar eerder (of later) was gepubliceerd – in een periode dat de PvdA niet in het kabinet had gezeten – dan was de impact ervan anders geweest. Het ligt voor de hand dat het dan minder kritisch gericht zou zijn geweest op de eigen politici en het gevoerde beleid, meer had gefunctioneerd als een verwerking van de Paarse kabinetten en de erfenis van de Derde Weg, en meer als een nieuw begin. De beheerslogica van de verzorgingsstaat is vanaf Paars tamelijk overheersend geweest binnen de PvdA. Van Waarde kan gezien worden als de eerste serieuze poging hiermee in het reine te komen en weer de kanteling te maken van ‘besturen door te beheersen’ naar ‘besturen vanuit de problemen en wensen van mensen’.
Die omslag maken, dat is de grote verdienste geweest van Van Waarde, al ging het dus gepaard met heel wat frictie. Ik hoop – en verwacht – dat de PvdA verder zal gaan op de ingeslagen weg van waardengedragen politiek. Hopelijk lukt het om dat vanaf nu met vereende krachten te doen. Vanuit de luwte van oppositievoeren zijn de omstandigheden daarvoor in elk geval beter.
Alescon en andere pijnpunten
De discussie voeren vanuit de problemen en dromen van mensen en vanuit onze waarden, en niet vanuit de logica van het besturen, zal ook in de toekomst bij tijd en wijle pijnlijk zijn, omdat het zal botsen met door PvdA’ers gedragen beleid. Bijvoorbeeld – en dat is nodig! – als binnen de partij gediscussieerd wordt over de toekomst van de sociale werkbedrijven of over de zorg en hulp aan kwetsbare ouderen door de gemeenten, of de begeleiding van langdurig werklozen, of samenleven in een cultureel divers land.
Wat we dan niet moeten doen is daar een bijltjesdag van maken (‘William Moorlag is fout’, ‘Jetta Klijnsma was geen sociaal-democraat’ of ‘onze wethouder is een technocraat’). Dat zou unfair zijn en bovendien niets wezenlijk veranderen omdat we er met z’n allen bij waren de afgelopen jaren toen het gewraakte beleid tot stand kwam. Maar we moeten ook niet bang zijn dat beleid bij te buigen.
Laten we de mensen opzoeken die het aangaat. In het geval van de sociale werkbedrijven dus degenen die werken voor organisaties als Alescon. Waar lopen zij tegenaan in hun leven? Hoe belangrijk is het voor hen om betaald werk te hebben? Wat hebben ze nodig om hun werk zo goed mogelijk te kunnen doen? Hechten ze eraan zich in hun werk te kunnen ontwikkelen, promotie te maken? Willen ze graag – met hulp en ondersteuning – op de reguliere arbeidsmarkt aan de slag of liever afgeschermd in een beschutte omgeving? Wat is hun grote droom?
Die verhalen moeten we spiegelen aan een maatschappijanalyse (de harde bezuinigingen op de zwakste groepen op de arbeidsmarkt het afgelopen decennium, de grote nadruk die tegenwoordig ligt op ‘eigen verantwoordelijkheid’, de toenemende druk te presteren op de geflexibiliseerde arbeidsmarkt, de opkomst van de kennis- en diensteneconomie, de vlucht die digitalisering en robotisering nemen) en tot politiek maken op basis van onze sociaal-democratische waarden. Natuurlijk horen daar ook een paar ‘red lines’ bij, zoals dat sociaal-democraten nooit een cao moeten willen ontduiken. En natuurlijk moeten ook financiële afwegingen worden gemaakt.
Maar bovenal is het belangrijk een principiele keuze te maken: vinden we dat mensen die niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen, toch betaald werk moeten kunnen verrichten? En zo ja, hebben we daar dan voldoende geld voor over, niet alleen in de vorm van subsidies, maar ook voor de begeleiding van deze werkenden en hun werkgevers? Als we het daarover eens zijn, hebben we een duidelijk verhaal – een narratief. Dan kunnen we onze beleidskeuzes uitleggen aan de hand van de noden van mensen, en gestoeld op onze idealen (solidariteit) en waarden (goed werk, verheffing, binding).
Toekomst
De opdracht die de WBS met Van Waarde heeft geformuleerd is helder: politiek bedrijven door steeds opnieuw werkelijk te luisteren naar de mensen die het aangaat, met oog voor sociale en maatschappelijke ontwikkelingen en in verbondenheid met onze idealen. Steeds strevend naar samen zeggenschap krijgen over wat we belangrijk vinden in het leven. In wezen is dat niet veel anders dan wat er gebeurde na de negentiende-eeuwse arbeidsenquêtes, maar dan toegepast in deze tijd en met de bagage van een eeuw politiek bestuurlijke ervaring.
Van Waarde is een schatkist waar de PvdA de komende jaren uit kan putten om de beweging opnieuw kracht te geven en telkens helder te formuleren en te laten zien waar de partij voor staat. Er zijn talloze manieren om erop voort te bouwen. Niet door nog meer Van Waarde-subprojecten te starten, er rigide regels uit af te leiden of elkaar langs een Van Waarde-meetlat te leggen, maar door de omslag in denken vast te houden en het leven van mensen en onze waarden als uitgangspunt te nemen in al ons handelen.
- 1Wilco Boom, De neergang van de PvdA. Prominente sociaaldemocraten over de crisis en de weg omhoog, Nieuw Amsterdam, Amsterdam 2017, p. 23.
- 2Er is niet meer bij weinig / noch is er minder / nog is onzeker wat er was / wat wordt wordt willoos / eerst als het is is het ernst / het herinnert zich heilloos / en blijft ijlings / alles van waarde is weerloos / wordt van aanraakbaarheid rijk / en aan alles gelijk / als het hart van de tijd / als het hart van de tijd
- 3Notulen eerste bijeenkomst Kompasgroep, 23 december 2009.
- 4Leden van de Kompasgroep waren: Lodewijk Asscher, Frans Becker, Paul de Beer, Hans Boutellier, Rutger Claassen, Job Cohen, Heleen de Coninck, Rene Cuperus, Wout Cornelissen, Mark Elchardus, Michiel Emmelkamp, Anton Hemerijck, Sadik Harchaoui, Menno Hurenkamp, Annemarieke Nierop, Felix Rottenberg, Kees Schuyt, Monika Sie Dhian Ho, Adnan Tekin, Evelien Tonkens, Adriaan van Veldhuizen, Catherine de Vries, Naomi Woltring.
- 5Commissie Vreeman, De scherven opgeveegd, 30 mei 2007. In het Beginselmanifest van 2005 ontbraken, zo luidde de diagnose, maatschappijanalyse en maatschappijkritiek, waardoor het op een aantal belangrijke terreinen politieke urgentie miste.
- 6Monika Sie Dhian Ho, Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21ste eeuw, Van Gennep 2013, p. 24.
- 7Ibid., p. 15.
- 8Hans Boutellier omschrijft deze thema’s mooi in het nawoord dat hij schreef in Tegenwicht. Waarom Waarden ertoe doen (red. Menno Hurenkamp, Annemarieke Nierop en Monika Sie).
- 9Zie het themanummer ‘Levensloop’ van S&D, S&D 2012/1-2.
- 10Menno Hurenkamp, Annemarieke Nierop & Monika Sie Dhian Ho, Tegenwicht. Waarom waarden ertoe doen, Van Gennep 2013.
- 11Deze drie boeken zijn: Monika Sie Dhian Ho, Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21ste eeuw, Van Gennep 2013 (een manifest), Menno Hurenkamp, Annemarieke Nierop en Monika Sie Dhian Ho, Tegenwicht. Waarom waarden ertoe doen, Van Gennep 2013 (een bundeling van beschouwingen van wetenschappers en deskundigen, eerder gepubliceerd in S&D), Menno Hurenkamp & Monika Sie Dhian Ho, Vooruit. De verzwegen politiek van het dagelijks leven, Van Gennep 2013 (interviews).
- 12Zie www.vanwaardeinternationaal. nl; zie: Monika Sie Dhian Ho, Rene Cuperus & Annelies Pilon (red.), Over de grens. De vluchtelingencrisis als reality- test, Van Gennep 2017.
- 13Dit project vond zijn weerslag in: Heleen de Coninck, Menno Hurenkamp, Lieke Melsen & Hans Opschoor (red.), Roodgroene politiek voor de 21ste eeuw. Duurzame waarden voor de sociaal-democratie, Van Gennep 2017.
- 14Lees bijvoorbeeld het interview van Wilco Boom met Diederik Samsom: ‘[…] Terwijl wij er als club vier jaar lang in geslaagd zijn werkelijk elke overwinning, elke stap voorwaarts te beleven én uit te venten als een totale nederlaag. Aangemoedigd door bijvoorbeeld Monika Sie [destijds directeur van de WBS], Felix Rottenberg [de oudpartijvoorzitter die Samsom in 2015 in Vrij Nederland diskwalificeerde als ‘bedrijfsleider van het kabinet’] en al die anderen die in dat koor graag meededen.’ In: Wilco Boom, De neergang van de PvdA. Prominente sociaal-democraten over de crisis en de weg omhoog, Nieuw Amsterdam 2017, p. 170. Lees ook het interview in dezelfde bundel met Monika Sie, pp. 207-223.
- 15Wouter Bos, ‘Alle dagen mooi weer, op rekening van een ander graag!’, S&D 2013/2, pp. 93-94.
- 16Mark Elchardus, nawoord bij Vooruit. De verzwegen politiek van het dagelijks leven.
- 17Deze adviezen zijn neergeslagen in: Annemarieke Nierop, Ouder worden in Nederland. Een Van Waarde Lokaal-onderzoek van de Wiardi Beckman Stichting, WBS, Den Haag 2017.
- 18Zie: www.vanwaardelokaal. nl/interview/dat-gesubsidieerde- banen-alleen-maargeld- kosten-onzin. DZB en de manier waarop dit bedrijf samen met de gemeente Leiden beschut werk organiseerde, werd als voorbeeld gesteld aan andere gemeenten, maar de WBS noteerde ook dat wat in Leiden kon lukken, in Oost-Groningen of Zeeland niet zonder meer kans van slagen heeft, omdat de arbeidsmarkt en economie daar heel anders functioneren. Bovendien: er bleken ook schrikbarend veel gemeenten te zijn die gewoon geen zin hadden in het organiseren van beschut werk, bijvoorbeeld omdat ze niet geloofden dat de overheid werk moet verschaffen. Daarom bracht de WBS tevens het advies uit aan staatssecretaris Jetta Klijnsma om de organisatie van beschut werk door gemeenten verplicht te stellen. En zo geschiedde per 1 januari 2016.
- 19www.vanwaardelokaal.nl/ interview/met-260-mensenwerden- we-dienst-genomen; www.vanwaardelokaal.nl/ interview/we-zijn-er-niet-omsystemen- intact-te-houden
- 20www.vanwaardelokaal.nl/ interview/dagbesteding-alsalgemene- voorziening